Hans Knot: De radiobeleving in april 1966
Wat waren het toch mooie tijden tegen het einde van de jaren vijftig en het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw. Vaak was het zelfs twee keer per jaar dat we hét mochten beleven, en dan doel ik op de Derby der Lage Landen. De telkens terugkerende voetbalderby tussen het Belgische nationale team en de leeuwen van Oranje. Als ik mijn ogen sluit zie ik in gedachten de sportkrant achter de ramen van Tabakswinkel Klaasen aan de Korreweg in Groningen bijna tegenover ons woonhuis. Het was de maandag bijlage van het Algemeen Handelsblad, het latere Algemeen Dagblad.
‘Sport en Sportwereld’ bracht ons een echt uitgebreid verslag van de Derby met daarbij prachtige foto's. Niet alleen van de gespeelde wedstrijd maar ons ook een blik tonend op de enorme schare toeschouwers die, in het stadion waar de Derby werd gespeeld, aanwezig waren.
Op de foto van de tribunes voornamelijk mannen gekleed in donkere jassen en voorzien van een hoed, die bij een doelpunt in de lucht kon worden gegooid. Bovendien hing er een wolk van rook boven de foto, voornamelijk veroorzaakt door dikke sigaren rokende oudere mannen. Mannen zagen, gelijk aan de vrouwen uit die tijd, er veel ouder uit op hun leeftijd dan nu – meer dan een halve eeuw later.
Er kwam een moment dat de verslaggeving van de Derby, waarbij soms verrassende uitslagen waren te verwachten, niet langer alleen via de radio werden gebracht maar ook, het zei in zwart wit, er een - al dan niet live - verslag was te zien via de uitzendingen van de NTS, dat later NOS en weer later NPO zou worden benoemd. Het bleef voor mij echter een heerlijkheid de wedstrijden te blijven volgen via de radio omdat je op die manier, via de verslaggeving, jezelf een beeld kon vormen van het alles bepalende gevecht om de – toen nog – bruine leren bal. Vaak, ook in de jeugdboeken, was deze omschreven als het bruine monster.
Ook in het voorjaar van 1966, in de maand april, was er een radio- en televisieverslag van de Derby gepland, die was toegewezen aan het Feyenoord stadion in Rotterdam. De voorbereidingen waren in volle gang toen op 13 april er in de media, destijds voornamelijk in de geschreven pers, werd bekend gemaakt dat de honderdste interland tussen Nederland en België, niet rechtstreeks via de Nederlandse televisie zou worden uitgezonden. Het bleek namelijk dat er geen toestemming aan de NTS was verleend tot uitzending van de wedstrijd omdat er in de lagere divisies van de Belgische Voetbalbond die betreffende zondag een normaal programma zou worden gespeeld.
Ook was er een andere reden en wel omdat voor de wedstrijd in Rotterdam zeker nog 21.000 kaarten niet waren verkocht. Ook dit gegeven speelde destijds een belangrijke reden een wedstrijd niet via de televisiekanalen uit te stralen. De berichtgeving maakte heel duidelijk dat zelfs wanneer het stadion in Rotterdam geheel zou zijn uitverkocht er geen rechtstreekse uitzending zou zijn gezien de aanwezigheid van sluikreclame.
Gelukkig, zo herinner ik me, heb ik op de bewuste zondag, naar de radio geluisterd naar een verslag van Dick van Rijn, die daarmee zendtijd van de AVRO vulde. We leerden uit zijn reportages ondermeer dat het voor het laatst in 1961 was geweest dat Nederland in het Rotterdamse stadion gewonnen had van de Belgen. Het stadion, met 60.000 voornamelijk staanplaatsen, was uiteindelijk geheel uitverkocht.
Voor de wedstrijd was het een gezellige boel met het optreden van de Marinierskapel die een aantal marsen, zoals Koning Voetbal, en het lijflied van Feijenoord ‘Hand in hand kameraden’, ten gehore bracht. Bij dit laatste nummer werd in het stadion uit volle borst meegezongen iets wat ook duidelijk via de radio was te horen. Het vele publiek geloofde weer in het Nederlands Elftal – dat enkele slechte jaren achter de rug had. Men werd niet teleurgesteld want Nederlandse elftal won de wedstrijd met 3-1. In 1966 werden er in totaal 7 interlands gespeeld waarvan er 3 werden gewonnen, 3 werden verloren en 1 gelijkgespeeld.
Vlak voor het weekend waarin de interland werd gespeeld was er een behoorlijke verhuizing, die plaats vond in Hilversum, afgerond. In de daaraan voorafgaande zes weken was in etappes aan de verhuizing van de gezamenlijke Fontotheek van de NRU (Nederlandse Radio Unie), waarin dus ook de toenmalige omroepen waren vertegenwoordigd, gewerkt. Tot aan de verhuizing waren de platen en banden op vijf verschillende plekken in Hilversum opgeborgen, waaronder in een bunker.
Al het materiaal werd verplaatst naar het nieuwe gebouw op het Hilversumse Omroepkwartier. In een andere vleugel van ditzelfde gebouw had in december 1965 reeds de Muziekbibliotheek van de NRU zijn intrek genomen. Daarvoor, in oktober, werden daar de studio's voor het programma van Hilversum 3 in gebruik genomen.
Ofschoon de inrichting, na de verhuizing, nog enige afwerking behoefde, waren dus vanaf medio april 1966 de Muziekbibliotheek en de Fonotheek, die zoals bekend hun diensten verleenden aan alle omroepverenigingen, de regionale omroepen, de Wereldomroep, de NRU en de NTS, bij de studio's van Hilversum 3 geconcentreerd.
De verhuizing van de Fonotheek van de NRU betekende dat een voorraad van 150.000 78-toerenplaten, 60.000 45-toerenplaten, 50.000 LP's en 80.000 magnetofoonbanden dienden te worden overgebracht. Daartoe behoorden ook het zogenaamde geluiden-archief (met een assortiment van 10.000 geluiden) en het historisch archief met duizenden opnamen van historische waarde. Kortom, de grootste fonotheek van Nederland had destijds zijn bestemming voor de daarop volgende decennia bereikt.
Hans Knot, 9 juli 2016
0 Opmerkingen
Aanbevolen antwoorden
Er zijn geen opmerkingen.