Het jaar 1958, waarin ikzelf 9 jaar was en bewust krant ben gaan lezen en tevens de schaar heb ontdekt om allerlei weetjes uit te knippen, heeft veel interessante onderwerpen gebracht, waardoor we meer dan zestig jaar terug gaan in de tijd, als het gaat om de meeste onderwerpen. Want wees nu eerlijk: waaraan denk je als ik het woord ‘Hoelahoep’ neerzet? Plastic buizen, die je in elkaar kon schuiven en je als spelobject kon gebruiken. In principe waren de eerste plastic producten in de jaren vijftig van de vorige eeuw overgewaaid vanuit de VS naar Europa, dit al voorzet op de totale modernisering van het huishouden.
Het was een hele andere vorm van hoepelen als de jeugd daarvoor gewend was met de ijzeren hoepel. Deze diende je aan een stangetje, al hollend op de stoep dan wel de straat (immers was er nog weinig gemotoriseerd verkeer), voort te bewegen. Waren er wel twee auto’s die in de nabijheid van elkaar stonden, dan werd er overgegaan tot dakje scheren. Als het ware overstappen van het ene dak naar het andere. Dien je nu eens mee aan te komen dan wordt je meteen opgepakt of neergeslagen.
Nee, dan wel de plastic hoepel, dan wel Hoelahoep, werd om je lichaam gedrapeerd ter hoogte van je gordel. Het was een bepaalde handigheid waardoor de hoepel begon te draaien om je middel. Juist die zwaai die je eraan diende te geven was speciaal te noemen en eerst moeilijk in te leren. Had je deze zwaai eenmaal in ‘de vingers’ dan kwam het erop aan bepaalde bewegingen te maken in cirkelvorm met de buikgordel. Wat hebben we wat wedstrijden gehouden op het schoolplein destijds en streng werden de tijden bijgehouden op een lijstje wie het langste de hoepel in beweging hield. Er waren fanatieke bij, vooral meiden, die meerdere hoepels zonder problemen draaiende hielden, maar dat mochten de jongens alleen van afstand bekijken aangezien er een duidelijke witte streep op het schoolplein was aangebracht ter scheiding van de seksen. Ook waren er speciale kleinere hoepels waarmee allerlei vormen van bewegingen konden worden gemaakt, bijvoorbeeld met de armen en de benen.
Het waren twee Amerikaanse studenten, te weten Richard Knerr en Arthur Melin, die in het jaar 1948 besloten een eigen bedrijfje op te richten met als doel nieuw speelgoed op de markt te brengen. De onderneming heette: ‘Wham-O Campany’. Hun eerste wereldwijde succes kwam in 1958. Van een bevriende landgenoot hadden ze gehoord dat in Australië de jeugd zich hier en daar plezierde met een spel, waarbij een hoepel gemaakt van bamboe werd gebruikt. Richard en Arthur zagen hier toekomst in mits de bamboe werd vervangen door plastic, wat lichter en soepeler zou zijn. En het idee sloeg aan want in de daarop volgende twee jaren werden er wereldwijd meer dan 100 miljoen exemplaren van hun speeltuig op de markt gebracht. Een ander groot product waarmee beiden bekend werden, was de frisbee. In 1982 waren de heren helemaal binnen toen ze hun bedrijf, waar binnen 230 verschillende soorten speelgoed werden ontwikkeld en op de markt gebracht, verkochten aan de Kransco Group voor een bedrag van 12 miljoen dollar. Ze konden vervolgens rustig gaan genieten van hun welverdiende geld. Richard Kerr overleed in januari 2008 op 81-jarige leeftijd, terwijl Arthur Melin al in 2002 kwam te overlijden.
Er waren zelfs tijdschriften die, bijna in iedere editie, aandacht besteden aan de enorme rage die ‘Hoelahoep’ in de wereld teweeg bracht. In de 16 december 1958 editie van het tijdschrift Piccolo, dat in Vlaanderen en Nederland op de markt werd gebracht, stelde men dat er nog lang geen einde aan de rage was. Wat was namelijk het geval? Een Nederlandse speelgoedfabrikant had aangekondigd dat er aan de rage, na de Sinterklaasviering, wel een einde zou komen. De beste eigenaar wilde waarschijnlijk voor het Heilige Feest op 5 december 1958 zoveel mogelijk Hoelahoeps verkopen. Wel werd een waarschuwende vinger geheven in het artikel want met stelde te hopen dat, gelijk aan een verbod in Tokio, dat het uitvoeren van het spel op straat door de politie in Nederland en België zou worden verboden, dit mede vanwege het gegeven dat het in de avonduren sneller donker werd en de kans op ongelukken met het mobiele verkeer groter werd.
