Hans Knot: Spelen op de 11 meter
Bovenstaande kop heeft helemaal niets met een penalty van het voetbalspel te maken, laat staan met welke vorm van sport te bedrijven op velden en/of in zalen. Aan de andere kant was het wel een sport om uit de handen te blijven van bepaalde personen. In gedachten ga ik terug naar de jaren zeventig toen ik woonde aan de Parkweg in Groningen. Mijn oudste broer was al langer geïnteresseerd in het gebruik van zendertjes, die bleken te werken op de zogenaamde 11 meter.
Toen hij een korte periode aan de Parkweg kwam logeren werd ook uitgebreid uitleg gegeven over het gebruik van een zogenaamde 27Mc zender. Weer een ander aspect van het medium radio ging voor me open. Al vrij spoedig werd er een apparaat en zendmast aangeschaft en werden er doordeweeks verbindingen gedraaid met stadsgenoten en zelfs tot diep in Friesland gewerkt. In de weekenden was er echter een sportwedstrijd gaande tussen Errol, een inwoner van de Ganzevoortsingel - die afkomstig was uit Suriname, vriend Marcel uit Eelde en ons aan de Parkweg.
Hoe konden we zoveel mogelijk verbindingen maken in de vroege zondaguren met soortgenoten in het Caribisch Gebied en in de VS? De ene week waren wij de hoogst scorende, de andere week een van de beide andere twee amateurs. Op die manier voegden we ons tot het ledenaantal van de Whiskey Oscar Club, de amateurs die over de oceaan werkten. Ik was clubmember 363.
Er werden vele verbindingen gedraaid maar ook bevestigd via de zogenaamde ontvangstreporten, op formaat van een ansichtkaart, waarna vaak een QSL kaart en meer terug werd gestuurd door de persoon waar mee was gewerkt. Het leverde schoenendozen vol post op, grotendeels al jaren geleden vernietigd. Maar ik ging destijds ook op zoek naar het verhaal over als die zendamateurs die zonder een gedegen opleiding toch verbindingen draaiden en zich op die manier voegden tot de grootste groep van wetsovertreders.
Maar ook al jaren eerder lieten de niet gelicenceerde amateurs zich horen door niet alleen achter een zender te kruipen maar deels ook lid te worden van verenigingen. In 1967 was er bijvoorbeeld, met 220 contributie betalende leden, een eigen clubblad vol bestuursmededelingen en op elke eerste dinsdagavond van de maand een bijeenkomst in café Alhena aan de Mathenesserweg in Rotterdam en wel van de Nederlandse Citizens Band Hobby Club.
Het was destijds de grootste vereniging van wetsovertreders in Nederland. De NCBHC was een vereniging van zendamateurs zonder machtiging, en stelde zich argeloos en onschuldig ten doel het onderhouden van vriendschappelijke betrekkingen tussen de leden onderling en met die van de buitenlandse zusterorganisaties.
Een naam die in die tijd direct was verbonden met die van de RCD – de Radio Controle Dienst - was die van de Chef Opsporingsdienst D. Neuteboom. Hij werd vaak door journalisten gevraagd zijn mening te geven als het ging om de activiteiten van de amateurs en dergelijke clubs en ook over de Nederlandse Citizens Band Hobby Club: “Jawel het zijn amateurs, maar dan met illegale radiozendertjes op de 11 meterband. Het is niet alleen verboden, het is misdadig. Dat gezwam in de ether kan mensenlevens in gevaar brengen. Deze illegale amateurs stoorden recentelijk het radioverkeer van de Haagse Reddingsbrigade. Ditmaal liep het goed af, maar wat als er een drenkeling in zee dreigt te verdrinken? Dan is elke seconde kostbaar, dan kan storing fataal zijn."
Zonder machtiging was en is in Nederland niet alleen het gebruik, maar zelfs het bezitten van een radiozender streng verboden. Wie toch met een zender aan het spelen gaat, is niet in overtreding, maar pleegt een misdrijf. In 1967 tilden de leden van de NCBHC-hobbyisten er niet zo zwaar aan het eventueel plegen van een misdaad en bovendien waren ze nogal negatief over de beoefening door anderen van de ethergolven: “Etherpiraten, dat zijn de boerenzoons uit Twente en de Achterhoek, die grammofoonplaatjes draaien en reclame maken voor de slager op de hoek. Wij doen geen vlieg kwaad en bezorgen geen mens last.”
