Dossier Delmare door Jan Kat (2)
De Laakhaven in Den Haag
In Den Haag kwamen we te liggen aan de Neherkade tegenover de Sociale Dienst. Hier werd de verbouwing tot zendschip pas echt goed ter hand genomen. Fred van Dijk en Peter van Zetten waren doordeweeks volop in het ruim bezig terwijl Gerard van Dam en Astrid de Jager via Randstad uitzendbureau aan het werk waren. Door hun tijdelijk werk wisten zij aan het nodige huishoudgeld te komen om onder andere de hongerige magen te vullen en ook nog kleine investeringen in de boot te doen.
Astrid de Jager heeft een hele lange tijd gewerkt bij H. van der Heijden Import in Den Haag. Zij was de rechterhand van directeur Schipper. Toen uur U(itvaren) daar was vond ze het ook heel vervelend om haar job op te zeggen. Maar zoals ze mij schreef: “Dat heb ik toen uit liefde voor Gerard gedaan en niet omdat ik zo graag aan het piraten was”.
Dinsdags was grofvuil dag. De avond ervoor togen de nachtsterren met Hoesj-Hoesj de wijk in. Alles wat bruikbaar was werd meegenomen. Wat de mensen al niet weggooiden. Zo zijn er heel wat stoelen, fauteuils en bankstellen aan boord gehesen en zo een tweede leven begonnen.
Foto: MV Aegir gelegen tegenover de ingang van de Sociale Dienst Den Haag
Toen eenmaal de studio's aan boord af waren konden we beginnen met het opnemen van de programma's. Een ieder nam zijn eigen lp's en singles mee aan boord. Bij elkaar hadden we in totaal zo'n 2000 platen. Alles werd door Astrid de Jager gerubriceerd en genummerd. Leuk detail: aan de lettercombinatie voorafgaand aan het nummer wist je wie de eigenaar was geweest. De top 1000 zou de basis vormen van de eerste uitzendweek. We zouden deze uren vanaf band de ether in sturen zodat we de handen vrij hadden bij opkomend onheil of kinderziekten.
Otto Weber alias Ricky Klein had in de nachturen op WMR een uurtje toebedeeld gekregen. In zijn programma draaide hij ook een deel van de top 1000. In een recent schrijven na aanleiding van dit boek verteld hij dat er al zo'n 250 uur op Shamrock band was gezet, maar dat ‘tandjes’ deze gewist heeft en zijn eigen programma er overheen heeft opgenomen. Peter van Zetten: “Ja, ik maakte ook programma's onder de naam Peter Verstraeten. Twee uur tussen de middag ‘de Peter Beterham’. Maar ik was vooral bezig met productiewerk het maken van promo's, reclames en jingles”.
WMR programma-opnamen
In het eerste kwartaal van 1978 waren aan boord van de MV Aegir twee studio's gerealiseerd. Om in de eerste uitzendweek de handen zoveel mogelijk vrij te hebben werd besloten alvast een week aan programma-uren op band op te nemen. Tijdens de verbouwingswerkzaamheden doken we om beurten de studio in om de WMR Top 1000 van de laatste drie jaar op te nemen. Er moest zo'n 250 uur op band gezet worden. Shamrockband per 10 tal kochten we in en van 2 stuks, ieder zo'n 450 meter (anderhalf uur), maakten we weer een uur band van.
Alle diskjockeys hadden hun platenverzamelingen mee aan boord gebracht. Alle platen waren geïndexeerd door Astrid de Jager en hadden een uniek nummer, voor het nummer stonden de initialen van de eigenaar.
Steph Willemsen en Fietje van Donselaar
Hoe raakte Steph Willemsen en Fietje van Donselaar betrokken bij Radio Delmare? Eind 1977 vond Gerard van Dam het wel een goede gedachte om de basis van de toen nog WMR organisatie te verbreden en contact te zoeken met Steph en Fietje. Op woensdag 28 december 1977 werd er in het Kenaupark te Haarlem een bijeenkomst belegd om te kijken of beide partijen tot samenwerking konden komen. Hieronder de agenda, Een vervolg zou op 25 januari 1978 plaatsvinden.
Uiteindelijke besloten beide partijen om te gaan samenwerken. Steph Willemsen bracht zijn zender in en kreeg een plaats in de organisatie.
De organisatie
Gerard van Dam werkte tijdens de periode dat de MV Aegir aan de Neherkade lag als uitzendkracht, onder andere bij het ministerie van OCMW. Hier kreeg hij genoeg tijd en vrijheid om een gedegen landorganisatie uit te knobbelen en op het (kringloop) papier uit te typen. In totaal heeft hij van zeven functies een taakomschrijving gemaakt.
Het leven aan boord
Achterin, benedendeks bij de MV Aegir, zaten origineel de vertrekken van de kapitein en stuurman met daar aangrenzend hun slaapvertrekken. Het zag er daardoor heel hokkerig en benauwd uit. Het eerste wat wij sloopten was de scheidingswand tussen beide kamers. In een klap werd alles groter en overzichtelijker. Aansluitend naast de gang creëerden we een kleine keuken zodat we niet voor elk wissewasje naar de kombuis moesten. In de gang naar de stuurhut zat het toilet met handpomp voor het spoelwater.
