Spring naar bijdragen

Column Hans Knot - 10 april 2021


In deze column gaan we terug naar het jaar 1972. Het bleek namelijk dat de omroepen verkeerd hadden gegokt inzake de middagprogrammeringen op Hilversum 1 en Hilversum 2 en dat die programmering dus niet aan de verwachtingen voldeed. De zendgemachtigden hadden namelijk gezamenlijk besloten dat de uren  na 2 uur in de middag op beide radionetten programma’s dienden te krijgen die een cultureel achtige inhoud dienden te hebben met als doel een aandachtig luisterend publiek te trekken. Onderzoek in de lente van 1972 had echter uitgewezen dat deze speciale programma’s een minimaal aantal luisteraars trok.

 

Het was de tijd dat er nog lang geen sprake van was dat welk radiostation dan ook 24 uur per etmaal was te beluisteren in ons land. Uit het onderzoek bleek dat het merendeel van het luisterpubliek de geplande uitbreiding van radiozendtijd liever in de vroege morgen uren zag komen dan de geplande verlenging in de avonduren. Per 1 oktober 1972 werd na 18.00 uur echter de zendtijd voor Hilversum 3 met zeven uur zendtijd per dag verlengd.

 


Het waren twee van de meest opvallende resultaten uit een onderzoek dat door Intomart was gedaan, in opdracht van de NOS en de STER, naar het tijdsbestedingspatroon van de Nederlander boven de leeftijd van twaalf jaar. Uit het onderzoek bleek verder dat het nog eens overduidelijk werd dat de luisterdichtheid op de toen drie actieve Hilversumse radionetten op alle dagen van de week tot minder dan 50 procent van de dag beluistering werd teruggebracht zodra de televisie met de uitzendingen begon.

 

Uit de cijfers bleek ook dat na 20.00 uur nog minder dan 5 procent  van de bevolking in de leeftijdsgroep boven de 18 jaar nog naar de radio luisterde. Met het gegeven van de zendtijduitbreiding in de maand oktober van dat jaar voor Hilversum 3 een slecht vooruitzicht. De toenmalige STER-directeur drs. C.J. Smeekes, had trouwens in een interview al duidelijk laten weten dat de omroepen, die in de avonduren van Hilversum 3 actief zouden worden, met een bijzonder aantrekkelijk programma dienden te komen om de luisterdichtheid boven voornoemde 5 procent op te krikken.

 

De onderzoekers hadden zich ook gericht op de mogelijkheid van radio beluistering in de vroege ochtenduren. Het bleek dat om 7 uur bijna de helft van de bevolking boven 18 jaar al was opgestaan en bij 16 procent van hen de radio al was aangezet. Tussen 8 en 9 was het aantal luisteraars naar de drie radionetten al gestegen naar meer dan 25 procent van de Nederlandse bevolking. Men concludeerde in 1972 dat er zeker voor de uren voor zevenen mogelijkheden zouden zijn. Tussen half zeven en zeven uur was destijds een kwart van de Nederlandse bevolking op en was 5 procent afgestemd op de Nederlandse radio.

 

DSCN2062.thumb.JPG.bfdea15980f97486c70837e6bd11d35c.JPG‘Berichten voor Land en Tuinbouw’ was een van de schaarste uitingen via de radio in dat tijdsdeel. Op de zaterdagen en de zondagen was de radiobeluistering in de vroege morgenuren uiteraard veel geringer, maar – zo blijkt uit voornoemd onderzoek, stond op de zaterdag tussen acht uur en half 9 al bij 18 procent van de landgenoten de radio aan.

 

Ook voor het hoofd van de afdeling studie en onderzoek van de NOS, drs. Hendriksen, bestond over de noodzaak van een gewijzigd beleid op dit punt geen twijfel. Hij reageerde destijds bij de presentatie van de onderzoeksgegevens met:  “De radiozendtijd is altijd naar achteren uitgebreid. Uit dit onderzoek is wel gebleken, dat voor

een vervroeging (tot zes of zeven uur) een erg grote markt is."

 

Uit het onderzoek was ook naar voren gekomen dat zowel op werkdagen als op de zaterdag en zondag voor 14.00 uur aanmerkelijk meer naar de radio werd geluisterd dan in de uren daarna. Andermaal drs. Hendriksen: “Het ochtendprogramma is echt gericht op een publiek, dat bezig is met bijvoorbeeld stofzuigen, wassen en andere huishoudelijke werkzaamheden, terwijl de programmering op Hilversum 1 en 2 's middags veel meer is toegespitst op een aandachtig luisterend publiek.”

 

Hij memoreerde nog aan de tegenvallende cijfers in de middaguren op Hilversum 1 en Hilversum 2, waar vooral veel klassieke muziek en hoorspelen waren te horen alsook programma’s over kunst en cultuur. Hij merkte op dat de tegenvallende cijfers wel eens op korte termijn zouden kunnen leiden tot een andere benadering van die programmering.

 

Hoewel vaak meer dan 30 procent van de bevolking van 18 jaar en ouder destijds naar de radio luisterde, kwam op werkdagen het percentage mensen, dat zich uitsluitend op het programma concentreerde en op dat moment dus niets anders deed, nooit boven de 5 procent uit. Deze zogenaamde exclusieve beluistering van de radio was op de zondagen wel iets hoger te noemen, maar kwam nooit boven de 8 procent van de luisteraars afgestemd op een van de drie netten.

 

wordt vervolgd

 

Hans Knot, 10 april 2021

  • Vind ik leuk 4

0 Opmerkingen


Aanbevolen antwoorden

Er zijn geen opmerkingen.

Gast
Een opmerking toevoegen...

×   Plakken als rijke tekst.   Opmaak herstellen

  Er zijn maximaal 75 emoji toegestaan.

×   Je link is automatisch geïntegreerd.   In plaats daarvan als link tonen

×   Je voorgaande bijdrage is hersteld.   Tekstverwerker leegmaken

×   Je kunt afbeeldingen niet direct plakken. Upload of voeg afbeeldingen in vanaf URL.

Laden...


×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

Door gebruik te maken van deze website ga je akkoord met Gebruiksvoorwaarden, Privacybeleid en Richtlijnen.