Spring naar bijdragen

Klassement

Populaire bijdragen

Inhoud met de hoogste waardering sinds 01-08-14 in Blogartikelen tonen

  1. Een kwart eeuw geleden hielden de medewerkers van de vroegere zeezender Veronica een twaalfdaagse reünie vanuit hun oude studio Lapershoek in Hilversum. De impact daarvan op mij was toen enorm. Geboren in 1967 had ik 192 of 538 nooit bewust gehoord. Wel onbewust, want Veronica stond in onze huiskamer en auto altijd aan. Toen ik in 1976 de muziek ontdekte en radio ging luisteren, klonken sommige geluiden op die vrijdagavond op Hilversum III - het enige uurtje Veronica toen - mij dan ook bekend in de oren. De Veronica, Veronica-tune (gespeeld door Cees Schrama en zijn band, weet ik nu), de Nummer 1-jingle van Tom Collins, de stem van Lex Harding. Omdat het publieke Veronica goed was in het uitventen van het eigen verleden (door in programma's als Mono en in gelegenheidsuitzendingen (25 jaar Veronica in 1984) oude fragmenten te laten horen) én ik zeer in radio geïnteresseerd was, leerde ik al snel over het roemruchte zeeverleden van die omroep. In augustus 1999 heb ik al een radio-archiefje. Maar omdat mijn voorbeeld in deze, Ad Bouman, in de programma's over het oude Veronica altijd fragmenten draait, bewaar ook ik alleen fragmenten. Op zaterdag 21 augustus 1999 zit ik bij de radio met een stapel cassettes. Veronica-veteranen Ad Bouman en Juul Geleick hebben een gelegenheidsfrequentie gekregen om twaalf dagen lang op de middengolf het oude Veronica-gevoel nog één keer live terug te brengen. De Veronica-programma's werden altijd vanaf zee uitgezonden, maar twee dagen van tevoren opgenomen. Veel van die tapes waren bewaard. Zodoende kon Veronica, zo'n beetje als enige, al die jaren het eigen verleden in studiokwaliteit recyclen. Maar nu zouden voor het eerst sinds 1974 die oude programma's op ongeveer het oorspronkelijke tijdstip integraal worden herhaald. Ik begon om 10 uur op te nemen. Niet de platen natuurlijk, alleen de stem van Tom Collins. 'Is het niet leuker om die hele programma's te bewaren', zei mijn vrouw. EUREKA! Weer 25 jaar later De Veronica 12-daagse is vandaag net zolang geleden als het verdwijnen van de zeezenders toen was. Van de oud-deejays van toen, die enthousiast meededen aan de reünie, zijn er vele overleden: Tom Mulder, Hans Mondt, Rob Out, Jan van Veen, Cees van Zijtveld, de directeuren Verweij. Tineke de Nooij, toen centrale presentator, maakte in die uitzendingen grapjes over een 50-jarige jubileumuitzending. Die zou nu zijn. 'Dat wordt dan vanuit Huize Avondrood, zei ze toen. Inmiddels woont ze zelf in het Rosa Spier Huis en werken de laatste oud-medewerkers vandaag mee aan herdenkingen zoals op Radio 5. Maar goed, die radioverzameling van mij. Dankzij het internet heeft het verzamelen van 'oude radio' een vlucht genomen. Waar vroeger oude mannen veel geld vroegen voor een derde of vierdegraads kopie van een oud radioprogramma, zijn er nu fora waar radiogekken als ik oud materiaal uitwisselen. Gewoon, als mp3'tjes. Dat ik meer dan 10.000 uur oude radio heb - zeezenders, publieke omroep, Nederlands, Amerikaans, Engels, Vlaams, Duits en van 1925 tot nu - is een afwijking. En ik heb zeker niet altijd zin om me in dat verleden te wentelen. Maar het feit dat ik een verdwenen programma op kán zetten en dus niet ben veroordeeld tot de kapotgeformatteeerde radio van 2024 is geweldig. Dankzij Veronica 1224 in 1999 en dankzij de opmerkzaamheid van mijn vrouw. Edwin Wendt, 31 augustus 2024 Afbeelding: Norderney van Radio Veronica (Nationaal Archief / Hans Peters, Hans / Anefo / Wikipedia)
  2. Het verhaal 'Door Omstandigheden' is begin jaren '80 van de vorige eeuw gepubliceerd in Caroline Radio Nieuws. Luk van Braekel (deel 1 t/m 18) en Albrecht de Groeve (vanaf deel 19) vertelden de geschiedenis van 5 jaar Radio Mi Amigo. -1- Maandag 13 augustus 1973, vijf uur 's middags. In de Suzywafel bakkerij aan de Emiel de Rooverlaan te Buizingen (België) worden de ovens afgezet en vallen de transportbanden stil. Vanuit zijn kantoor op de eerste verdieping kijkt directeur Sylvain Tack zwijgend door het raam naar de tientallen werknemers die de fabriek verlaten. Weemoedig denkt hij aan de tijd toen hij met het wafelijzer van zijn vrouw en een recept van zijn moeder z'n eerste Suzywafel bakte. Ai...! Sylvain's gezicht wordt plots een pijnlijke grimas: een schokgolf van pijn gaat door z'n lichaam. Die verrekte maagzweer toch! In de maanden na de geboorte van de eerste Suzywafel werkte Sylvain zich te pletter om uiteindelijk dit solide bedrijf op te bouwen. Maar toen de fabriek goed en wel draaide en alles op rolletjes liep, kreeg hij een maagzweer. "Zo ben ik nu eenmaal", denkt Sylvain terwijl hij de radio aanzet, "een onrustige natuur, die zich pas goed voelt als hij nieuwe projecten kan aanpakken". Zijn dokter had het bevestigd: "Die maagzweer, meneer Tack, dat komt door de stress die u niet kunt afreageren. Zoek een hobby waarin u zich kunt uitleven, meneer Tack, dat is de beste raad die ik u kan geven". Toen hij enkele dagen daarna op het jaarlijkse fabrieksfeest een van zijn bedienden bezig hoorde als zanger, vroeg Sylvain zich af: "Hoe komt het toch dat die jongen geen succes heeft? Talent heeft hij in elk geval". En plots wist hij het: hij zou ervoor zorgen dat Paul Severs succes kreeg en beroemd werd. En meteen zou hij de raad van zijn dokter opvolgen: de muziekbusiness als hobby! Het was daarna allemaal snel gegaan. Er werd een platenfirma opgericht, Paul Severs werd beroemd, er werden eigen opnamestudio's gebouwd en er werd ook een eigen popblad uitgegeven. Momenteel schatten zijn financiële adviseurs de totale waarde van het Tack imperium, bestaande uit de Suzy fabriek, de platenfirma's Start en Gnome, de uitgeverij Ergado en zijn villa's te Buizingen en Playa de Aro op zo'n slordige 400 miljoen frank. Foto: Sylvain Tack Een glas water met 'n bruistablet doet de pijn ophouden. Inmiddels klinkt het op de radio: "Voor jong en oud van 's morgens tot 's avonds, Suzywafels op de tafels!". "Die van Landschoot toch:, glimlacht Sylvain. De laatste weken stonden de kranten vol over die Adegemse zakenman die de Belgische wetten aan zijn laars lapte door Radio Atlantis in de lucht te brengen. Sylvain wilde ook wel beginnen met zo'n zender, om z'n platen en wafels beter aan de man te kunnen brengen. Hij had Bart van de Laar al tienduizenden franken betaald voor opzoekingen in verband met het oprichten van een eigen zeezender, maar deze had niet veel meer kunnen doen dan het huren van reclamespots op Radio Atlantis. Plotseling rinkelt