Via de bovenlichten op het achterdek werd het meubilair naar binnen gehesen. Tegen de wand aan werd een geriefelijke bank en enkele fauteuils neergezet. Op de kop van het buffet in de keuken kwam een lange eettafel te staan. Astrid de Jager zorgde voor de aankleding van het geheel. Centraal in de woonkamer stond de TV, want na gedane arbeid is het goed rusten. Van de twee slaapkamers sliepen Gerard van Dam en Astrid de Jager in de grootste en ik in de weekends in de kleinere ernaast.
Vrijdagavond zette ik voet aan boord. Meestal nam ik een tas vol met onderdelen mee. De moertjes, boutjes en spijkers kwamen uit de kijkgrijp van het magazijn van mijn werkgever. Op maandagochtend zette Gerard van Dam mij weer op de trein richting Amsterdam. Zaterdagochtend was keukenprinses Astrid de Jager al vroeg op. Dan werden we gewekt door de geur van bangers, beans en gebakken ei met spek. Dit ieder weekend terugkomend ritueel deed Gerard watertanden. Het smaakte heerlijk, je kon de bemanning buiten horen schranzen.
De rest van de dag was het slopen, timmeren of schilderen en als ik het helemaal zat was dook ik de studio in en nam enkele programma's op. Na een half jaar was de verbouwing aardig opgeschoten er bevonden zich in het ruim twee studio's, drie slaapkamers, een generator hok en een zenderruimte.
Al een lange tijd had Gerard van Dam regelmatig last van zijn gebit. Brak er niet iets af dan was er wel iets aan het ontsteken. Een tandarts had hij al jaren niet meer bezocht, de laatste sanering was van 10 jaar terug. Als het dan gierend van de pijn uit de hand liep bezocht hij in de weekends de dienstdoende tandarts en verdween weer. Aan boord hadden we het dan gekscherend over ‘tandjes’ Gerard. Het zijn ook die tandjes geweest die hem in de behandelstoel van tandtechnieker Bert van Wijk deed belanden.
Zondagsmiddags was het een komen en gaan van cliënten van de soos die hun weekbriefjes in de brievenbus deponeerden. Op de kade stond voor de schippers een waterkraan. Iedere zaterdagochtend stond het er zwart van de auto´s, dan moesten al die huisvaders de heilige koe wassen. Mij is deze tijd bijgebleven als de leukste in mijn toen nog jonge leven.
Foto: Gerard van Dam en Fred van Dijk in overalls van een grote vervoersonderneming
De stroomvoorziening
De stroomvoorziening aan boord werd in eerste instantie verzorgd door accu's. We konden de scheepsgenerator niet aanzetten, dat gaf te veel geluidsoverlast voor de buurt. Gerard van Dam had op een werf in Ridderkerk voor fl. 2000,00 een generator aangeschaft van het merk Ruggerini, 220 volt 2.5 kW. Met de ‘Hoesj Hoesj’ hebben we hem in onderdelen opgehaald en aan boord, in het oude bemanningsverblijf voorop het schip, weer in elkaar gezet. Nadat we ons kind op de bekabeling hadden aangesloten startten we het apparaat en kwam het moeizaam op gang. Na een een uur viel opeens de spanning weg en zaten we in het donker. Aan dat stukje Italiaans vernuft hebben we nog veel moeten sleutelen. Een voordeel gaf het wel, je bleef er lekker warm bij.
Naast de MV Aegir lag een beurtscheepje dat bewoond werd door een kunstenaars stel, Erik en Gerda. Zij hadden met behulp van de toen geldende BKR (Regeling Beeldend Kunstenaar) het oude scheepje aangeschaft dat nu dienst deed als hun drijvend atelier. Gerard van Dam had middels het ‘kopje suiker lenen buurvrouw’ al snel contact gelegd en was tijdens een rondleiding over hun schip op een Demag generator gestuit. Door het lage toerental liep de motor bijna geruisloos. De aangekoppelde generator produceerde 220/380 Volt in 3 fasen met zo'n 16 kW aan elektrisch vermogen. Prima instrumentje, stond alleen op de verkeerde boot. Na wat weken inpraten verhuisde de machine naar de MV Aegir. Voorin naast de toekomstige zendkamer werd de Demag op oude autobanden geïnstalleerd. We hebben er nog veel gemak van gehad, hij heeft ons nooit in de steek gelaten.
