Hans Knot: Misdaad op televisie een groot gevaar
Hoeveel televisiestations kunt je ontvangen via de kabelaansluiting of satellietschotel? Wel eens een telling gedaan en ook je afgevraagd hoeveel geweld en moorden er in een etmaal voorbij kunnen komen op je beeldscherm? Waarschijnlijk, met de afstandsbediening in de hand, niets eens bij te houden. Dan was het ruim vijftig jaar geleden wel heel anders met het karige aanbod aan televisieprogramma’s. Toch werd al zeer duidelijk een wijzende vinger opgestoken voor misdaad gerelateerde beelden.
De geleerden gingen er vanuit dat de techniek zich altijd sneller ontwikkelde dan het menselijke moraal. Zo was het de Leidse professor Jacob Maarten van Bemmelen, hoogleraar in het strafrecht, de strafvordering en de criminologie, die in 1963 in een open brief zich richtte op het lezende volk. ‘Sinds de mens vuur en kruit uitvond hadden deze zegenrijke maar ook verderfelijke gevolgen. Het duurt altijd lang, voordat de funeste consequenties enigszins aan banden zijn gelegd en de nieuwe mogelijkheden uitsluitend of tenminste grotendeels alleen ten goede werken.’
En zo was het volgens van Bemmelen ook weer met de atoomsplitsing en de evolutie van de communicatiemiddelen. Volgens hem was men van de gevaren daarvan wel bewust, maar de methode van beteugeling van deze risico’s werden maar langzaam ontdekt. Hij waarschuwde dat de televisie binnen enkele jaren tot een machtig werktuig geworden was, vooral ter beïnvloeding van de massa; waarbij dit ten goede en ten kwade kon worden aangewend. Bemmelen schreef in zijn open brief dat het gevaar van de massa beïnvloeding zo groot was dat bijvoorbeeld hele landen en zelfs werelddelen en door konden beïnvloed.
Al eerder had Van Bemmelen gewezen op de beïnvloeding. Nadat in november 1962 de Aktie ‘Open het Dorp’ op de televisie was geweest stelde hij dat de massasuggestie daar ten goede had gewerkt, maar waarschuwde hij er ook voor dat de televisie voor verkeerde doeleinden kon worden gebruikt. Ook ging hij in op de gruwelijke beelden vertoond op de televisie van de moord op John F Kennedy, de toenmalige president van de VS, gevolgd door de beelden van de moord op zijn moordenaar Oswald: ‘Er schuilt hier groot gevaar. Iedere criminoloog weet dat het vertonen van dergelijke moorden nieuwe misdaden tot gevolg heeft. Dickens wist reeds dat elke openbare terechtstelling nieuwe moorden verwekte. De televisie kan leiden tot het aankweken van solidariteitsgevoelens tussen de mensen onderling, maar dan dient het middel wel met verstand worden aangewend.’
Hij was trouwens van mening dat dit ook betrekking had op alle andere communicatiemiddelen, die ons in die tijd ter beschikking stonden zoals: film, krant en radio. Hij stelde dat de exploitanten van deze communicatiemiddelen met elkaar duidelijke afspraken dienden te maken om met de vertoning en vermelding van moorden een grotere soberheid te betrachten. Verder ging hij met: ‘Op het ogenblik lijkt het alsof dit verlangen naar soberheid in de berichtgeving een vrome wens zal blijven. Maar misschien dat de gebeurtenissen in Dallas tot diep nadenken zullen stemmen. Het is goed, dat de gehele westerse wereld rouwt om de dood van Kennedy, maar het is verkeerd, dat diezelfde wereld direct geconfronteerd wordt met de lugubere feiten.’
Het was de tijd dat beelden bij lange na niet rechtstreeks op de televisie waren te zien. Vaak kwam een filmblik, met beelden die in de VS waren geschoten, in Nederland aan via de hulp van bevriende KLM-piloten en werd berichtgeving in nieuwsrubrieken vaak alleen begeleid door beschikbaar fotomateriaal. Van Bemmelen was van mening dat elke misdaad onrust en angst verwekte en dat hoe groter de misdaad was hoe meer dit het geval zou zijn. Hij pleitte dan ook voor goed gevoerd onderzoek en een daarop volgende eerlijke berechting, waardoor de angst en onrust enigszins kon worden weggenomen.
Wel wees hij erop dat aangaande de moord op Kennedy een onheuse situatie was ontstaan: ‘Des te erger is het wanneer het onderzoek naar de dader van zulk een moord wordt gefrustreerd doordat degene, die ervan beschuldigd wordt, meteen vermoord kan worden op het ogenblik, waarop hij tussen twee politieagenten wordt overgebracht van de ene naar de andere gevangenis.’
Hij voegde eraan toe dat iedere deskundige begreep hoe een volkswoede kon oplaaien ten opzichte van een persoon die verdacht wordt van het plegen van een afgrijselijk misdrijf: ‘Wat thans in Dallas is gebeurd is in hoge mate verontrustend en staat dan ook terecht in de Amerikaanse pers aan felle kritiek bloot. Het zal ongetwijfeld tot gevolg hebben dat bij menigeen het vermoeden blijft bestaan, dat ondergrondse machten hierin de macht hebben gehad. Die angst zal zeker niet weggenomen worden door het feit, dat de televisiekijkers nog eerder dan de rechercheurs, die Oswald overbrachten, zagen dat de nieuwe moordaanslag plaats vond.’
Heel duidelijk staan de zwart-wit beelden op het netvlies geschreven waarin Oswald werd neergeschoten door nachtclubeigenaar Jack Ruby. Tussen twee politieagenten en omringd door talloze fotograven, journalisten en camera’s werd Oswald naar een andere gevangenis gebracht en het kwam over als een waar circus. Andermaal Van Bemmelen: ‘De hele wereld, en in het bijzonder de Amerikaanse gemeenschap, zal ervan overtuigd moeten worden dat de berechting van misdadigers weliswaar een publieke zaak is, maar dat dit nog niet betekent, dat verdachten met journalisten mogen spreken, of overgebracht worden terwijl televisiecamera’s op hen gericht zijn.’
Hij voegde eraan toe groot voorstander te zijn van een verbod van vertoning van rechtszittingen of zelfs van executies: ‘Het plegen van goede justitie is een zaak van het gehele volk, maar niet iedereen behoeft deze berechting – en al wat daarbij behoort – van nabij mee te maken. Het is voldoende dat de openbaarheid van de rechtspleging in zoverre gewaarborgd is, dat daarop een zekere controle van de zijde van het publiek via de persorganen kan worden uitgeoefend.’
Afsluitend stelde Van Bemmelen dat de openbaarheid tot op dat moment getoond, inzake de moorden in Dallas, ten kwade had gewerkt. Dit – zo verwachtte hij – zou altijd het geval zijn wanneer ze de misdaden en de berechtingen ervan te uitvoerig en te realistisch tot de massa zouden blijven brengen. Het is maar goed dat de in 1982, op 84-jarige leeftijd overleden Van Bemmelen, niet meer meegemaakt heeft op welke geavanceerde wijze de sociale media zich heeft ontwikkeld en daarbij zeker een nog grotere vorm van positieve- maar ook negatieve beïnvloeding is ontstaan.
Jacob Maarten van Bemmelen http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn4/bemmele
Hans Knot, 30 augustus 2014
0 Opmerkingen
Aanbevolen antwoorden
Er zijn geen opmerkingen.