Inmiddels stortte Radio Luxembourg via de 208 meter de nodige muziek over ons uit waarbij ‘The Hoela Hoep Song’ in de uitvoering van Teresa Brewer de luisterende jeugd nog meer opzweepte tot schalkse bewegingen met de heupen. Er waren trouwens meer berichten terug te vinden in de toenmalige bladen, want zo werd ook bekend gemaakt dat door de bewindvoerders binnen het West Duitse Parlement in Bonn ook een groot aantal Hoelahoeps was aangeschaft voor gebruik door de vele zwaarlijvige leden van het Parlement. In het plaatsje Rochester in Engeland werd er een dief betrapt die, met behulp van een halve Hoelahoep buis, benzine uit een auto aan het stelen was. De bouwindustrie in ons land mopperde af en toe over het tekort aan plastic buizen, omdat de speelgoedindustrie voorrang kreeg bij aanschaf. Men vroeg zich af of er toch niet terug geschakeld diende te worden naar koperen buizen voor het leggen van leidingen. Huisvrouwen uit Belgisch Limburg gingen opvallend massaal de grens over om in Nederlands Limburg hoepels te kopen, die klaarblijkelijk bij ons goedkoper bleken te zijn. Bij de Belgische grens werd streng gecontroleerd en dienden ze bij invoer van de Hoelahoep nog eens 5 cent omzetbelasting per ingevoerd exemplaar te betalen. Ook achter het toenmalige IJzeren Gordijn was de rage doorgebroken toen bleek dat in Polen de regering had bekend gemaakt dat het Ministerie voor Lichte Industrie en Ambachten niet genoeg achter de productie van het spelmateriaal aan zat, waardoor de ontwikkeling van de communistische jeugd, qua beweging, zou stagneren.
In ons buurland, destijds West Duitsland genaamd, was er een soldaat die twee soldaten toegewezen had gekregen, die hem als lijfwachten te bewaken. Sommigen lachten erom, anderen vonden het nogal een ophef dat een gewoon dienstplichtige soldaat ingedeeld bij de Amerikaanse 3e divisie pantsertroepen Spearhead, gelegerd in Friedberg bij Frankfurt am Main, directe ondersteuning van twee collega’s kreeg. Het ging om Elvis Presley, ook bekend onder de bijnamen ‘Elvis de Pelvis’ en ‘De man die zingt als een verliefde buitenboordmotor’. Het waren respectievelijk Lamar Fike en Bobby West, die aan Presley ter bewaking waren toegewezen in 1958. En er was zeker sprake van zwaargewichten want ze waren 100 en 120 kilo in gewicht.
Trouwens het waren niet de enige personen in zijn directe omgeving want ook Elvis zijn vader woonde in Friedberg, terwijl oma Presley eveneens naar West Duitsland was overgebracht om zijn innerlijke veiligheid te bewaken. Oma zorgde dus voor het bakken en braden voor Elvis. Uitzonderlijk dat hij dus niet in de kazerne at. Dagelijks stonden honderden jonge meiden en jongens aan de poort om Elvis Presley de poort in en uit te zien gaan. Geruchten deden de ronde dat Elvis naar Chris Howland en zijn ‘Fraulein’ had geluisterd want er werd gemeld dat hij een Duitse vriendin had in de persoon van de 17-jarige Margrit Bürgin uit Bad Homburg. Elvis hoefde zich trouwens niet te vervelen want hij had telkens genoeg journalisten om zich heen en als hij eindelijk even op zich zelf was dan had hij de beschikking over vijf auto’s, die hij uit de VS had laten overkomen.
Laten we eens kijken wat er in januari 1958 was te melden als het ging om de toen populaire muziek. Ik neem U mee naar de rubriek ‘Spits uw oren’ die stond afgedrukt in het Vlaams/Nederlands weekblad Piccolo. Zo was er onder meer te lezen dat de Engelse zanger Frankie Vaughn een reis zou gaan ondernemen, die hem tien dagen in de VS zou laten verblijven. Onder meer werd er een televisieshow bezocht om er zijn zangwerk aan de Amerikaanse kijker te openbaren en nam hij er vier songs op in de studio’s van Columbia, platen die later in Engeland en de Benelux werden uitgebracht op het Philips label. Opmerkelijk was dat Frankie Vaughn door het orkest van Mitch Miller werd begeleid. Vaughn was zeer geliefd, en had alleen al in Engeland in 1958 vijf hits, een ongehoord aantal voor één en dezelfde artiest. Onder meer scoorde hij dat jaar met de dubbelzijdige hitsingle ‘Can’t get along without you now/ We’re not alone now.’ Frankie was geboren als Frank Abelson in 1928 in Liverpool. Zijn artiestenachternaam Vaughn was van herkomst een bijnaam voor zijn uit Rusland afkomstige grootmoeder. Zijn muzikale loopbaan begon in het theater als danser, maar ging al snel over tot het zingen waarbij hij zich in eerste instantie bezig hield met het vertolken van Amerikaanse hits.
