Hans Knot: Genodigde kwam niet op 18 april 1973
Welke 60-plusser herinnert zich niet de voor die tijd allergrootste demonstratie die ooit had plaatsgevonden in Den Haag, gehouden op 18 april 1973. In de jaren tachtig is het aantal demonstranten daarna slechts een keer verbeterd tijdens één van de anti-kernenergie demonstraties. Op 18 april 1973 gingen we naar Den Haag omdat ‘we kunnen het toch proberen’ te demonstreren tegen eventuele maatregelen betreffende de toenmalige zeezenders waaronder Veronica, Radio Noordzee en Radio Caroline. De grote demonstratie, die vanaf het Malieveld richting de Tweede Kamer werd gehouden, was massaal ondersteund door spotjes die vele malen per dag weken lang werden gedraaid op de 538 meter, destijds in gebruik door Radio Veronica.
De hoorzitting was bedoeld voor bekende Nederlanders en andere betrokkenen bij Radio Veronica om op hun eigen wijze een positieve rede te houden voor het behoud van dit station en andere zeezenders. Ruim een maand eerder, op 7 maart 1973, was een oproep voor de openbare hoorzitting gedaan aan deze personen door de Griffier van de bijzondere Commissie voor de wetsontwerpen 11 373 en 11 374, drs. A.J.B. Hubert. In deze oproep stond vermeld dat men welkom was om het woord te voeren waarbij tevens de lengte van de spreektijd werd vermeld en het verzoek te reageren op het al dan niet aanwezig zijn tijdens deze hoorzitting.
Eén van de betrokken personen, die genodigd was, kon niet komen daar hij op vakantie in het buitenland zou zijn. Op 3 april, een dag nadat het zendschip van Radio Veronica, de Norderney, was gestrand bij Scheveningen, liet Paul Acket weten niet te kunnen komen. Hij was op dat moment niet alleen directeur van het wel overbekende ‘Organisatiebureau Paul Acket’ maar ook directeur van Muziek Expres N.V., uitgever van de maandbladen ‘Muziek Expres’ en ‘Popfoto’. In zijn brief aan de Griffier meldde Acket dat eventueel namens zijn organisatie Ruud van Dulkenraad, toenmalig hoofdredacteur van ‘Muziek Expres’ het woord kon gaan voeren.
Omdat hij er niet van overtuigd was dat in zou worden gegaan op zijn verzoek Van Dulkenraad het woord te laten voeren, besloot Paul Acket in de brief goed te onderbouwen wat de reden was van zijn bureau te streven tot behoud van Radio Veronica en andere zeezenders.
De standpuntbepaling kwam er op neer dat de Telegraaf- en Telefoniewet van 1904 zodanig gewijzigd diende te worden dat de uitzendingen van Radio Veronica, al dan niet vanaf zee, voortgezet konden worden. Dit niet alleen op grond van het gewoonterecht, dat volgens Paul Acket op dat moment zo langzamerhand toch wel van toepassing was, maar ook gezien de steeds meer nieuwe impulsen die het radiostation gaf aan een bepaalde tak van de amusements- en recreatie-industrie.
In zijn brief vervolgde Acket met de mededeling dat zijn bedrijf zich innig verbonden voelde met de activiteiten van Radio Veronica en dat men er trots op was dat de samenwerking met Veronica al dateerde vanaf ongeveer zes maanden nadat het radiostation in 1960 in de ether kwam. Acket: ‘In feite waren wij het eerste Nederlandse bedrijf met landelijke bekendheid dat destijds op permanente basis met Radio Veronica ‘in zee’ ging.’
Het was in de tijd dus dat Radio Veronica zelfs in Den Haag en omgeving nog moeilijk te ontvangen was. Men was in zee gegaan met Radio Veronica omdat men van mening was dat binnen afzienbare tijd de populariteit van Radio Veronica gigantische vormen zou gaan aannemen, hetgeen gunstige resultaten teweeg zou kunnen brengen voor vele bedrijven en instellingen. Acket stelde verder dat mede door Radio Veronica de maandbladen ‘Muziek Expres’ en ‘Popfoto’ een grote lezerskring hadden verworven, wat bovendien had betekend dat het bedrijf groter was geworden en dat men op dat moment ruim 40 personeelsleden in dienst had. Hij stelde tevens dat dit voor de werknemers een plezierige werkplek betekende.
En ook vermeldde hij dat de publiciteit die Radio Veronica gaf aan de door het Organisatiebureau ‘Paul Acket’ georganiseerde zalen als bijvoorbeeld het Concertgebouw, de Doelen in Rotterdam en het Congresgebouw in Den Haag’ eveneens niet te onderschatten was. Ook was hij ervan overtuigd, aldus de brief aan de Griffier Hubert, dat het wegvallen van deze ‘free publicity’ bij het verdwijnen van Radio Veronica vermoedelijk een teruggang in het aantal te organiseren concerten zou betekenen.
Acket: ‘Het kan niet alleen voor ons maar ook voor tal van bedrijven nadelige gevolgen opleveren, waarbij we slechts denken aan ondermeer theaters en schouwburgzalen, drukkerijen van affiches en programma’s, hotels, transportbedrijven, luchtvaartmaatschappijen en meer.’ Tenslotte wees Paul Acket er op dat de uitslag van de ‘Muziek Expres Populariteitsverkiezingen’ over 1972 in de categorie ‘favoriete radiostation’ Radio Veronica de eerste plaats bezette met 51,8%; de tweede plaats voor Radio Noordzee was met 29,9% en dat Hilversum 3 met 18% slechts de derde plaats behaalde. Volgens de poll was het populairste radioprogramma de ‘Radio Veronica Top 40’ met 31,0% gevolgd door de Lexjo van Veronica met 18%. Als populairste deejay kwam, aldus Acket, Lex Harding uit de bus met 23,6%. Tot slot maakte Acket er geen bezwaar tegen dat de ingezonden brief voor de hoorzitting ter inzage van de pers verstrekt werd. Op 2 dagen na is het 42 jaar na dato dat het schrijven van Acket naar de Griffier werd verstuurd en mij op 31 maart 2015 werd toegezonden voor het archief.
Hans Knot, 18 augustus 2018
3 Opmerkingen
Aanbevolen antwoorden