Column Hans Knot: Juni 1966 (1)
In deze column neem ik je mee naar de maand juni 1966, waarin op mediagebied toch behoorlijk veel te melden was.
In die tijd had je twee instanties die zich bezig hielden met de organisatie van radio en televisie in Nederland. Voor de het radiogebeuren was dat de Nederlandse Radio Unie, kortweg de NRU. Voor het televisiegebeuren was dat de Nederlandse Televisie Stichting, ofwel de NTS. Begin juni 1966 werd bekend gemaakt dat de NTS-bestuur besloten had tot enkele veranderingen binnen de interne organisatie, met name ten aanzien van de ‘diensten’ die ressorteerden onder het lid van de raad van beheer verantwoordelijk voor programmazaken, de heer J.W. Rengelink.
Zo werd de toen in opbouw zijnde NTS-programmastaf ondergebracht in een zelfstandige dienst (afdeling), genaamd de Dienst NTS-programmastaf. Hoofd van de dienst werd de heer C.H. Enkelaar. Daarnaast had het bestuur een tweede nieuwe dienst ingesteld en wel voor de programmacoördinatie en de internationale programma-uitwisseling. Tevens vielen binnen die afdeling andere internationale programma-aangelegenheden en programma-administratie. Hoofd van die nieuwe afdeling werd de heer H.P. Maas, die voordien de secretaris was van het bureau programmazaken.
Historisch gezien is het wel goed deze destijds genomen beslissingen vast te leggen daar ze vaak alleen maar in interne documenten waren terug te vinden. Als derde nieuwe dienst, zo werd in juni 1966 bekend, was de dienst programmafaciliteiten opgericht, onder leiding van de heer A. van den Dool. Daarin waren ondergebracht de vroegere programmadienst van de NTS, de afdeling filmacquisitie en – verkoop als ook de groep verantwoordelijk voor vertaling en ondertiteling van films en documentaires.
De reorganisatie had destijds onder meer tot doel een duidelijke taakverdeling tot stand te brengen tussen de service verlenende afdelingen — die gelijkelijk gingen werken voor alle zendgemachtigden — en de afdelingen die waren belast met de zorg van het NTS-programma, ondergebracht in de dienst NTS-programma.
En dat was er begin juni 1966 ook nieuws rond Gabri de Wagt. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte hij bij Philips om vervolgens zijn krachten in te zetten voor Radio Herrijzend Nederland. Daarna werd de VARA zijn werkgever, alwaar hij liefst veertig jaren actief zou zijn. Begin 1966 had hij een nieuwe functie gekregen als hoofd documentaires van de VARA televisie, maar al binnen een half jaar tijd werd bekend dat hij die functie al weer had neergelegd. Het bleek niet te bieden wat hij had verwacht en het waren vooral de administratieve en organisatorische werkzaamheden die hem te veel in beslag namen.
In 1964 vertrok Gabri de Wagt bij de VARA radio om binnen de televisieafdeling een rol te gaan spelen. Nadat hij zijn functie als hoofd documentaires van de VARA had neergelegd werd hij vaste medewerker voor zowel de afdeling radio als die van de televisie. Voor de laatste poot ging hij documentaires samenstellen. Tevens werd hij eindverantwoordelijke voor een nieuw veertiendaags radiomagazine. In latere jaren was hij verantwoordelijk voor de publicatie in boekvorm over zeventig jaar VARA.
De Radiovereniging, programma van het Genootschap van Vrienden van het Medium Radio, gemaakt door Wim Noordhoek en voorzitter Arend Jan Heerma van Voss, bracht onder meer en interview met oud-programmamaker Gabri de Wagt, over zijn entree in 1946 voor de VARA en over de jeugdprogramma's die hij maakte, over het populaire magazine Marimba, de breuk met tekstschrijver Bob Uschi in 1960 en over zijn latere documentaires. Het werd op 12 september 1989 uitgezonden en is via de volgende link terug te luisteren. https://www.vpro.nl/speel~POMS_VPRO_626869~gabri-de-wagt-de-radiovereniging~.html
In dezelfde maand juni 1966 werd een radiofonisch experiment aangekondigd, waarvan het de bedoeling was dat dit over een langere periode zou worden uitgebouwd tot een prachtige serie van programma’s op het gebied van de levende talen en dialecten in Nederland, Duitsland en Vlaanderen met name in hun onderlinge grensgebieden. Het werd een samenwerking tussen de NCRV en Radio Bremen over allerlei verwantschappen in de cultuur, met name wat de taal betreft. Het ging er niet alleen om over de geografische grenzen héén te praten, maar ook om allerlei misverstanden uit de weg te ruimen, zoals de mening die nog onder zeer veel Duitsers leefde, dat het Nederlands een Nederduits dialect zou zijn, in plaats van een uit het Nederduits ontwikkelde zelfstandige taal.
Het nieuwe programma idee was het initiatief van NCRV-regisseur Ab van Eyk en de Duitser Walter A. Kreye van de afdeling Heimatfunk van Radio Bremen. Half september 1966 ging de eerste gezamenlijke uitzending de ether in en was bedoeld als een soort van trailer en kreeg de titel ‘Taal zonder grenzen’ en in het Duits ‘Sprach ohne Grenze’ mee.
Wat het Nederlandse aandeel in dit programma betreft was de Groninger dichter Simon van Wattum met bepaalde sleutelwoorden uit een vers te horen en daarmee ging hij spelen in allerlei dialecten. In dezelfde geest was ook een collega dichter uit Duitsland in het programma te beluisteren. Behalve Simon van Wattum, waren ook literatoren als Wim Hazeu, Otto Dijk en Jozef Eykmans te horen. Vanuit Hilversum en Bremen werd het programma vrijwel gelijktijdig uitgezonden. Ook werkten Harm Jan Tuin en Meta Waalkens van de RONO, de Regionale Omroep Noord en Oost vanuit de studio in Groningen aan het programma mee. In latere uitzendingen werd ook de kennis van de Vlaamse collega’s ingezet.
Simon van Wattum was destijds verbonden aan het Nedersaksisch Instituut van de Rijksuniversiteit te Groningen. Professor Klaas Hanzen Heeroma, destijds directeur van voornoemd instituut, gaf in het programma in de maand oktober een tweetal inleidende voordrachten, zowel in het Nederlands als het Duits, over de vraag hoe het met de taalverhoudingen in Nederland en Duitsland destijds stond.
Wordt vervolgd.
Hans Knot, 30 januari 2021
1 Opmerking
Aanbevolen antwoorden