In Nederland werd getracht met veel allure en promotie een zangeres in de markt te zetten. Het ging om de uit Polen afkomstige Monica Witkowna. Ze had een 45 toerenplaatje uitlaten brengen waarop liefst 4 nummers stonden. Eén ervan was een oud Pools drankliedje ‘Piosneckzka’. Het promotieteam van de platenmaatschappij van Philips had het idee opgevat de release van de single op passende wijze te laten plaatsvinden. De Nederlandse vertegenwoordiging van ‘Confrérie des Vinophiles’, ofwel het ‘Broederschap der Wijnvrienden’ werd ingezet en vonden zich bereid Monica te ontvangen, uiteraard voorzien van de nodige persjongens en fotograven.
De plechtigheid vond plaats in een 17 -eeuwse wijnkelder, die eigendom van het Broederschap was. En geloof het of niet, maar het zogenaamde eerste exemplaar werd ten doop gehouden met gebruik van een heerlijke Bourgogne. Na enkele glaasjes heeft de zangers destijds nog ettelijke Oost Europese volksliedjes gezongen die allen een gretig onthaal ontvingen bij de leden van het Broederschap. De plaat is nooit wat geworden en over Monica is slechts verder bekend dat ze haar gezicht nog op het witte doek vertoonde in de film ‘Spy in the Sky’, die eveneens in 1958 uitkwam.
Binnen ons gezin bestaan verschillende meningen betreffende de binnenkomst van het vermaarde kijkkastje, de televisie. Ik zelf houd het op 1959 terwijl mijn oudere zus het jaren geleden had over het jaar 1958. Ze kan best gelijk hebben. Ikzelf knipte al rijkelijk allerlei dingen over radio en televisie uit, die ik al die decennia lang heb bewaard. Zo kwam ik in mijn map met knipsels uit het jaar 1958 een verhaal tegen over de hersengymnastiek op de televisie, die in Engeland een grote schare aanhangers had – tenminste onder de mensen in de groep van televisiebezitters. Deze zwart-wit kijkers kregen een televisieversie voorgeschoteld van een zogenaamde ‘panel game’, zoals de Britten het ooit op de radio hadden geïntroduceerd en benoemd. Het kwam er op neer dat een ‘omroeper’ op een handige en onderhoudende manier (of meerdere personen) iemand of enige personen ondervroeg(en) over diverse onderwerpen. Dit al dan niet in een soort van wedstrijdverband. Via de radio werden dan uitgebreid onderwerpen besproken waarna halverwege en op het eind van het betreffende onderwerp vragen werden gesteld om op die wijze te kunnen bepalen of de deelnemer al dan niet parate kennis over dit onderwerp had en al dan niet gescoord kon worden.
Als luisteraar was het mogelijk je in te leven in de persoon van de ondervraagde. Bij de televisieversie werd in eerste instantie ook gewoon gebruik gemaakt van een ‘huiskamerdecor’ waarbij de ondervragers als wel de te ondervragen personen gezellig bijeen zaten, die alles geregistreerd door slechts één camera. Ondanks dit bijna stille plaatje werd deze vorm van hersengymnastiek snel populair en werd het ook in andere landen, waaronder Duitsland, België, Nederland en Oostenrijk, in de programmering opgenomen. Wel vertoonden de kijkers, na ongeveer 33 afleveringen van televisiehersengymnastiek, wel enige vermoeidheid. Maar de televisiemakers van het eerste uur, want daar mag je zeker de makers in de jaren vijftig van de vorige eeuw onder rangschikken, wisten de oplossing. Laat de deelnemers niet alleen hun parate kennis tonen maar laat ze ook hun
handvaardigheid proberen over te brengen bij de kijkers.
Hans Knot, 13 april 2019
- 1
- 1
6 Opmerkingen
Aanbevolen antwoorden