Sterker nog, de voorzitter van de NCBHC was er destijds heilig van overtuigd dat hij heel nuttig werk deed. “De NCBHC is er tegen dat er schuine bakken worden verteld, dat er wordt gevloekt in de ether, dat er reclame wordt gemaakt en dat grammofoonplaatjes worden gedraaid," stelde voorzitter A. P. de Jong. Zijn bestuur had daarom ook regels opgelegd aan de leden. “Een lid dat zondigt, wordt uit-gepeild en geroyeerd."
11 meter - 2Op het dak van de amateurs stonden een op het oog heel gewone antenne, naast de vele televisieantennes die er in de tijd op de daken waren te vinden. Had het gebruik van de zender en antenne dan geen invloed op de ontvangst bij de buren? Wijzelf hielden ons destijds vooral aan tijden dat de televisie niet in de ether was, wat vooral de vroege ochtend of nachtelijke uren het geval was. Wel was het zo dat als je een zogenaamde nabrander aankoppelde het signaal versterkt werd en ook de buren zeker meer dan last kregen van gestoord signaal op de radio-ontvangst, behalve als ze gebruik maakten van de Draadomroep. Als buren klaagden hield je een tijdje het vermogen laag, maar er waren in die tijd zoveel mensen met die vorm van radio bezig dat vaak niet eens was te traceren wie er op dat moment stoorde.
Maar ook over de storing van de buren en de naleving van de regelgeving binnen de wet had de Chef Opsporingsdienst destijds zijn mening: “Het klinkt zo onschuldig, maar dat is het beslist niet. Het is druk op de weg, er zijn verkeersregels nodig, en een automobilist moet eerst zijn rijbewijs halen, eer hij achter het stuur mag zitten. Hij moet de spelregels kennen, anders gebeuren er nog meer brokken dan nu al het geval is. In de ether is het nog drukker dan op de weg. Amateurs moeten een eenvoudig examen doen en pas met een machtiging mogen ze aan de seinsleutel gaan zitten, en dan nog moeten ze blijven op de banden die voor amateurverkeer zijn gereserveerd, de 80, 40, 20, 15, 10 en 2-meterband en op de 70 centimeterband. Een fietser moet nu eenmaal niet op een autoweg gaan rijden als hij van Amsterdam naar Rotterdam wil."
Neuteboom had vaak in zijn commentaar sprekende voorbeelden van wat wel en niet kon en zo stelde hij dat de 11-meterband was toegewezen aan mensen, die voor hun werk een walkietalkie
nodig hadden, zoals kraanmachinisten en antennebouwers, aan de reddingsbrigade, aan amateurs die met draadloos bestuurde modellen wilden experimenteren.
Neuteboom: “Een kraanmachinist die bezig is met millimeterwerk, mag niet worden gestoord. Eén vergissing, en de last valt uit de takels. Behalve een strop van honderdduizenden guldens, kan dat het leven van een bouwvakker kosten. Het is voorgekomen dat een jongeman met een walkietalkie opzettelijk de elf meterband stoorde, met de bedoeling draadloos bestuurde vliegtuigmodellen neer te halen. Het lukte hem ook nog."
Het was toch eigenlijk wel voor een paar jaar een machtige hobby voor mannen met een hang naar ethercontacten en gevoel voor techniek. Het was voor een breed publiek toegankelijk en men had geen ir. voor zijn naam nodig om met een microfoon om te gaan en ook de man met de kleine beurs kon meedoen. Bij Loe Lap, zo was in diverse advertenties terug te vinden, kocht je al twee walkietalkies voor nog geen zestig gulden en een ‘bakkie’ was er ook al vanaf 100 gulden. Je zette er een antenne en een voorversterkertje aan en je kreeg een groot deel van de wereld in de huiskamer. Toen echter de straffen voor eventuele misdrijven werden opgevoerd haakte de een na de ander af. En daarmee was ook dit onderdeel voor vele radioliefhebbers een stukje nostalgie geworden.
Hans Knot, 2 maart 2015
0 Opmerkingen
Aanbevolen antwoorden
Er zijn geen opmerkingen.