Masten op de MV Aegir
Voor het aanschaffen en plaatsen van de antennemasten was ons budget ook weer beperkt. Waar kan je voor weinig toch aan goed materiaal komen? Op de Haagse gemeentewerf lagen oude afgedankte lichtmasten. Ook een stel extra lange palen, die voorheen ooit dienst hadden gedaan langs de A4. Voor fl 150,00 waren ze ons. De chauffeur die ze kwam brengen wou ze voor een fles jenever wel in de door Gerard van Dam uitgesneden gaten plaatsen. Het lichtste en jongste bemanningslid, Peter(tje), moest de mast in om onder andere het toplicht te plaatsen, de tuien te bevestigen en alvast de antennebekabeling aan te brengen.
Het autopark
Een hoofdstuk apart vormt het transport en de auto's die Gerard van Dam tijdens ons avontuur heeft versleten. Er werd van auto gewisseld alsof het een stel sokken betrof. Het begon met een groene Ford Taunus met imperiaal erop. Die Ford gebruikte we voor het vervoer tussen Den Haag en Colijnsplaat. We reden met houten balken naar Zeeland, de spijkers waren dwars door het dak geslagen. Hierdoor lag ie lekker vast op de weg.
Op de avond dat de MV Aegir stiekem uit Colijnsplaat verdween zou ik de Taunus voor Gerard naar Den Haag rijden. Op die bewuste avond hebben we alle bezittingen van Henssen op zijn tweede bootje overgezet. Daar zat onder andere ook de drankvoorraad bij. Iedere keer als ik weer een doos met flessen had overgezet nam ik een paar slokjes, mezelf moed indrinkend. Aan het einde van de avond stond ik hierdoor niet zo stevig meer op mijn voeten. Dit merkte ik zeker toen ik achter Otto Weber aanreed richting Hilversum. De tank was ook zo goed als leeg en vindt midden in de nacht maar in Goes een benzinepomp die open is. Ik heb de auto in de buurt van het station neergezet, met de gedachte die haal ik na het weekend wel op en ben met Otto Weber naar huis gereden.
Het was een koude maandagochtend toen ik in Goes weer in de Taunus stapte. Na enige mislukte pogingen het ding te starten sloeg de motor gelukkig op het laatste beetje accuspanning aan. Bij het minste geringste gas geven kwam onder de auto een onheilspellend geluid vandaan. Het bleek dat een groot deel van de uitlaat was verdwenen. Even buiten Goes, bij de afslag naar de Zeelandbrug, stond een motoragent het verkeer te observeren. Zachtjes uitrijdend op de motor, om zo weinig mogelijk de aandacht te trekken, nam ik de bocht richting brug. In eerste instantie leek mijn truc te slagen echter al snel dook de agent in mijn achterspiegeltje op. Naast mij gekomen wenkte hij dat ik aan de kant moest. Nadat hij om en onder de auto had gekeken oordeelde hij dat het beestje rijp voor de sloop was en er geen meter meer mee mocht worden gereden. Op het politiebureau kreeg ik een vrijwaringsbewijs en ben met de trein huiswaarts gekeerd. Einde Ford Taunus.
Foto: veel van de bouwmaterialen voor de MV Aegir werden aangevoerd met onze Hoesj-Hoesj
Daarna werd voor 200 gulden een vijfdehands Subaru aangeschaft. Die Rode Japanner reed een stuk zuiniger. Peter van Zetten noemde hem de Hoesj-Hoesj. Wat we er allemaal niet mee hebben vervoerd of ingepropt? Hout, meubilair, vloerbedekking, alles ging op het dak. Pvc-pijp, lange buizen ect. Dat werd aan de onderkant bevestigd, vastgemaakt aan de bumpers en zo richting Neherkade.
Hierna hebben we een tijdje met de blauwe Mercedes 200 SEL van ma Van Dam gereden. Nadeel van die bak was dat hij veel benzine zoop. Zelf zat moeder nog weinig achter het stuur, ze liet zich graag door zoonlief rijden, maar als het moest stond zij haar mannetje. Zo ook tijdens een ruzie tussen haar en een van Gerards vriendinnen. Het bekvechten hield maar niet op. Om beide dames toch stil te krijgen gaf Gerard van Dam vol gas. Met ware doodsverachting, alle verkeerslichten negerend, ging het met een vaartje van 160 km dwars door het centrum van Den Haag. Dat hielp, het werd muisstil achterin.
Opslag van de zenders
Mevrouw Van Dam woonde aan de Roggekamp in de wijk Mariahoeve te Den Haag. Daar bezat ze een appartement met kelderbox. Gerard van Dam had bij Kwakkelstein in Vlaardingen twee dumpzenders gekocht (type: Collins 400 watt) en beiden exemplaren in de kelderbox neergezet. Ze waren in erbarmelijke staat en moesten worden opgeknapt.
Peter van Zetten hierover: “Bob Noakes een Engelse diskjockey en zendertechnicus uit de Radio Noordzee tijd, werd naar Nederland gehaald samen met een vrachtwagen vol sloopzenders die als elektroschroot de grens over mochten. Deze techneut moest voor een schamel loontje de zenders weer van een nieuw interieur voorzien en met behulp van onderdelen uit deze lijken werden de zenders weer werkend gemaakt. Ontbrekende onderdelen waaronder de zendbuizen werden op de dump gekocht. Ma Van Dam voorzag hem dagelijks van eten en drinken. Tussen het stappen en drinken door ontfermde hij zich in zijn nuchtere perioden over de zenders. Het werd een gebed zonder eind. Uiteindelijk waren de zenders klaar en moesten getest worden.”