de telefoon. Sylvain neemt op. - "Spreek ik met de heer Sylvain Tack?" - "Wij zijn twee gewezen medewerkers van Radio Atlantis. We vernamen dat u interesse hebt voor het oprichten van een piratenzender. Wellicht kunnen wij u helpen". - "Ah, interessant. Kunt u morgenochtend even langs komen? A propos, wie bent u eigenlijk? - "Ik ben Eddy de Boeck en mijn vriend heet Roger Henderick. Tot morgen dan!" -2- "Dinsdag, 1 januari! Dit is het begin van het jaar 1974, en het begin van Mi Amigo Radio. Een nieuw radiostation, uitzendend op een golflengte van 259 meter, hetgeen gelijk is aan een frequentie van 1187 kilohertz..." De stem van Adje Roland klonk luid en duidelijk. Will van der Steen zette de radio wat zachter en begon zich aan te kleden. Oudejaarsavond was een beetje lang uitgelopen en hij voelde zich nog wat suf. Maar de geluiden uit het radiotoestel gaven hem een gevoel van voldoening. De afgelopen drie maanden hadden de jongens als gekken gewerkt om de zaak op tijd klaar te krijgen. Het was allemaal begonnen toen De Boeck en Henderick Tack in contact brachten met Ronan O'Rahilly, de eigenaar van de M.V. Mi Amigo, het schip dat Van Landschoot huurde voor zijn Radio Atlantis uitzendingen. Tack had toen voor 28 miljoen frank de helft van het schip gekocht. Van Landschoot moest op 15 oktober opkrassen en Tack zou op 1 november van start gegaan zijn. De naam had Tack zelf gekozen: Radio Mi Amigo, want "daar trapt de massa zo in!" Maar in een storm was de zendmast geknakt en de datum van 1 november viel letterlijk in het water. Te gek eigenlijk, hoe ze dan aan een nieuwe mast geraakt waren. Van Landschoot had een mast laten bouwen voor zijn nieuwe zendschip. Eddy de Boeck wist dat en ging naar de fabrikant, gaf zich uit voor een medewerker van Van Landschoot en naam de mast mee. Nota bene met een gehuurde vrachtwagen waar hij niet eens een rijbewijs voor had! Die Belgen hebben toch maar lef, dacht Will. Neem nou die Sylvain Tack. Vlak na de ondertekening van het contract met O'Rahilly had Belgische krantengroep De Standaard een verhaal gepubliceerd over een wafelbakker uit Buizingen die nu voor 50% eigenaar was van het zendschip Mi Amigo. Waarschijnlijk had Van Landschoot de krant een tip gegeven. Sylvain had prompt een recht op antwoord gestuurd dat kort daarna op de voorpagina werd gepubliceerd. Daarin zei Tack dat hij niet weet wat een boor is, laat staan een piratenboot. “Wat wilt ge, ik ben maar tot mijn 12e jaar naar school geweest, wat zou ik dus afweten van dergelijke ondernemingen. Men moet me nu maar eens met rust laten met dergelijke fabeltjes”, zo stond er te lezen. Als je er lang over nadacht was het eigenlijk te gek om los te lopen, vond Will. Hé, wat was er nu weer aan de hand? Geen geluid meer op de radio! Koortsachtig draaide Will het telefoonnummer van Tack....op vakantie! O'Rahilly was wel thuis, maar hij wist van niets. Er zat niets anders op dan zelf naar het schip te gaan. De sloep was eigenlijk veel te klein, dacht Will toen hij weer zo'n golf zoutwater in z'n gezicht kreeg. Het weer was niet zo best en er hing een dichte mist. De enige manier om het zendschip te vinden was met een draagbare radio de Mebo 2 (van Radio Noordzee) of de Norderney (van Radio Veronica) te peilen. De Mi Amigo lag dan in de buurt. Drie uur nadat hij voor 200 gulden de oude schipper bereid had gevonden om te vertrekken, kwamen ze aan bij het zendschip. De boot had een roemrucht verleden. Het in 1921 als zeilschip gebouwde vaartuig werd in 1939 voorzien van een 500 pk motor die zorg droeg voor een snelle gang ten dienste van schatrijke lieden die een plezier trip wilden maken. In 1959 werd het statige gevaarte omgeturnd tot zendschip dat onder meer opereerde voor de Zweedse kust als Radio Nord. Dit radiostation verdween in 1961 uit de ether en het schip verzeilde in Texas (USA) waar het aan de ketting lag maar tegelijk ook nieuwe zenders aan boord kreeg. In totaal zes landen heeft het onder Panamese vlag varende schip aan de beruchte ketting gelegen. De voorlaatste periode als actief zendschip ging de M.V. Mi Amigo in 1964 in als Radio Atlanta en Caroline II. Tot het in maart 1968 naar de oude haven van Zaandam werd gesleept en daar bijna vijf jaar aan de ketting heeft liggen weg te rotten. Het is een zekere Gerard van Dam geweest (thans één der eigenaren van Radio Delmare) die het schip voor zo'n 20.000 gulden kocht om het om te bouwen tot een piratenmuseum, zo had hij althans beweerd. Voor iemand er erg in had lag het schip voor de kust van Scheveningen. Het bleek dat Van Dam in opdracht had gehandeld van Ronan O'Rahilly. Nadat het zendschip voor korte perioden als Radio 199, Station 385 en Radio Seagull had gefungeerd, wat niet zo'n daverend succes bleek te zijn, was het geld opgeraakt, totdat Adriaan van Landschoot op de proppen kwam. Met een dreun maakte de sloep contact met ‘The Old Lady’, zoals de Engelse jongens het schip noemden. Peter Chicago, de zendertechnicus, begeleidde Will naar de machinekamer. De twee indrukwekkende Deutz-generatoren stonden er werkloos bij. "Door overbelasting stilgevallen en we kunnen ze niet meer op gang krijgen", zei Peter met z'n typisch Britse flegma. Tegen de ochtend was de boel weer op gang gebracht. De zender was weer in de lucht. Will rende naar de studio. "Goeiemorgen, dit is Radio Mi Amigo. Door omstandigheden moesten we gisteren na 1 uur uit de lucht, maar nu zijn we weer terug met heel veel muziek". -3- Het was een zonnige junidag. Buiten was het bloedheet maar door de airconditioning was het binnen in de Start-studio's lekker fris. Norbert van Slembrouck dronk zijn glaasje pils leeg. "Zo, m'n stembanden zijn weer geolied', gekscheerde hij tegen de opnametechnicus. De afgelopen twee uur hadden zijn collega-discojockeys het refrein van het Mi Amigo-strijdlied uit volle borst op één van de 24 sporen van de studiorecorder ingezongen. Daarna hadden de Nana's, een driekoppig meisjeskoor, wat "dabradabada"-geluidjes geproduceerd. Nu moest Norbert enkel nog de door Pierre "Vader Abraham" Kartner opgestelde tekst van de strofen zingen. Norbert was zanger, discjockey én feestzaalexploitant. Eigenlijk had hij slechts één grote hit gemaakt, "Pas op voor de verf", en dat was zes jaar geleden. Maar populair was hij wel, dankzij z'n zondagsmiddagprogramma bij BRT 2 dat hij in die tijd gepresenteerd had. Sinds 1 januari werkte hij nu bij Mi Amigo en hij was vooral populair bij de Vlaamse huisvrouwen. "Kunnen we beginnen?" vroeg de technicus. "Okay, begin maar". In z'n koptelefoon klonken de zware mannenstemmen "Mi Amigooo Radiooo, Mi