De nostalgische column van Hans Knot 8 juni 2024: De rechtszaak tegen Oswald
Voor de verandering duik ik via deze column weer eens in de aantekeningen die het jaren geleden niet hebben gehaald voor de publicatie ‘Boven Water’.
We gaan even terug naar de begindagen van Radio Veronica. Op 10 januari 1963 werd uiteindelijk bekend gemaakt dat er, bijna drie jaar na zijn arrestatie, er daadwerkelijk een rechtszaak zou komen tegen de voormalige technische directeur van de VRON, de heer Oswald uit Amsterdam. De datum van de zitting werd vastgesteld op 6 februari met een zitting te houden in het arrondissement Amsterdam. Niet alleen Oswald diende te verschijnen, maar ook de voormalige hoofdtechnicus Arie Derksen en wel wegens het illegaal in zijn bezit hebben van zendmaterialen en dus strafbaar was onder artikel 20 van de Telegraaf- en Telefoonwet uit 1904.
Beide zaken waren eerder gepland voor een zitting op 8 december 1961, maar de rechtbank verwees ze toen terug naar de ‘instructie’. Reden hiervan was dat de rechtbank meer bijzonderheden wenste te verkrijgen van deskundigen over de in beslag genomen apparatuur en mogelijkheden tot gebruik. ‘Het Algemeen Handelsblad’ meldde op 11 januari 1962: ‘Van een veroordeling van deze twee personen zal het afhangen of 23 andere personen, onder wie de tegenwoordige directie van Radio Veronica en andere aandeelhouders, die medeplichtig zouden zijn door het verschaffen van middelen en gelegenheid voor de bouw van de zender, eventueel ook vervolgt zullen worden, zo werd door de Officier van Justitie medegedeeld.’
Toen eenmaal de rechtszaak was gehouden wist de verslaggever, die de zitting had bijgewoond, dezelfde avond in ‘het Algemeen Handelsblad’ te melden dat er slechts voorwaardelijke gevangenisstraffen en boetes waren geëist. In totaal zes maanden voorwaardelijk werd het voor Oswald en f 150,00 boete, terwijl tegen Derksen een straf van drie maanden voorwaardelijk met een boete van f 250,00 werd geëist door mr. R.L. Heukels. Oswald was trouwens niet aanwezig tijdens de zitting omdat hij ziek was. Beide verdachten werden tijdens de zitting verdedigd door advocaat J.G. Petersen uit Amsterdam.
Tijdens de zitting gaf Derksen toe dat het om onderdelen van een te bouwen zender was gegaan, de zogenaamde stuurtrappen, die op zichzelf slechts een geringe zendcapaciteit zouden hebben gehad en dus niet als zender konden worden beschouwd. Hij gaf tevens toen dat hij de onderdelen had gebouwd in opdracht van de mensen achter de VRON, waarvoor hij destijds had gewerkt. Hij had er echter niets strafbaars te hebben gedaan omdat hij wel vaker zenders voor amateurs bouwde en derhalve zich zelf niet bewust was dat hij daarmee in overtreding was. Hij stelde ook te denken dat een vergunning, die hij had op een ander adres om te kunnen experimenteren en proeven te nemen met zendapparatuur, ook op de activiteiten van toepassing waren, die door de rechtbank werden besproken.
Uiteraard was er ook een getuige opgeroepen die tijdens de inbeslagname van de apparatuur aanwezig was geweest. Het ging daarbij om dhr. D. Neuteboom van de Bijzondere Radio Dienst uit Den Haag, die onder meer stelde dat de besproken inrichting voor gelicenceerde zendamateurs hoogst ongebruikelijk was en bovendien niet voor die doeleinden geschikt was. Hij stelde tevens dat hij, begeleid door ambtenaren van politie, eerst in de winkel en daarna in de werkplaats van de verdachte apparatuur in beslag had genomen.
Bij nader onderzoek was gebleken dat het om onderdelen van een te bouwen zender aan boord van de Borkum Riff, gelegen in de haven van Emden, ging. Een rechtbankverslaggever van het Algemeen Handelsblad van 6 maart 1963 omschreef het bewijs van de Officier van Justitie als volgt: ‘Hij achtte de zaak duidelijk flagrant in overtreding met de Telegraaf- en Telefoonwet van 1904 – aangepast in 1938 en het radioreglement van 1930, artikel 2, dat het ter beschikking stellen aan onbevoegden van radiozendapparatuur verbiedt.’
De Officier van Justitie stelde dat hij geen onvoorwaardelijke straffen wilde eisen, daar het delict al een aantal jaren daarvoor had plaatsgevonden. Wel gaf hij aan bij een eventueel volgende overtreding harder op te treden en niet te volstaan met voorwaardelijke straffen. Ook kwam de advocaat van de verdachten, mr. Petersen aan het woord en in zijn pleidooi gaf hij ook aan dat het om onderdelen van zendapparatuur was gegaan, maar hij bestreed dat het om een complete zender ging en dat tot op dat moment er nimmer een strobreed tegen iemand in de weg was gelegd aan het bouwen en aanwezig hebben van onderdelen van zendapparatuur; dat alleen pas bij gebruik van dergelijke zendapparatuur overtreding was vastgesteld.