Fred van Dijk: “Ja dat testen weet ik nog als de dag van gisteren. Volgens mij hadden we de krachtstroom van moe Van Dam naar beneden doorgetrokken. De kelder was helblauw verlicht door de buizen van de zenders. We hadden flinke lengtes installatiedraad onder de balkons over de volledige lengte van de flat gemonteerd. Tijdens het tunen van de zenders was het FEEST als we de optimale instelling hadden gevonden. Hele Flat zonder TV, TL balken gingen op de portieken spontaan branden, kortom dat was echt lachen....!”
Peter van Zetten verder: “Deze test uitzendingen werden in een groot deel van Nederland ontvangen. Via onze postbus stroomden de reacties binnen. Mensen uit het hele land stuurden spullen en studio onderdelen, maar ook complete zenders kwamen onze kant op. De kelder heeft nog vaak dienst gedaan als parkeerplaats voor de zenders. Astrid de Jager en ik hebben heel wat afgevloekt als zo'n apparaat moest worden verplaatst. Het bovenste deel, de tuningset, was nog wel met enkele mensen te tillen, maar het onderste voedingsdeel woog 160 kg, dat was een gotspe. Velen jaren later stonden de sleepsporen nog gegrift in het tegelpad naar de kelder.
We bezaten nog een tweede onderkomen. In Utrecht had mijn vader een garagebox. Omdat deze nogal een eind van het huis af lag stonden er alleen maar fietsen en wat lege dozen in. De autoriteiten hadden door hun eerdere besognes met Delmare een aardig inzicht gekregen hoe wij werkten. Tijdens een nieuwe poging zenders aan boord te krijgen, kwam Gerard van Dam er tijdig achter dat de RCD hem bij de grens stond op te wachten. Hij bracht mij hiervan op de hoogte en ik stelde voor de zenders in de garage onder te brengen. Via een omweg zijn ze in Utrecht terechtgekomen. Nadat de kust veilig was zijn ze later die week 's nacht opgehaald en aan boord gebracht.”
Opmerking Jan Kat: Vrij recent ben ik erachter gekomen hoe het nu echt in elkaar zat. De zendertechnicus die hierboven bedoeld werd was Bob Noakes. In een oude Free Radio Magazine uit september 1985 stond een interview wat de Stichting Media Communicatie met hem had en daar werd het volgende over geschreven: Over Gerard van Dam: “In 1975 werd ik benaderd door Gerard van Dam. Hij vroeg me toen of ik een zender van hem zou kunnen repareren. Die stond bij zijn moeder in de Mariahoeve in Voorburg. Iedereen waarschuwde me meteen: pas op voor Van Dam. Ik wist echter ook dat men elkaar in deze business voor rotte vis uitmaakte. Ik sprak met Van Dam af dat hij een bepaalde som per week zou betalen. Ik moest elke dag van Amsterdam naar Den Haag reizen. Na een week pendelen was de zender klaar. Toen ben ik samen met Gerard naar Engeland gegaan en hebben daar een tweede zender gekocht. Helaas: Ik was net weg, toen de hele boel in beslag werd genomen.”
Bob Noakes verder: “In 1980 zat ik in Zeeland. Ik deed een klus voor het ministerie van Defensie. Ik moest de hele installatie van de vuurtoren van Haamstede vernieuwen. Nieuwe radar, elektra, telefoon, zendinstallatie enz. In die tijd las ik het een en ander over Radio Delmare. Het schip was van zijn ankers geslagen en zijn bewegingen werden vanuit de vuurtoren, waarin ik werkte gepeild. In Stellendam is nog zo'n vuurtoren, een vrij moderne. Daar waren ze ook al aan het peilen. Ze hadden een zeekaart aan de muur gehangen en een sterretje aangegeven. Daarnaast stond geschreven ‘Delmare’. Ik had al een paar uitzendingen opgevangen en toen ik Delmare op drift zag geraken vanuit mijn vuurtoren, heb ik Jose Debels van het Free Radio Magazine gebeld en gemeld, dat het schip binnen territoriale wateren lag. Het duurde nog drie dagen eer de politie ingreep. Eigenlijk was Delmare te min voor hen en hadden ze het liefst gewild dat het schip op eigen kracht weer naar volle zee ging.”
Volgens mij verwart Bob Noakes hier de Magdalena met de MV Aegir II (De Martina).
Samenwerken met Steph Willemsen en Fietje van Donselaar
In 1973 was Gerard van Dam nauw betrokken geweest bij het tot stand komen van Radio Atlantis. Hij was de schakel tussen Adriaan van Landschoot en Steph Willemsen. Steph was toentertijd bezig zijn eigen ‘radio domineepiraat’ Radio Condor vanaf de Zondaxonagon, voor de kust van Zandvoort, gestalte te doen geven. Maar door de knullige opzet van het geheel mislukte dit keer op keer. Na het zoveelste debacle heeft Steph de boot, via een truc, verkocht aan van Lanschoot.