Amigooo here we gooo". De vijf Nederlandse diskjockeys waren speciaal naar Buizingen afgezakt voor de plaatopname. Gewoonlijk werkten ze in Breda waar de studio's van Mi Amigo gevestigd waren. Bert Bennett en Joop Verhoof hadden vroeger bij de Nederlandstalige Caroline en bij Atlantis gewerkt. Ad Petersen kwam van Caroline en Hilversum 3. Frans van der Drift was aan z'n radiodebuut toe en Will van der Steen had ook een tijdje voor Caroline gewerkt. Behalve Norbert werkten bij Mi Amigo nog twee anderen Vlaamse diskjockeys. Peter van Dam en Mike Moorkens kwamen van Radio Atlantis. Peter had onder de naam Peter Brian ook al voor Caroline gewerkt. Norbert zette het refrein in: "Niet ver hier vandaan, ligt te dobberen op de zee...". Honderdvijftig kilometer ver weg, voor de kust van Scheveningen, lag de motor-vessel Mi Amigo te stralen in de schittering van de zon. Met een vermogen van zo'n 25 kilowatt werden de muziekjes en reclameboodschappen de ether in geslingerd. Nou, reclameboodschappen.... eigenlijk was het "informatie" die door de diskjockeys voorgelezen werd uit bladen als Joepie, Het Laatste Nieuws en de Telegraaf. Een truc natuurlijk. België had immers al jaren het verdrag van Straatsburg ondertekend, waardoor onder meer adverteren op zeezenders strafbaar werd gemaakt. Maar de Belgische firma's adverteerden nu in Joepie. Dat de Mi Amigo-discjockeys af en toe iets voorlazen uit Joepie, daar konden de firma's niet aan doen natuurlijk. Sommige andere bedrijven lieten bij de platenfirma van Tack 45-toerenplaatjes met een reclamespot maken. Die singles werden dan gratis aangeboden bij allerlei producten, én toevallig ook nog eens op Radio Mi Amigo gedraaid. Foto MV Mi Amigo (Wikipedia) "Op zeer korte tijd is Radio Mi Amigo gegroeid tot het meest populaire radiostation van de Benelux... it's number one! Voor informatie schrijf naar Postbus 847, Hilversum in Nederland". Deze spot stond aan het begin van elke programmatape die vanaf het zendschip uitgezonden werd. In tegenstelling tot Veronica en Noordzee verzorgde Mi Amigo geen nieuwsuitzendingen. De Caroline diskjockeys die van 's avonds 7 tot 's ochtends 6 hun programma's deden hoefden overdag dus maar de bandjes te starten op het hele uur, voorafgegaan door een K-tel reclame. "En wend je ooit je steven richting volle zee, neem mij dan in je kielzog als herinnering met je mee...". Norbert zuchtte opgelucht, de plaatopname was afgelopen. -4- De M.V. Mi Amigo kraakte en kreunde toen de twee sleepboten zich in beweging zetten, richting volle zee. Het ophalen van het anker was niet makkelijk geweest. Twee jaar lang hadden allerlei schaaldieren en zeewieren zich aan het anker, de ankerketting en de scheepswand vastgehecht. Ook het varen verliep daarom erg moeilijk. Het begon al donker te worden. Vanop het dek keek de bemanning toe hoe de Norderney en de Mebo 2 langzaam uit het zicht verdwenen. Beide zendschepen waren aan hun zwanenzang toe. Morgenavond zouden hun zenders zwijgen. Caroline en Mi Amigo zouden echter doorgaan, dat hadden Ronan O'Rahilly en Sylvain Tack beslist. Wat ze allemaal besproken hadden zou wel voor altijd een raadsel blijven. Feit was dat door het wegvallen van Veronica en Noordzee de concurrentie voor Mi Amigo zou verdwijnen. Minister Van Doorn had als het ware voor Tack en O'Rahilly een monopoliepositie gecreëerd. Officieel zou alles nu via Spanje gebeuren, een land dat het Verdrag van Straatsburg niet ondertekend had. Tack had er trouwens al enige tijd een buitenverblijf, dat zou onbetaalbaar en tijdrovend worden en het hoefde helemaal niet. Er waren zoveel havens in Engeland, Nederland, Frankrijk en België, en de justitie kon niet overal tegelijk zijn. Tack en zijn diskjockeys zouden voorlopig nog in België blijven. Het Belgische gerecht had immers nog niets tegen Tack ondernomen en het zag er naar uit dat ze hem nog een hele tijd met rust zouden laten. Sommigen vonden dat wel vreemd. Het weekblad Humo dacht de oplossing gevonden te hebben: tijdens een verkiezingsmeeting in januari had de Brusselse politicus Paul Vanden Boeynants duizenden Suzy-wafels met zijn foto gratis laten uitdelen aan het publiek. De rest kon je er dan bij fantaseren. Een erg onwaarschijnlijk verhaal, vooral als je wist dat Humo en "Veedeebee", zoals hij vaak genoemd werd, al jaren met elkaar overhoop lagen. Het was al ochtend toen het zendschip het anker liet zakken, 12 mijl uit de kust van Felixstowe, in de monding van de Theems. Het was een ideale ankerplaats voor het niet meer zo sterke schip. De zee was er maar enkele meters diep en door de vele zandbanken was het schip beschermd tegen al te hoge golven. Veel beter dus dan de ligplaats voor Scheveningen, waar de zee soms erg wild te keer ging. De ontvangst in Nederland en Antwerpen zou echter een stuk minder worden. Voor West- en Oost-Vlaanderen zou er weinig verandering zijn. Voor Caroline was het vanzelfsprekend wel een goede zaak. De volgende ochtend was Mi Amigo/Caroline de enige overgebleven zeezender. Er werd een nieuw omgeroepen: Rado, Playa de Aro, Gerona in Spanje. Wel moest Tony Allen heel wat programma's zelf live presenteren in zijn beste Nederlands, omdat door omstandigheden de tapes niet aan boord geraakt waren. De Britse kustwacht had immers op haar radarschermen een niet geïdentificeerd drijvend voorwerp waargenomen en een marineschip lag nu een oogje in 't zeil te houden bij dat vreemde scheepje met die hoge mast. -5- Het was 7 uur 's ochtends toen tegenover de riante villa van Sylvain Tack te Buizingen (België) een onopvallende bestelwagen stilhield. Binnenin zat een filmploeg van de AVRO. Door een kleine opening in de wand van de auto werd de voordeur van de villa nauwlettend in de gaten gehouden met een 16 mm filmcamera. Het wachten was eentonig, maar er zat niets anders op. Enkele dagen voordien hadden ze geprobeerd telefonisch een afspraak te maken met Sylvain Tack. Het telefoongesprek klonk ongeveer als volgt: Avro: "Spreek ik met de heer Sylvain Tack?" Tack: "Ja, waarover gaat het?" Avro: "Wij hadden u graag enkele vraagjes gesteld over Radio Mi Amigo." Tack: "Wat zegt u daar? Mi Amigo? En wie moet u hebben?" Avro: "Wel, wij hebben hier en daar eens geïnformeerd en we zijn tot de conclusie gekomen dat alle draadjes bij u terecht komen." Tack: "Hahaha! Allee meneer, ik kan ook wel tegen een goeie grap maar het moet serieus blijven hé! Ik weet niks van Mi Amigo!" AVRO: "Maar zouden we daarover niet eens kunnen praten?" Tack: "Ik zeg u godv... (Vlaamse vloek) dat ik er niks van weet! Wat moeten wij daarover gaan praten?" Dus zat er niets anders op