Boekrecensie: Boek over ‘Mister Jingle’ laat zich maar lastig wegleggen
Met een zware klap laat auteur Jelle Boonstra (1957) zijn boek op tafel vallen: 1,2 kilo, 350 foto’s en een tot de verbeelding sprekende levensloop én carrière. In het filmpje op Facebook laat de auteur, journalist en jinglekenner/-verzamelaar de pagina’s langs zijn duim glijden. ‘Pageturner’, reageer ik online, bij wijze van grap.
Zondagavond 23 november, anderhalve dag nadat ‘Bart! De Van Gogh van de jingles’ bij mij in de brievenbus valt, heb ik het boek uit. En niet alleen omdat ik Radiotrefpunt een recensie heb beloofd. Mijn flauwe woordgrapje blijkt dus op waarheid te berusten.
Bart van Gogh (24 juli 1959) is de hoofdpersoon van een kloeke pil die zich als een spannend jongensboek laat lezen. Dat zou een beetje uitgever op de achterflap kunnen zetten, maar het is ook echt zo.
Bart is de telg van een uit Nederlands Indië in Den Haag terechtgekomen gezin, zoals er zovele zijn die hebben moeten vluchten voor het bewind van Soekarno. Jochies die net een paar jaar ouder zijn, spelen rond zijn geboortetijd in de talloze ‘Indo-bandjes’ die de rock ‘n’ roll in Nederland introduceren en van grote invloed zijn op de muzikanten die rond 1965 aan het puberen slaan en zorgen dat Den Haag, stevig geholpen door Radio Veronica, Bietstad Nummer 1 van Nederland wordt. Met muziek heeft Bart niet bijzonder veel, vertelt hij in het boek, maar met radio des te meer. Hij luistert veel radio, maar behoort tot degenen die de juist oren spitsen als de muziek is afgelopen. Wat doet en zegt de presentator/deejay, hoe klinken de reclames en hoe klinkt de verdere vormgeving van de radiozender. Als jonge jongen al zuigt hij de indrukken in zich op. De LP ‘The Who Sell Out’ is in 1967 een openbaring. De Britse groep heeft de originele jingles van Radio London tussen de nummers door op de plaat geperst en heeft fake reclames gemaakt voor Heinz Baked Beans, Rotosound Strings en Charles Atlas. Op 15-jarige leeftijd al, de zeezenders zijn nog niet eens officieel verboden, zit Bart in 1974 achter de microfoon bij de eerste generatie landpiraten, die vooral vanuit zijn woonplaats Den Haag opereren.
Als hij zich meldt bij de ziekenomroep RANO wil Bart ook daar snelle en flitsende Top 40 Radio maken, maar de baas – de latere NCRV-programmamaker Govert van Brakel - stuurt hem op pad om bij de ziekenhuisbedden de verzoekjes op te halen. ‘Dát is dus je doelgroep, Bart’. Een wijze les. Rond deze tijd leert Bart zichzelf onder meer via spraaklessen zijn stevige Haagse accent af omdat hij weet dat ABN een vereiste is in het vak waarin hij verder wil. Dat is niet langer als deejay, maar als maker van reclamespotjes en jingles.
Beeldend beschrijft Boonstra het verblijf van Bart van slechts twee weken aan boord als nieuwslezer van de Mi Amigo, de Vlaamse zeezender die na het verdwijnen van Veronica en Noordzee geruime tijd redelijk populair blijft in het Nederlandse taalgebied. De jonge en tengere Bart valt op door zijn zware stemgeluid, maar meer nog door de medische aandoening die hem zogeheten clusterhoofdpijnen bezorgt. Als het medisch niet onderlegde boordpersoneel het gevoel heeft dat Bart op zeker moment aan het doodgaan is, wordt bepaald dat hij hoe dan ook van boord moet. Ten eerste omdat hij dringend medische hulp nodig lijkt te hebben, ten tweede omdat een sterfgeval aan boord direct het einde zou betekenen van de zendpiraat die tot dan toe door de Belgische overheid werd gedoogd.
Eind jaren zeventig is Bart al letterlijk dé stem van de vrije radio in Den Haag. Formeel zijn Centraal, Radio Stad Den Haag en de HIRO elkaars concurrenten, maar Bart maakt vanuit zijn huisstudiootje spots voor alle drie. Een ‘eyeopener’ is het bezoek aan Ferry Maat die hem op de TROS-donderdag bij Hilversum III laat zien hoe hij twee platen die in dezelfde toonsoort staan op elkaar aansluit. Ook van groot belang voor de manier waarop jingles kunnen worden ingezet om uiteenlopende platen in elkaar te laten overgaan.
Bart mag regelmatig wat dingen inspreken voor de TROS en voor de VOO (Veronica), maar komt er niet echt aan de bak. Volgens Jeroen van Inkel vanwege de – op zich niet heel vreemde – gewoonte om facturen te sturen voor zijn inspreekwerk. Kennelijk hebben de bazen liever de stemmen van de mensen die dit gratis doen.