Om de basis van de WMR-organisatie breder en degelijker te maken had Gerard van Dam contact gezocht met Steph Willemsen en Fietje van Donselaar. Op woensdagavond 28 december 1977 was er in het Kenaupark te Haarlem een vergadering belegd tussen de Aegir clan, Steph Willemsen en Fietje van Donselaar om de mogelijkheid tot samenwerking te bespreken.
Uiteindelijk werd de samenwerking beklonken met een goed glas gerstenat. Hierna kwam de taak verdeling binnen de nieuwe organisatie ter sprake. Als Randstad uitzendkracht had Gerard van Dam enige tijd gewerkt op het ministerie van OCMW. In de baas zijn tijd had hij de logistieke opbouw van de organisatie aan land maar ook aan boord, uitgetypt. Bij elkaar een behoorlijk boekwerkje dat onder andere bestond uit diverse bevoorradingslijsten met codering. Op het nu zwaar vergeelde kringloop papier waren een zevental taakomschrijvingen uitgewerkt die waren opgebouwd uit zo'n 10 punten. Hierin waren beschreven de werkzaamheden en verantwoordelijkheden voor een ieder.
De organisatie
Gerard van Dam werkte tijdens de periode dat de MV Aegir aan de Neherkade lag als uitzendkracht, onder andere bij het ministerie van OCMW. Hier kreeg hij genoeg tijd en vrijheid om een gedegen landorganisatie uit te knobbelen en op het kringloop papier uit te typen. In totaal heeft hij van zeven functies een taakomschrijving gemaakt.
De zender van Steph Willemsen
De linkerkast was de zelfbouwzender van Steph Willemsen (zie foto). We hebben er echt nooit een signaal uitgekregen. Op de grond zittend tuurt Fred Bosman (1e zendtechneut) ietwat verwonderd naar het zenderschema. Hoe moest dat ooit gaan werken was zijn eerste kreet. Iets wat we niet konden zeggen van de twee bedrijfszenders van Gerard van Dam. Dezelfde avond werden ze nog getest. Leuk detail: zie onze alternatieve veldsterktemeter de Tl-buis links op de foto.
Hieronder nog enkele strofen uit het 'Handboek der Zoutwater Piraat'
De M stond voor master! V voor voedsel. Dit was toebedeeld aan Otto (Weber?), onze ‘kok’. Hij was verantwoordelijk voor het voedsel, huisraad en keukenbenodigdheden. Hier enkele punten waaraan de MV zich moest houden. Tenminste een maal per maand is het de MV gehouden om al de TB formulieren aan de MO ter hand te stellen om een maandelijkse boekhoudkundige afronding te creëren.
Met de MS werd Steph Willemsen bedoeld. De MS heeft zijn basis aan land (heel verstandig). De hoofdtaak van de MS is het contact onderhouden tussen wal en schip, het noteren van vragen en overlegd zaken, deze dan bij de juiste diensten doorgeven of ze zelf behandelen.
Gerard van Dam beschreef zijn functie onder ML (Leider?). De ML heeft zijn taak aan boord. Alle zaken die geregeld worden aan boord vallen onder de verantwoording van de ML. Hij houdt regelmatig contact met de MS via de daarvoor gestelde kan,alen. Besteld en verzoekt zaken aan de ML of diens vervanger. Kortom, samen met de MS een algeheel organiseren de taak.
Met MA werd Astrid de Jager bedoeld. De MA houdt een schaduw boekhouding alsmede een schaduw kasboek bij in samenwerking met de MO en MG. De MA verzorgt alle administratieve handelingen inzake het verkeer tussen wal en schip vanuit de richting schip. De MA verzameld alle aan haar toegezonden correspondentie, copien, memo's en spotlijsten etc etc etc...
De MG Geld (mijn persoon) deed het kasbeheer. Hier schreef Gerard van Dam over: de verzorging en uitvoering van het geldbeheer, de stortingen en ontvangsten, controle op het geld en goederenverkeer aan land.
Van de MR sprong punt 13 in het oog: een goede vriend houdt altijd zijn strijd makker in het oog.
Nog enkele afkortingen
MP = programma beheer
MR = zijn de technici aan boord (Fred van Dijk en Peter van Zetten)
MG = kasbeheer en controle, aanschaf en geldverkeer.
COL= coördinatie in het algemeen
Hieronder enkele van de 27 lijsten
1 Voedselvoorziening.
2 Huishoudelijke schoonmaakartikelen.
5 Oliën en vetten.
6 Kantoorbehoeften.
11 Alcoholische dranken.
12 Rookwaren.
13 Kleding-schoeisel.
21 Reddingsmiddelen.
27 Keukenbenodigdheden.
Gerard van Dam’s slotzin was als volgt: "Alle voornoemde titels worden gebruikt in de schrijf en spreektaal om identiteitsherkenning te voorkomen. Een ieder is het gehouden zich binnen die taakomschrijving te begeven om het een en ander goed te laten functioneren".