dan de heer Tack stiekem te gaan filmen en zoveel mogelijk elementen te ontdekken die wezen op bindingen tussen Tack en Mi Amigo. Sylvain Tack (foto Werner Hartwig) Om kwart over acht zwaaide de voordeur open. De camera zoemde terwijl Tack op de garage toeliep, in zijn snelle BMW stapte en wegreed. De bestelauto volgde hem discreet. Jammer voor de AVRO-mensen reed Tack niet naar een geheime Mi Amigo-studio maar naar de Suzy-fabriek. Pas toen de filmploeg binnen de fabriek opnamen begon te maken en een ploegbaas hem hiervan op de hoogte stelde, besefte Tack wat er aan de hand was. Aangezien hij geen toestemming had gegeven voor de opnamen, verzocht hij de filmploeg zijn fabriek te verlaten en de gemaakte opnamen te vernietigen. Toen de AVRO-mensen zich hier niet aan stoorden gaf Tack opdracht aan enkele mensen van de fabriek om de heren dan maar hardhandig te verwijderen. Enkele rake klappen volgden en de filmcamera vloog aan diggelen. Tack kreeg zijn zin: de AVRO-mensen dropen af. Enkele dagen later bracht Televisier Magazine een reportage over de hele zaak, waarin ze probeerden aan te tonen dat Tack de grote man was achter Mi Amigo. Of ze daarin slaagden valt te betwijfelen. De kranten lieten zich ook niet onbetuigd. Woorden als 'knokploeg', 'maffiapraktijken' en 'afpersing' waren schering en inslag. Maar de echt nare gevolgen van deze vreemde story zou Tack pas twee jaar later ondervinden: een veroordeling tot zes maanden gevangenisstraf wegens afpersing met geweld. -6- De AVRO-mensen hadden het mis toen ze dachten in de Suzy-fabriek geheime Mi Amigo-studio's aan te treffen. Na 31 augustus 1974 had Mi Amigo nog de volgende dj's in dienst: Norbert, Frans van der Drift, Patrick Debateau en Will van der Steen. De programma's werden opgenomen in studio's verspreid over de Benelux, onder andere in Enschede, Bruggen en Opbrakel. Sommige dj's, zoals Norbert, vertelden graag in hun programma's over de zachte winters aan de Spaanse Costa Brava, waar de programma's immers 'zogezegd' opgenomen werden. De reclamespots werden nu niet meer 'gelezen' in Joepie, maar 'overgenomen' uit vroegere programma's, programma's van vóór 31 augustus dus. Toch was dit alles maar voorlopig. Tack had plannen om alles werkelijk over te brengen naar Spanje en het een semilegaal kleurtje te geven. De programma's zouden in Spanje opgenomen worden en uitgezonden worden via Radio Gerona, zodat de adverteerders gedekt waren. Hoe de banden dan later op een zendschip geraakte, daar had Tack niets mee te maken. In februari 1975 waren er dan ook regelmatig spotjes op de zender te horen: "Op maandag 10 februari begint de lente op Mi Amigo Internationaal. Terwijl gans België en bijna heel Nederland zich storten in het carnavalsgebeuren verzorgen de disc-jockeys Bert Bennett, Peter van Dam, Joop Verhoof en Stan Haag vanuit Playa de Aro de Benelux van 13 uur muziekplezier per dag". Op 10 februari zaten de dj's echter nog steeds in de Benelux, want de werkelijke overbrenging naar Spanje was pas enkele weken later gepland. Maar die planning zou binnenkort erg in de war gestuurd worden ... -7- Zaterdagochtend, 22 februari 1975. De naald van de Garrard-draaitafel tastte de laatste groeven af van Mi Amigo's lieveling van deze week. Peter van Dam stopte de cartridge met "Scruboard", zijn tune, in spotmaster 1. In spotmaster 2 ging de cartridge met de "Met Peter gaat het beter..."-jingle. De plaat was afgelopen. Peter beukte op de startknop van spotmaster 2, dat paste trouwens helemaal in de stijl van zijn programma. Spotmaster 1 werd al even onzacht gestart en op het mengpaneel werd de microfoonfader opengezet. "Goeiemorgen luisteraars, hier is Van Dam weer. Ja, het is voor mij wel even wennen want we zitten in een andere studio dan gewoonlijk. U raadt het nooit... Ik zit momenteel in een huis, een heel laag huis eigenlijk, helemaal wit geschilderd. En als ik door het raam kijk zie ik dat het buiten heel stil en rustig is. Ik ben er zelfs zeker van dat er kilometers in de omtrek geen levende ziel te bespeuren is. En eigenlijk is dat een geruststellende gedachte, want als je de kranten moet geloven dan zit de justitie ons op de hielen... Heren van de justitie, hebt u al begrepen waar Van Dam nu zit?" Foto: Joop Verhoof, Peter van Dam, Mike Moorkens en Stan Haag Peter bevond zich inderdaad op de Noordzee. Een vrij ongewone gang van zaken eigenlijk, want liveprogramma's waren bij Mi Amigo eerder uitzonderingen. Maar de voorbije dagen waren er dan ook een heleboel ongewone dingen gebeurd. Vorige week was de rijkswacht bij zeven Mi Amigo-medewerkers tegelijk binnengevallen voor een huiszoeking. En tijdens het weekend, net toen Peter en z'n verloofde bezig waren de studio's in Opbrakel (België) af te breken om de apparatuur in veiligheid te brengen, had de rijkswacht hen op heterdaad betrapt. Peter werd gearresteerd en omdat de onderzoeksrechter hem pas op maandag kon ondervragen, moest hij de rest van het weekend in de "amigo" (gevangenis) doorbrengen. Gelukkig werd hij na ondervraging weer vrijgelaten. Twee andere medewerkers achter de schermen bleven aangehouden: Marcel Siron die huurder was van de hoeve waar de studio's waren ondergebracht en Christian Hendrickx, de reclameronselaar en tevens broer van Sylvain Tack's vriendin Jacqueline. Samen met Jacqueline (mevrouw Tack bleef liever thuis...) was Tack trouwens onmiddellijk na de huiszoekingen naar Spanje gevlucht. Peter was nu wel bezorgd over de toekomst. Zou de bevoorrading verzekerd blijven? En hoe zou het publiek reageren nu de naam Mi Amigo definitief in de sfeer van justitie en recherche geraakt was? -8- "Hmm, mooi lenteweertje!" dacht Sylvain Tack terwijl hij de voordeur van zijn luxueuze villa achter zich in het slot hoorde vallen. Het was nog volop winter (eind februari) maar het weer aan de Costa Brava kon een vergelijking met een doorsnee Benelux-lentedag glansrijk doorstaan. Sylvain haalde diep adem. Was dit nu berglucht of zeelucht, zo vroeg hij zich af. In de verte kon hij de zee zien. Vanop de top van de berg Mas Nou had je immers een onvergetelijk uitzicht op de omliggende streek. Sylvain wandelde naar de dertig meter lager gelegen studio's, die waren ondergebracht in de ambtswoning van zijn vriend Alfons Tops (vandaar het telexnummer AlTo in de latere reclameboodschappen), uitbater van Mas-Nou-urbanisatie. Het adelaarsnest boven op de berg had Tack al enkele jaren geleden gekocht. Het had eerst dienst gedaan als buitenverblijf en nu dus als vaste woonplaats. "In elk geval beter dan de bak", dacht Sylvain, "Want als ik naar m'n advocaat geluisterd had, dan zat ik nu daar!" Inderdaad, op maandag 10 februari had Tack een uitnodiging gekregen om op donderdagochtend voor de onderzoeksrechter te verschijnen. En hij was al van plan ook te gaan, toen op woensdagochtend de rijkswacht een inval deed bij zeven Mi Amigo-medewerkers. Toen werd hij bang. Hij belde zijn advocaat en vertelde hem van zijn plan om naar Spanje te vertrekken. De raadsman was het er niet mee eens. "Pas toch op Sylvain! 