Via veel omwegen wordt Bart begin jaren tachtig uiteindelijk de tweede man van Top Format, het bedrijf van Ren Groot, die zich al vanaf begin jaren zeventig, nog in de tijd van zeezender Radio Noordzee, had bezig gehouden met vooral het maken van reclamespotjes. Gesproken én ingezongen. Jingles kon je bij Top Format ook bestellen, maar rond de tijd dat Bart er terecht kwam, waren de Hilversumse omroepen die interesse hadden net allemaal voorzien - EO, VARA en VPRO hadden geen interesse – en vel meer smaken waren er niet, zo leek het. Jeroen van Inkel, deejay bij de flitsende Amsterdamse piraat Decibel, wees Groot er echter op dat Nederland inmiddels bulkte van de etherpiraten, die allemaal wel interesse hadden in jingles. Hijzelf niet in het minst. Daar viel dus geld te verdienen voor Top Format. Groot wilde eerst Van Inkel zelf binnenhalen als nieuwe medewerker, maar die haakte af – hij moest in dienst en was bovendien liever deejay dan producer – en zo kwam Bart van Gogh in beeld. Muzikaal onderlegd en dankzij zijn piratenverleden ervaren in het schrijven van teksten op maat vindt Van Gogh al snel zijn weg. Met veel gevoel voor sfeer beschrijft Boonstra hoe Bart van Gogh lange dagen en nachten maakt om zijn producties niet honderd procent, maar duizend procent perfect af te leveren. Opnemen met professionele zangers als Edward Reekers en Pim Koopman van Kayak, Hans Vermeulen en Jody Pijper. Top Format wordt internationaal een grote naam via het Amerikaanse jinglebedrijf JAM, dat het werk van Ren Groot en vooral Bart van Gogh enorm kan waarderen. In Nederland kost een nieuw jinglepakket van de TROS in 1987 zo’n 400.000 gulden omdat de omroep niet alleen 650 basisjingles laat maken – elk programma, elke presentator, maar ook vele rubrieken binnen programma’s krijgen hun eigen jingle, zoals Jan van Ditmars die in de CD Show elke week vijf minuutjes CD-nieuws voorleest en Jan Pelleboer die op donderdagmiddag het weerbericht voorleest. En een eenmalig programma met alle nummer 1-hits uit de jaren zestig: hup, een eigen gezongen jingle. Toen het pakket eenmaal klaar was, besloot de TROS tot drie keer toe het gezongen logo te veranderen: ‘Je moet bij de TROS zijn’ werd ‘De mensen die het maken’, werd ‘Doe mee met de makers’, werd ‘Je moet TOCH bij de TROS zijn’. En dat alles binnen een jaar. Hoe dan ook, kassa voor Top Format.
Intussen wordt in 1988 in Nederland commerciële radio en tv toegestaan en krijgt Bart telefoon van Ferry Maat – die namens de TROS in 1987 nog dat hele pakket met die 650 jingles had begeleid. Ferry meldt dat in het diepste geheim een nieuw jinglepakket moest worden opgenomen voor een nieuwe commerciële zender, Radio 10. Hijzelf en zijn TROS-collega Jeroen Soer (ex-VARA) gaan er presenteren, Soer wordt directeur, Maat programmaleider. Niet alle prille initiatieven overleven die beginfase van commerciële radio in Nederland, maar met Radio 10 is Sky Radio die andere commerciële pionier die er in 2020 nog steeds is. Een belangrijke klant voor Bart. Niet alleen leverde Top Format de gezongen jingles, Bart is bovendien ‘station voice’ van Sky van 1995 tot 2007.
Niet alleen in Amerika is Top Format bekend, ook in Duitsland (door de val van De Muur ineens twee keer zo groot), in Oost-Europa en in Scandinavië ontstaat behoefte aan het vakmanschap van Top Format. Creatieve en financiële topjaren, waarin zelden aan kantoortijden wordt gedacht en die Bart dan ook zijn eerste huwelijk kosten.
Binnen Top Format verandert veel als Ren Groot met pensioen gaat en zijn zoon in de leiding terecht komt. Er worden meer nieuwe mensen aangenomen en de inbreng van oudgediende Bart van Gogh, inmiddels een vijftiger, wordt steeds vaker als ‘old school’ weggezet. Er wordt een nieuwe, onvoldoende bevredigende functie voor Bart bedacht, ‘supervisor’.
In de nieuwe eeuw geeft Bart onder meer cursussen aan medewerkers van regionale omroepen en stort hij zich op de muzieksamenstelling voor diverse stations.
De zestiger Bart van Gogh beziet in het nawoord zijn Leven In Jingles als zes decennia van vallen en opstaan in privé en zakelijk opzicht. Wat anderhalf jaar geleden begon als een boek dat moest dienen als naslagwerk over bijna vijftig jaar jingles in Nederland werd een veel persoonlijker boek, over een man die zich afvroeg ‘Wie zit er op een boek over mij te wachten?’.
De combinatie van de levensloop van Bart van Gogh met het schrijftalent van Jelle Boonstra heeft een zéér lezenswaardig boek opgeleverd.
Edwin Wendt, 23 november 2020
Boek bestellen: https://topformat.vrijeboeken.com/cart
- 1
9 Opmerkingen
Aanbevolen antwoorden