Foto: 11 juni 1978, proefdraaien hoofdmotor MV Aegir, de dag voordat we naar Scheveningen varen
Omvaren naar Scheveningen
Op maandag 5 juni 1978 werd de MV Aegir van de Neherkade om Den Haag omgevaren naar Scheveningen. Binnendoor zou dit hemelsbreed een uurtje varen geweest zijn, maar deze mogelijkheid was al jaren geleden afgedamd. De enige vaarroute was over de Vliet richting Delft, dan naar Rotterdam en via open zee naar Scheveningen. Tijdens deze tocht waren Steph Willemsen, Fietje van Donselaar en Junior (zoon van Steph) onze gasten. Wat ik mij hiervan herinner is dat Steph mank liep, zijn rechtervoet zat in verband, en tijdens het lopen werd hij ondersteund door Fietje. Ik vernam van haar dat hij vanwege diabetische ziekte hieraan geopereerd was en dat ook zijn gezichtsvermogen was aangetast.
Voor dag en dauw waren we opgestaan om bijtijds de trossen los te gooien. Alles zat strak in de verf en zag er gelikt uit. Niets zou een vlotte vaart in de weg staan, Petertje voorop de boot. Hier varen we net weg en wordt de eerste brug ‘genomen’ de brugopeningen werden medebepaald door het verkeersaanbod tussen 07:00 en 09:00 uur werd er niet gedraaid
22 bruggen en sluizen
Om open zee te bereiken moesten zo'n 22 bruggen en sluizen genomen worden. Het was dezelfde route als de heenreis uit Zeeland, met dit verschil dat we na het verlaten van de Nieuwe Waterweg rechtsaf sloegen. We konden dan vanaf zee de haven van Scheveningen binnenvaren om zo de werf te bereiken. Het weer werkte aardig mee, het waaide wel maar het zonnetje verwarmde de omgeving al aardig. We waren ook zeer benieuwd hoe ons scheepje zich zou gedragen nu we de stuurkettingen hadden ingenomen en naast het rechtdoor varen ook in het bochtenwerk goed te hanteren zou zijn.
Na de tweede brug moest er een scherpe bocht worden gemaakt, onze roerganger had een en ander iets te ruim ingeschat zodat we met de achtersteven, dwars door een hek, boven het midden van een achtertuin zweefden. De bewoners waren gelukkig niet thuis maar een hengelaar op de andere oever schreeuwde ons de nodige verwensingen toe. In volle kracht kwamen we weer los uit het tuintje. Onze drie pitsdiesel moest overuren draaien.
Iets verder in de Vliet was een vrij smalle doorgang met op de oever de overblijfselen van wat eens een trot tuinhuisje moet zijn geweest. Op de heenweg hadden we daar ook al een stuk uitgevaren en ook nu zou het torentje aangedaan worden. Vlak voordat we het nauw passeerden sloeg de motor af en dreven we met een laag tempo richting de ruïne. De confrontatie speelde zich gelukkig uit het zicht onder water af.
Foto: 7 uur 's ochtends, de MV Aegir vertrek richting Scheveningen en de eerste brug wordt genomen
Ook tijdens de passage van de diverse bruggen gebeurde het wel eens dat de hoofdmotor juist dan in staking ging. Al snel werden we dan vanaf de kant door het wachtende publiek toegesnauwd. Fred van Dijk en ik spoedde ons weer naar de machinekamer en na het hanteren van de ether spuitbus was onze krachtbron weer zover gemotiveerd dat hij aansloeg en verder pruttelde.
Tot aan Rotterdam ging de tocht probleemloos, maar bij het uitvaren van de Parkhaven had Gerard van Dam mogelijk een inschattingsfoutje gemaakt toen hij voor een enorme Zweedse tanker de Maas opvoer. Dit schip, met een remweg van kilometers, passeerde ons op een haar na. Je kon de Zweden horen vloeken. Gelukkig in hun eigen taal, maar de schrik zat er wel in. De aanwezigheid van ruimer vaarwater heeft ons behoed voor een vroegtijdig einde van het Delmare project.
Opleggers in Scheveningen
In Scheveningen kwamen we bij de werf naast enkele opleggers te liggen. Dit waren vissersschepen die door de sanering, begin zeventiger jaren, uit de vaart waren genomen en hier hun laatste dagen lagen te slijten. In Scheveningen kwamen we pal naast de Scheveningen 54 te liggen. Hoe verzin je zoiets!