'Ze' zouden wel eens kwaad kunnen worden!" Maar Tack's besluit stond vast. De volgende dag rolde zijn snelle BMW al over de Franse autowegen, richting Middellandse Zee. Foto Villa Tack (Douwe Dijkstra) De noodstudio's waren ondergebracht in een klein appartementje. In de woonkamer namen Stan Haag en Bert Bennett hun programma's op, terwijl Joop Verhoof zich in het kleine keukentje geïnstalleerd had. Over een paar weken, tegen de tijd dat Peter van Dam terug van boord kwam, zouden de vier volwaardige studio's klaar zijn. Daar was technicus Maurice Bokkebroek al volop mee bezig. Sylvain was wel in zijn schik met zijn huidige Dj-ploeg, het keurkorps dat van zijn station de parel van de Costa Brave én van de Benelux zou maken. Nogal wat anders dan zo'n sukkel als Mike Moorkens, vond Sylvain. Hij was er zeker van dat Mike Moorkens de hele zaak aan de justitie verraden had. Moorkens had zonder toestemming reclame voor z'n eigen drive-in shows uitgezonden. Tack had betaling geëist en na een hoogoplopende ruzie had Moorkens gezegd: "Wij zien mekaar nog wel!" Mike had Tack altijd gesust toen hij hem aanmaande om de studio bij hem thuis weg te doen: "Och, mijn stiefvader is onderzoeksrechter en hij waarschuwt me wel als het gerecht iets gaat ondernemen". Dus na de ruzie ging Mike uithuilen bij zijn stiefpa, met de bekende gevolgen. Om er zeker van te zijn dat Moorkens de verrader was had Tack hem nog opgebeld vanuit Spanje: Tack - "Vuile verrader, wij hebben nog iets te vereffenen he, kom je niet af? Ik ben nu in Brussel". Mike - "Hoezo afrekenen? Ik heb niks verrader!" Tack - "Maar man, het ligt er vingerdik op: iedereen heeft een huiszoeking gehad, behalve jij". Tack had toen de hoorn neergelegd en even later terug gebeld: in gesprek. Mike was natuurlijk weer naar die stiefvader aan het bellen..... en ja hoor, de volgende dat kreeg ook hij zijn huiszoeking. Terwijl Tack de studio's verliet en weer naar boven wandelde, begon Stan Haag aan de opname van een speech die op 2 maart zou uitgezonden worden. Met op de achtergrond de plaat "Need your love so badly" van Fleetwoord Mac legde hij uit waarom Mi Amigo door zou gaan, tegen de wil van de justitie maar tot vreugde van miljoenen luisteraars. -9- Dagelijks luisteren meer dan zes miljoen mensen naar Radio Mi Amigo Internationaal. Ook voor u, internationale bedrijven, is het mogelijk te adverteren. Voor inlichtingen belt u het telefoonnummer in Spanje..". In de maanden juli en augustus 1975 werd deze slogan elk uur de ether in geslingerd via de 252,7 meter van de middengolf. De kranten die in februari het spoedige einde van de enige overgebleven Nederlandstalige zeezender voorspeld hadden, kregen ongelijk. Radio Mi Amigo leefde en hoe! Voor de eerste keer in de geschiedenis opereerde een zeezender vanuit een hoofdkwartier dat meer dan 1000 km van het zendschip verwijderd lag. In Playa de Aro registreerden de diskjockeys hun programma's op BASF C-120 cassettes. Dat gebeurde in drie studio's die ingericht waren door studiotechnicus Maurice Bokkenbroek. Eén studio werd gezamenlijk gebruikt door programmaleider Joop Verhoof, Stan Haag, de vrouwelijk dj Michelle en door Bokkenbroek die allerlei productiewerk deed. Foto: Maurice Bokkenbroek in de studio in Spanje (Douwe Dijkstra) Stan Haag was een echte radio-veteraan: als presentator bij Radio Luxemburg had hij aan de wieg gestaan van het eerste popstation op het Europese continent. Later was hij gaan werken bij Radio Veronica. Daar werd hij ontzettend populair met zijn verzoekplatenprogramma "de Jukebox", dat hij nu ook bij Mi Amigo verder presenteerde. Na het verdwijnen van zeezender Veronica zocht Stan tevergeefs naar een baantje bij de officiële (Hilversumse) omroepen. Toen hij van Sylvain Tack het aanbod kreeg om naar Spanje te komen hoefde hij dan ook niet lang na te denken. Ook Stan's vrouw begon in de zomermaanden onder de naam "Michelle" als dj te werken, dit op aandringen van Sylvain Tack. Bert Bennett en Peter van Dam hadden elk een eigen studio. Hun respectievelijke vrouw Gea en verloofde Lieve waren af en toe ook behulpzaam met administratief werk en het rangschikken van platen. Alle programma's werden in Spanje getapet. Nadat Peter van Dam een week voor Pasen de M.V. Mi Amigo verlaten had en naar Spanje getrokken was, had ex-Atlantis dj Rob Ronder het nog een maand lang van hem overgenomen op het schip, maar nadien bleven alleen de Engelse Caroline-dj's aan boord. De cassettes met de programma's werden per auto of per autocar naar België of Nederland gebracht van waaruit het zendschip bevoorraad werd met voedsel, brandstof en muziek. Dit was eigenlijk in strijd met het Verdrag van Straatsburg, en daarom hield Tack steeds vol dat de bevoorrading per schip vanuit de Spaanse havens Bilbao en Santander gebeurde, iets wat in werkelijkheid zowel financieel als organisatorisch onmogelijk was. -10- Zondag 14 september 1975. De stemming aan boord van het zendschip Mi Amigo is nogal somber. Donkere onweerswolken pakken zich samen boven de woelige Noordzee. Maar ook de Mi Amigo-organisatie aan land, voor wie in de afgelopen zes maanden geen wolkje aan de hemel scheen te staan, ziet zich weer in zijn bestaan bedreigd. Een hele week lang is er door omstandigheden alleen non-stop muziek uitgezonden en pas sinds gisteren is de programmering weer enigszins normaal. Wat was er gebeurd? de zwager van Sylvain Tack, Christian Hendrickx, beter bekend als Patrick Dubateau, was in Brussel op heterdaad betrapt toen hij een koffer met geluidscassettes in ontvangst nam aan de halte van de autocarlijn Playa de Aro - Brussel. Op de geluidscassettes stonden... jawel, programma's voor Radio Mi Amigo. Sylvain Tack had het blijkbaar op een akkoordje gegooid met een reisbureau: gratis reclame in ruil voor wekelijks transport van de programmabanden. De buschauffeur en Christian Hendrickx werden na ondervraging weer vrijgelaten, maar de cassettes bleven in beslag genomen. In ijltempo werden in België en Spanje non-stop programma's gemaakt die het ontstane gat moesten opvullen. Die programma's bevatten onder meer ook reclame voor de Veronica dubbel-lp, te herinnering