Mr. Petersen noemde vervolgens een aardig rijtje namen van dumpzaken in Nederland waar, zonder justitiële inmenging, geregeld zenderonderdelen en apparatuur werd verhandeld. Petersen noemde de vervolging dan ook pure willekeur die slechts tot doel had Radio Veronica te treffen, welk station op dat moment nog steeds volkomen legaal in internationale wateren uitzond, maar waartegen men op allerlei wijzen actie meende te moeten voeren.
Mr. Petersen stelde tevens als voorbeeld dat de Dienst der Domeinen van de Nederlandse Staat de afgedankte zendapparatuur van de Marine vaak, via openbare inschrijving, zelf aan deze dumphandelaren verkocht. Bovendien vertelde hij dat de bij verdachte Oswald in beslag genomen walkietalkies bij een van deze dumphandelaren was gekocht en hij vroeg daarom om vrijspraak. De rechter stelde dat de uitspraak enige weken later, op 19 februari 1963, zou gaan plaats vinden.
In de ochtend van dinsdag 19 februari vond de uitspraak plaats waarover diverse kranten de volgende dag berichtten, zoals ‘de Volkskrant’. ‘De Amsterdamse rechtbank veroordeelde de 39-jarige vroegere technische directeur van de toenmalige VRON, waaruit Radio Veronica is ontstaan, H.O. uit Amsterdam, tot een boete van 100 gulden subsidiair tien dagen hechtenis plus twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar wegens overtreding van artikel 20 van de Telegraaf- en Telefoonwet van 1904. Dit betreft het zonder vergunning van de minister van Verkeer en Waterstaat aanwezig hebben, aanleggen, of gebruiken van radio elektrische zendinrichtingen.’
Zoals eerder gemeld was er zes maanden voorwaardelijk plus een boete van f 150,-- tegen hem in januari 1963 geëist. Uiteraard ging men in ‘de Volkskrant’ ook in op de veroordeling van de 46-jarige ex zendertechnicus Arie Derksen, die inmiddels was verhuisd naar Groningen: ‘Deze werd veroordeeld tot het betalen van een boete van f 100,-- plus een maand voorwaardelijke gevangenisstraf. Er was tegen hem drie maanden gevangenisstraf geëist plus een geldboete van f 250,--.’ In alle kranten werd de verslaggeving inzake deze voortslepende rechtsprocedure beëindig met ‘De verdediger heeft hoger beroep aangetekend’, en dus zal zeker nog op deze zaak terug worden gekomen.
Naam van Radio Veronica misbruikt door Partij Lewin
Op 8 mei 1963 werd bekend gemaakt door de directie van Radio Veronica dat men aan de regeringscommissaris voor het radiowezen te willen bevorderen dat herhaling van het gebruik van de naam ‘Radio Veronica’ voor politieke doeleinden, zoals in een televisieprogramma van de Nieuwe Democratische Partij van 29 april daarvoor was gebeurd, te voorkomen. In een brief aan de commissaris werd onder meer geschreven: ‘De in deze uitzending vertoonde beelden hebben bij zeer velen de indruk gewekt dat Radio Veronica met deze partij in enig verband zou staan.’ Tevens werd de regeringscommissaris verzocht eraan te willen meewerken dat nog voor de verkiezingen een rectificatie, eveneens via de televisie en op even duidelijke wijze zou plaatsvinden.
De directie van Veronica stelde verder: ‘Thans blijkt dat de NDP de naam van Veronica ook gebruikt op haar verkiezingsborden, daarbij de luisteraars van Veronica opwekkend op de NDP te stemmen. Wij wensen nadrukkelijk vast te stellen dat wij deze handelswijze op zijn zachtst uitgedrukt onjuist vinden en verklaren dat wij hier absoluut niet achter staan. Radio Veronica houdt zich principieel buiten elke politiek.’
Lewin van de NDP kwam zelf ook met een verklaring en wel dat hij, voordat hij de uitzending opnam, de dienstdoende NTS technicus met de commissaris had gebeld met de vraag of er bezwaar was tegen het door de directie van Veronica gewraakte tekst. Volgens Lewin had de regeringscommissaris geen bezwaar dat het betreffende tekstbordje werd gebruikt. Hij stelde tevens dat hij in de daarop volgende zendtijd via de radio uitleg zou geven over het gebruik van de naam ‘Veronica’ in het televisieprogramma van de NDP.
Hans Knot, 8 juni 2024
- 1
2 Opmerkingen
Aanbevolen antwoorden