Na het invallen van de schemering gingen we op onderzoek uit. Tijdens deze nachtelijke struintochten bij de buren verwisselde diverse zaken van eigenaar. Zo ontdekten we dat de brandstoftanks boordevol zaten met witte gasolie. BTW-vrij, zo'n 80 ton! De bodem van onze tanks kwam al aardig in zicht dus hoe kregen we de dieselolie aan boord van de MV Aegir? Fred van Dijk monteerde een elektrisch motortje met daar aan een klokpomp op een houten plank. Daaraan weer twee forse slangen en het overhevelen kon beginnen. Iedere nacht werden de slangen uitgerold en klonk het gezoem van het elektrique tot 's ochtend vroeg. Na een week pompen lag de MV Aegir een stuk dieper en onze buren een stukje hoger. Op de werf werd er nog voor zo'n fl 2500,00 aan koperen strips aan de onderzijde van het schip aangebracht. Bij het gebruik van krachtige zenders aan boord van schepen treed er een chemische reactie op tussen het zoute zeewater en de ijzeren scheepswand. De koperen strips vertragen deze galvanische werking zoveel mogelijk en voorkomt dat de stalen scheepswand niet dunner wordt en verzwakt.
Foto: 11 juni 1978, de MV Aegir vlak voor het binnenvaren van Scheveningen
Steph's privé-secretaris
Junior, de zoon van Steph Willemsen (zijn echte naam is me ontschoten), trad vooral op als zijn privé-secretaris. Het was een beer van een vent. Fietje van Donselaar vertelde later dat de ongebreidelde groei van Junior in zijn jonge jaren was veroorzaakt door de toediening van de verkeerde of een teveel aan groeihormonen. Om de MV Aegir te bereiken waren er twee lastige wegen. Eentje liep via de werf, via de opleggers. De tweede met een bootje vanaf de wal. Na het omvaren uit Den Haag verliep het overzetten van de meeste gasten zonder problemen tot aan Junior. Peter Verstraten stuurde behendig de rubberboot richting Dr. Lelykade. Bij het aan wal klimmen, wat nog eens door laag water werd bemoeilijkt, greep Junior paniekerig naar de ijzeren trap. Door zijn houterig optreden dreef het bootje onder hem vandaan en lazerde hij met een grote plons in het water. Hij kwam gelukkig snel weer boven water en greep zich vast aan de drijver van het bootje. Geholpen door Peter Verstraten trok hij zich omhoog en kwam hierdoor deels uit het water. Op afstand leek het net of hij in de boot zat. Steph Willemsen kon het vanwege zijn slechte ogen niet goed volgen en vroeg steeds aan Fietje van Donselaar hoe het met Junior was en of die veilig de overkant had bereikt. Wij moesten ons lachen sterk onderdrukken, deze waterpartij speelde zich direct af voor de deur van Seanews. Hier vanuit werd ook meteen eerste hulp geboden bij de pogingen hem weer op de kade te krijgen. Binnen werd hij afgedroogd en voorzien van schone kleren. Aansluitend tijdens een etentje bij de plaatselijke Chinees heeft Fietje het hele voorval aan Steph verteld.
Onenigheid in de kopersgroep
Begin maart 1978 ontving ik een aangetekend schrijven van Otto Weber en Mieke van der Haak, de andere Hilversumse financiers. In deze brief eisten zij van de overige kopers hun gedane investering van fl 7.000,00 terug. Ze waren van mening dat zij te weinig bij de activiteiten betrokken werden en hadden hierdoor het vertrouwen in het project verloren. Door de ontwikkelingen op 23 juni 1978 ontving ik al vlot opnieuw een schrijven waarin zij verzochten zo snel mogelijk van het mede-eigendomschap van de MV Aegir verlost te willen worden. In deze brief stelden zij ook dat er onder geen beding met het schip gevaren mocht worden, zo dat zij geen aansprakelijkheid voor de gevolgen wensten te dragen. Om tot beëindiging van de gezamenlijke overeenkomst te komen deden wij twee voorstellen. Het eerste behelsde dat ze per terugwerkende kracht vanaf 29 mei 1977 afstand deden van hun mede-eigendomsrecht zoals vermeld in de koopovereenkomst aangaande de MV Aegir. Het tweede voorstel hield in dat zij gingen meedelen in alle kosten en lasten die tot op heden door de drie overige mede-eigenaren waren gedragen. Hieronder enkele posten zoals die in de brief door ons werden opgesomd:
Havengelden Neherkade - Parkhaven:
Geerkade - 2e Binnenhaven....................fl. 1.160,00
Hellingkosten Scheveningen....................fl. 2.310,00
Gasolie en andere stookmiddelen ...........fl. 1.935,00
Plaatsing Masten d. kraanverhuurbedrijf..fl. 730,00
Ankerketting en toebehoren.....................fl. 1.080,00
Diverse materialen...................................fl. 14.820,00
Voeding bemanning periode 1977-78......fl. 18.200,00
Bedrijfskleding..........................................fl. 340,00
Overige ....................................................fl. ?????,00
Deel I..............................................Totaal fl. 59.835,00
Post: Nog te voldoen
Demag generatorset..................................fl. 5.650,00
Complete lasset.........................................fl 780,00
Overige .....................................................fl. 6.893,00
Deel II..............................................Totaal fl. 13,323,00
Deel II moest ter vereffening nog door Weber c.s. worden betaald. Vanwege de vakantie was men verhinderd. Het laatste schrijven over deze zaak ontving ik 24 juli 1978, waarin werd geclaimd dat Gerard van Dam niet meer als vertegenwoordiger werd geaccepteerd en dat een reparatie, zoals door ons beschreven, niet nodig bleek te zijn zolang de MV Aegir in Nederlandse wateren bleef.