aan het station dat nu al meer dan een jaar niet meer te horen was. Op 31 augustus was op Mi Amigo trouwens een eerste programma uitgezonden van de Vereniging voor Vrije Radio over allerlei zeezendertoestanden en meer dan een jaar lang zou de ether wekelijks een uur lang bol staan van idealisme en herinneringen aan gouden zeezendertijden. Mede door de steun van Mi Amigo en door de boeiende gebeurtenissen die het komende jaar zouden plaatsvinden, zou de VVVR uitgroeien tot een organisatie met duizenden leden. De vele vrije-radio-freaks die op die septemberzondag hun radio aanzetten (het vorige programma was het wekelijks halfuurtje van radiopredikant dominee Toornvliet) on het VVVR-programma te beluisteren, merkten al gauw dat er een oude tape gedraaid werd: een gevolg van de moeizame bevoorrading van de afgelopen week. Maar een boeiend programma werd het wel, want plotseling was er een stem in gebroken Engels te horen: "Good evening ladies and gentlemen, this is an emercency call....". De kapitein had de normale uitzendingen onderbroken, want in de buurt van het zendschip was een jacht aan het vergaan. Zelf kon de bemanning niets ondernemen want de M.V. Mi Amigo lag voorlopig nog rotsvast aan zijn anker, maar wel konden ze de luisteraars vragen de Britse kustwacht te verwittigen. De volgende uren werd de kustwacht dan ook overstelpt met telefoontjes. Uiteindelijk werden de schipbreukelingen op één na door een helikopter gered. Er kon alvast een element toegevoegd worden aan het lijstje van pro-zeezender argumenten: er was nu tenminste nog een permanente uitkijkpost op de Noordzee, die in staat was mensenlevens te redden. -11- Zaterdag 8 november 1975. Op de Noordzee woedt een zware storm. 's Middags tijdens het programma van Peter van Dam voelt de bemanning van de MV Mi Amigo plotseling een vreemde schok door het schip gaan. Pas als het donker geworden is kan kapitein De Swart aan de positie van diverse boeien in de buurt merken dat het zendschip van zijn anker is geslagen. Inmiddels zijn de programma's van Radio Caroline al gestart en dj Simon Barrett vertelt de luisteraars wat er gaande is. In de machinekamer doet men intussen verwoede pogingen om de scheepsmotor op gang te krijgen. Dat lukt, maar door de jaren heen is de scheepsromp begroeid met een dikke laag wieren en schelpen, zodat het schip moeilijk bestuurbaar is. Omstreeks half negen loopt de Mi Amigo vast op een zandbank, maar de uitzendingen gaan gewoon door. Gelukkig wordt het weer vloed en een half uur later is men alweer los van de zandbank. Het schip blijft echter verder afdrijven en om half elf moeten de uitzendingen stopgezet worden omdat de Mi Amigo in de Britse territoriale wateren vaart. De dj's nemen ondanks alles toch opgewekt afscheid van de luisteraars. Na de plaat "Flying in the sun, Sweet Caroline" wordt het stil op de 259 meter. De volgende dag kan men een klein noodanker uitwerpen. De zee is weer kalm geworden en het schip blijft stil liggen. Het ergste lijkt voorbij. In de ochtend van donderdag 13 november komt een sleepboot met een nieuwe ankerketting aan bij de Mi Amigo. Tijdens het verslepen breekt echter een tros en draait tussen de schroef van de sleepboot. Men besluit dan maar om het anker ter plaatse te laten zakken, want men was toch al 12 mijl uit de kust. Om half elf wordt de zender aangezet en er klinkt weer muziek vanaf de Noordzee! -12- De volgende morgen vertrekt uit de haven van Margate een patrouilleboot van de marine met aan boord inspecteur Hargreaves van de Essex Police. Hij heeft een opsporingsbevel bij zich wegens het overtreden van de Marine Offences Act. het Britse Home Office had immers uitgekiend dat het zendschip nog altijd binnen de territoriale wateren lag, omdat deze pas eindigen op drie mijl vanaf de laatste zandbank die bij laag water zichtbaar is. Bij de Mi Amigo aangekomen stappen de politiemensen aan boord. De kapitein, de twee Engelse badjas en zendertechnicus Peter Chicago worden gearresteerd. Inmiddels heeft iemand ongemerkt de microfoon in de studio aangezet en de luisteraars zijn gedurende enkele ogenblikken getuige van een heftige woordenwisseling, tot de draad van de microfoon doorgeknipt wordt. Tot opluchting en verbazing van velen wordt het schip niet in beslag genomen, dat daarover slechts door een rechtbank beslist kan worden. De vier gearresteerden worden meegenomen naar het gerechtshof in Southend, waar ze de volgende dag worden vrijgelaten na het betalen van een borgsom. Inmiddels is bij het zendschip een tender aangekomen met een nieuwe kapitein en twee nieuwe dj's, die volkomen verrast het nieuws over de raid te horen krijgen. De tender kan het schip niet buiten de territoriale wateren verslepen, omdat de nodige takels en sleeptrossen ontbreken. Twee dagen later is het weer eens stormweer en de kans is groot dat de voorlopig vastgemaakte ankerketting loskomt. Het schip schommelt hevig heen en weer en er wordt besloten de reddingsboot op te roepen. De twee dj''s worden van boord gehaald maar de rest van de bemanning verkiest te blijven. Inmiddels heeft het zendschip heel wat water gemaakt en ook de zender is beschadigd door het zeewater. Pas een week later komt er een sleepboot en de Mi Amigo wordt naar zijn oude ligplaats gebracht. Op 26 november kan er weer uitgezonden worden, zij het met zwak vermogen, omdat de zender doorweekt is en er een stuk van de zendmast is afgeknakt. -13- Eind 1975 staken in de pers weer een hoop negatieve berichten over Radio Mi Amigo de kop op. Twee firma's, John Bolten meubelen uit Nederland en Marty wasprodukten uit België beweerden te worden gechanteerd door Mi Amigo. Hun versie was de volgende: ze hadden een maand reclamespots op de zender gehuurd. Tot hun verbazing bleven de spots ook na die maand doorlopen en kregen ze achteraf de gepeperde rekening toegezonden. Toen ze weigerden te betalen, werd er gedreigd met het uitzenden van anti-reclame, in de zin van: "De laatste tijd bereiken ons berichten over geïrriteerde handen ten gevolge van het gebruik van Marty-producten. Wilt u geen geïrriteerde handen, gebruik dan geen producten van Marty!" De Mi Amigo-versie luidde vanzelfsprekend enigszins anders. Sylvain Tack gaf toe dat hij gedreigd had met anti-reclame, maar benadrukte dat het slecht een pressiemiddel geweest was en dat hij nooit werkelijk anti-reclame zou uitgezonden hebben. Volgens Tack hadden beide firma's alle uitgezonden reclame wel degelijk aangevraagd. Het is nooit uitgemaakt welke versie de juiste was. De justitie zette evenwel een onderzoek in gang dat in januari 1976 aanleiding gaf tot de arrestatie van een zekere Patrick Van Ackoleyen (= Patrick Valain!), die reclame ronselde en de drive-in shows organiseerde. Net vóór zijn arrestatie had hij nog een interview toegestaan aan een grote Belgische krant. Daarin vertelde hij niets te maken te hebben met Mi Amigo. Voor de persfotograaf poseerde hij in een Mi Amigo-T-Shirt, met op de achtergrond een muur vol posters en stickers van het station. Maurice Bokkebroek, Peter van Dam en Bart van Leeuwen in Playa de Aro (foto Werner Hartwig) Op programma-gebied waren er begin 1976 enkele wijzigingen. Op 14 januari werd de laatste Bert Bennett-show uitgezonden. Bert verliet het station en keerde terug naar Nederland. Het eentonige dj-werk zonder direct contact met het publiek was hem blijkbaar gaan vervelen. De volgende dag begon Radio Mi Amigo met nieuwsuitzendingen, rechtstreeks vanaf het zendschip. Hiervoor zorgden Jan van der Meer en Tim Ridder, alias Bart van Leeuwen (vóór 1974 en na 1977 bij Veronica). Enkele weken later gingen deze nieuwslezers ook live muziekprogramma's presenteren, wat bij de luisteraars zeker in goede aarde viel. Omstreeks de jaarwisseling brachten de Playa-dj's hun eerste single op de markt: "Amalia", een carnavalshit geschreven door Stan Haag. -14- Zondagochtend 19 september 1976, elf uur. Aan boord van de MV Mi Amigo startte Marc Jacobs de cassette met het populaire telefoonspel 'Cash Casino', opgenomen in Spanje. Sinds het invoeren van de liveprogramma's was Radio Mi Amigo een heel stuk populairder geworden. Er was het middagprogramma 'Baken 16' met allerlei gekke toestanden en veel informatie over het boordgebeuren. Er was het kassa-spel waarbij de luisteraars konden telefoneren naar Spanje om het mysterieuze geluid te raden. Er waren nieuwe live-diskjockeys Frank van der Mast en Marc Jacobs die zowat de boegbeelden van Mi Amigo geworden waren. Er was een Mi Amigo fanclub opgericht en in het hartje van Playa de Aro waren er gloednieuwe studio's gebouwd waar de toeristen de dj's konden bekijken als vissen in een aquarium. Op het zendschip waren nu twee radiostations actief: Mi Amigo op 253 meter met een 30-tal kilowatt en Caroline op 192 meter met 10 kilowatt. Sinds Pasen zond Caroline 24 uur per dag uit. Een week geleden was het zendschip immers gestrand op een zandbank en er was nogal wat waterschade geleden. De Mi Amigo-studio was voorlopig onbruikbaar en daarom gingen de Nederlandstalige uitzendingen door vanuit de Caroline-studio. Marc Jacobs keek even op zijn horloge. Twintig over elf. Hm, tijd voor een stunt. Hij zette de microfoon open en zei: 'Luisteraars, sorry dat ik het programma onderbreek, maar op dit ogenblik cirkelt er een helikopter boven het zendschip. We weten niet precies wat het te betekenen heeft, maar met het oog op de gebeurtenissen van afgelopen week zijn we op het ergste voorbereid'. Buiten was er natuurlijk geen vuiltje aan de lucht. Maat tien dagen voor de correctionele rechtbank te Brussel 41 medewerkers van Mi Amigo zou aanpakken, deed het station verwoede pogingen om zichzelf in een gunstiger daglicht te plaatsen bij de luisteraars. In de kranten werd immers voortdurend geschreven over geweldpleging (tegenover de AVRO-ploeg, zie deel 5), afpersing (tegenover Marty (zie deel 13) en illegale radio-uitzendingen. Om te beginnen moest iedereen nu maar eens gaan beseffen hoe populair Mi Amigo wel was. Marc zette de microfoon weer open. 'Luisteraars, de helikopter heeft zojuist een pakje laten zakken met daarin een briefje, en op dat briefje staat een bericht van de Nederlandse en Belgische PTT: of u alstublieft de juiste telefoonnummers wilt draaien, want de telefooncentrales in de Benelux raken overbelast doordat te veel mensen willen meedoen aan het kassa-spel en daarbij een verkeerd nummer draaien'. Ach, de kranten verdraaiden dagelijks de waarheid als het om Mi Amigo ging, waarom zou Mi Amigo dan niet enkele leugentjes om bestwil morgen vertellen? Zo was de redenering van de medewerkers. Precies een week later zou directeur Sylvain Tack nog een reuze stunt uithalen door persoonlijk een toespraak (nou ja, voor sommigen klonk het meer als een Belgenmop) te houden op de radio: 'Beste luisteraars, dit is de eerste maal dat u mijn stem hoort op Radio Mi Amigo, waarom? Heel eenvoudig (sic): ik ben het beu te moeten horen dat wij afgeschilderd (sic) worden als misdadigers, uitbater (sic), afpersers en bedriegers....'. Het ging verder nog over een mevrouw uit Gent die een brief geschreven had naar Tack. Ze moest dringend een operatie ondergaan maar ze had financiële problemen. Sylvain, edelmoedig als steeds, zou een deel van de kassa-pot aan haar schenken en hij besloot zijn toespraak als volgt: '...dat krijgt u van mij. Dit is mijn beslissing. Hopelijk brengen wij zo een beetje Spaanse zon in uw leven'. Hoe de operatie afgelopen is hebben we nooit mogen vernemen. De volgende weken ging alle aandacht immers naar wat zich in het Justitiepaleis te Brussel afspeelde. -15- "Sylvain Tack!"... De stem van rechter Anna de Molina galmde door de gerechtszaal toen de namen van de beschuldigden in "de zaak Mi Amigo" werden voorgelezen. Tientallen keren weerklonk het antwoord "aanwezig!" vanop de beschuldigedenbank die voor de gelegenheid extra uitgebreid was. Bij het voorlezen van de naam van de hoofdbeschuldigde echter bleef het enkele seconden ijzig stil. Onbereikbaar voor justitie zat de man immers nog steeds in het zonnige Playa de Aro. Daar was echter ook niet alles koek en ei. Vooreerst waren er ernstige meningsverschillen tussen programmaleider Joop Verhoof en Sylvain Tack over het te voeren programmabeleid. Tack had nogal veel nieuwe ideeën voor het station, die Joop al bij voorbaat onrealiseerbaar achtte. Verder ontstond er hevige ruzie tussen de familie Haag (Stan en Michelle) over het verminderen van het aantal programma-uren van Michelle, hetgeen nadelige financiële gevolgen zou meebrengen voor het dj-paar. Een en ander bracht met zich mee dat Joop Verhoof als programmaleider vervangen werd door Peter van Dam en dat Joop, Stan en Michelle twee weken verplichte "afkoel-vakantie" kregen. Maurice Bokkebroek, Ton Schipper, Haike Debois en Sylvain Tack (foto Werner Hartwig) Op het proces in Brussel waren de verdedigers er niet over te spreken dat ze onvoldoende tijd gekregen hadden om het dossier te bestuderen. Hun pleidooien schenen dan ook zo uit de vrije-radio-tijdschriften te komen. Enkele veel gehoorde argumenten: - "Waarom treedt de justitie wel op tegen Mi Amigo en niet tegen AFN en RTL?" - "Het monopolie van de BRT is niet meer aangepast aan de eisen van