Foto: 11 juni 1978, de tocht naar Scheveningen is volbracht
Otto Weber: “Zoals ik reeds vertelde kon ik niet altijd aanwezig zijn op het schip. Dit wekte waarschijnlijk toch een soort van ongenoegen aan de kant van Gerard van Dam en medewerkers. Ik had fl.7.000,00 geïnvesteerd en deed nog regelmatig werk als producer van non-stop banden. Maar verder bemoeide ik mij niet zo zeer meer met het doen en laten van de anderen. Ik had eigenlijk ook nooit het idee gehad dat er geld te verdienen zou zijn met mijn investering. Ik had dit eigenlijk gedaan als bijdrage in een kostbare hobby die wij bedreven.
Op een bepaalde dag is er toch ruzie ontstaan. De aanleiding hiervoor zou ik niet meer weten. Ik had eigenlijk geen zin meer om me met het schip en Van Dam te bemoeien. Hierdoor ontstond er ook spanning tussen Jan Kat en mij, iets wat ik eigenlijk niet wilde. Maar Jan zat toch wel vaak in Den Haag en had ook nog meer geld geïnvesteerd, dus ik kan me wel indenken dat hij toch wel in de geest van Gerard van Dam mee dacht over mijn verzuim en mindere interesse in deze. Ik besloot om het door mij geïnvesteerde geld terug te verlangen, dat was in maart 1978 en mijn mede eigenaarschap te beëindigen.
Dit viel uiteraard niet in goede aarde want waar moesten ze het geld vandaan halen. Er werden aangetekende brieven heen en weer gestuurd met de meest dure zinnen alsof we advocaten waren die tegen elkaar in geweer kwamen. Gerard van Dam kwam nog met een door hem opgestelde rekening, ik citeer, waarin betalingen aan personeel gedaan stonden volgens de C.A.O. van de scheepvaart, onder andere voeding voor de bemanning. Volgens het wetboek van Koophandel art. 380 en 408 a fl. 350,00 per week over de periode van een jaar. Verder was de post Personele lasten en Verplichtingen van Kapitein en door de wet vereiste bemanningsleden volgens de Scheepvaart C.A.O. nog niet vernoemd, omdat de Burgerrechter hierover nog geen uitspraak had gedaan. Hoe kon hij zoveel onzin bij elkaar rapen. Hierna brokkelde het contact in rap tempo af. De rest van de Haagse afdeling was nog wel druk met het opbouwen van het schip maar veel meer herinner ik mij niet uit die tijd.”
Afscheidsfeest in Scheveningen
Op vrijdag 16 juni 1978 was er aan boord van de MV Aegir een groot afscheidsfeest georganiseerd voor familie, vrienden en kennissen. Voor deze gelegenheid mochten we van de havenmeester direct langs de Dr. Lelykade afmeren. Onder dekmantel van dit feest hebben we de zenders aan boord gebracht. Om 01:00 uur 's nachts zijn we met een gehuurde bestelbus de middengolfzenders zenders op wezen halen, één bij Steph Willemsen vandaan en twee uit de kelderbox.
Het aan boord brengen van de zenders viel gelukkig niet op. Vanwege het feest liep er veel volk nabij en op het schip. Omdat iedereen een handje hielp was de zendapparatuur in vijf minuten aan boord gezet. Aan boord werden die nacht ook nog twee FM zenders overgezet. In de week daarop is Peter Verstraeten hem gedrost. Opeens waren hij en zijn spullen verdwenen. Pogingen van ons om met hem in contact te komen mislukten.
Fotoshoot MV Aegir
Er waren nog geen foto's van de MV Aegir op volle zee voor handen. Gerard van Dam verwachte, als we eenmaal in de lucht zouden zijn, er wel vraag naar zou komen. Onder een strakke hemel met een heerlijk zonnetje, vertrokken we voor de foto-sessie met onze schuit naar buiten. Enkele mijlen uit de kust werd het anker neergelaten, heerlijk dobberend en genietend van onze vrijheid. De fotograaf werd in een rubberbootje gehesen en aan een lijntje op de juiste afstand naast de boot gemanoeuvreerd. Dit resulteerde in de volgende (bekende) foto's.
Heerlijk weer, reden voor John Anderson om voor Scheveningen foto's te maken
Deze foto heeft later veel publiciteit gehad
John Anderson aan een lijn met een rubberboot de Noordzee op
vorige - 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - volgende
- 2
0 Opmerkingen
Aanbevolen antwoorden
Er zijn geen opmerkingen.