de luisteraars" - "Hoe zou mijn cliënt de ongewenste reclame hebben kunnen laten stoppen, als zelfs de justitie Mi Amigo niet kan laten zwijgen?" - "Sylvain Tack kon vluchten naar Spanje door de laksheid van het parket dat oogluikend toezag hoe hij naar de zuiderzon verdween" - Ook Radio Vaticaan heeft officieel geen golflengte toegewezen gekregen... en we moeten toch niet heiliger willen zijn dan de Paus!" Op 5 november 1976 kwam de uitspraak van de rechtbank. Sylvain Tack kreeg 4 miljoen frank boete ( ƒ 270.000,-) en een effectieve gevangenisstraf van 21 maanden. Een jaar wegens radiopiraterij, zes maanden wegens afpersing van een AVRO-camera-ploeg en drie maanden wegens afpersing ten nadele van de firma Marty. De andere beschuldigden kregen voorwaardelijke gevangenisstraffen en geldboetes. Sommige werden vrijgesproken. Die avond was op het BRT-televisiescherm gedurende enkele seconden de kleurrijke foto te zien van een man, die breed glimlachend poseerde vóór een glinsterend privé-zwembad. Op de achtergrond was een riante villa te zien en nog verderop zag men enkele bergtoppen. Het was zo'n formidabele foto dat de meeste kijkers niet eens luisterden naar wat de nieuwslezer vertelde. Was dit nu de booswicht die door de kranten zo verafschuwd werd? -16- Tien december 1976, één minuut over elf. Op Radio Mi Amigo Internationaal wordt voor de laatste keer die week de lieveling gedraaid, "Bombay" van Golden Earring. Om twaalf uur zal het station zijn golflengte 259 definitief verlaten en verhuizen naar de 192 meter. De laatste maanden werd op de 1187 kHz immers toenemende hinder ondervonden van Radio Budapest die met 500 kilowatt uitzendt op dezelfde frequentie. Vooral 's winters na zonsondergang, wanneer door veranderingen in de structuur van de hogere luchtlagen de verre zenders sterker doorkomen en de zwakke zenders gestoord worden, was het station in de hele Benelux nergens storingsvrij te ontvangen, zelfs niet aan de kust. Tezelfdertijd gonsde het in vrije-radio-kringen van de geruchten over de Mebo 2, het vroegere zendschip van Radio Noordzee Internationaal. Begin december had de Nederlandse overheid immers het schip, dat tot dan toe aan de ketting gelegd was wegens juridische procedures, vrijgegeven. Wie een beetje fantasie had en even doordacht, legde gemakkelijk de link: de Mebo 2 zou het nieuwe zendschip van Radio Mi Amigo worden. In vergelijking met de roestige en gammele M.V. Mi Amigo was de Mebo een drijvend radiopaleis. En dank zij de krachtige FM-, middengolf- en kortegolfzenders zouden alle ontvangstproblemen meteen verdwenen zijn. Helaas, niets van dit alles bleek waar te zijn. Op zaterdagmiddag was op de 192 meter een zwak radiosignaal waar te nemen, veel zwakker dan de tien kilowatt waarmee Radio Caroline tot dan toe op die golflengte uitgezonden had. Enkele dagen later zou de zendsterkte geleidelijk opgedreven worden tot zo'n 15 kilowatt. Meer dan zeven maanden lang zou het station met dat lage zendvermogen blijven uitzenden. Peter van Dam opende de zender met de mededeling dat de geruchten over de Mebo 2 vals waren: "..... de M.V. Mi Amigo IS Radio Mi Amigo, en ik kan hier nu wel duidelijk stellen dat alle geruchten als zou Radio Mi Amigo met de Mebo in zee gaan, volkomen foutief zijn". De Mebo 2 zou pas op 15 januari uitvaren, richting Lybië. Tijdens het laatste uur op de 259 meter had dj Joop Verhoof bekendgemaakt dat hij Mi Amigo zou verlaten. De conflicten van de afgelopen maanden zullen daar wel niet vreemd aan geweest zijn. Een maand later, op 16 januari, maakte ook Peter van Dam zijn laatste uur. Dit programma werd echter nooit uitgezonden. Peter had namelijk de plaat 'Ik ben gelukkig zonder jou' van Bonnie St. Clair gedraaid en opgedragen aan 'alle mensen die mij als programmaleider tegengewerkt hadden'. Wie waren deze mensen? Een en ander wordt duidelijk als we enkele markante gebeurtenissen uit die periode op een rijtje zetten: * Op zondagmorgen komt er een nieuw programma, 'Tot elven op de koffie', gepresenteerd door een zekere Lieven Colijn. Dit is niemand anders dan de exploitant van de Mi Amigo drive-in show in België, bekend onder z'n andere schuilnaam Patrick Valain. Duidelijk is ook dat dit programma niet in Spanje opgenomen wordt. * Begin 1977 komen en gaan een hele reeks dj's op proef aan boord van de M.V. Mi Amigo: Hans Brouwers, Erik Beekman, Hans van der Ven, Ron van der Plas en Hugo Meulenhoff. Uiteindelijk zou alleen deze laatste in dienst genomen worden. Enkele maanden later kwam er nog een nieuwe dj, Herman de Graaf. * Sinds eind 1976 waren op Mi Amigo op zaterdagochtend wekelijks Franstalige uitzendingen te horen. Programma's met een bedenkelijk kwaliteit, met schreeuwerige dj's en vooral met veel reclame voor drive-in shows die in Noord-Frankrijk georganiseerd werden. Foto: Patrick Valain Door het verdwijnen van Peter en Joop kregen dus een aantal Belgische achter-de-schermen-medewerkers meer invloed. Het zwaartepunt van de organisatie werd duidelijk verlegd van Spanje naar België. Met het invoeren van meer live-programma's sloegen deze mensen ook twee vliegen in één klap: enerzijds konden ze hun reclamespots nu vlugger op de zender brengen (want de programma's uit Spanje werden twee weken vooraf opgenomen), anderzijds was het nu niet zo erg meer als zij de bevoorrading van het zendschip eens een weekje uitstelden. De jongens aan boord zouden de ontbrekende programma's wel opvullen. Voor de luisteraars hadden deze ontwikkelingen voor- en nadelen: de liveprogramma's waren erg aantrekkelijk, maar anderzijds kwamen er nu een aantal afschuwelijk langdradige reclamespots bij. Op 11 maart 1977 keerde ook Bart van Leeuwen terug naar Nederland. Als personeel in Spanje bleven nu alleen nog Stan Haag, Michelle, technicus Maurice Bokkenbroek en z'n vrouw Haike Dubois achter. Nauwelijks een jaar later zou dit zich nog een keer voordoen. -17- Donderdag 4 augustus 1977. Om zes uur 's ochtends begonnen zoals gewoonlijk weer de uitzendingen van Radio Mi Amigo. Twee weken eerder was de golflengte weer veranderd, deze keer van 192 naar 212 meter. Het zendvermogen was ook iets groter geworden dan de zwakke 14 kilowatt waarmee men sinds december '76 uitzond. Maar sinds de golflengtewisseling was er een storend bromgeluid in de modulatie te horen. Dagelijks werden om elf uur geheime codenummers uitgezonden. Die waren bestemd voor de mensen van de organisatie aan land en hadden vooral betrekking op de bevoorrading en de toestand van het zendschip. Die vierde augustus klonk de stem van Marc Jacobs echter paniekerig: 'Nummer 89 betreffende zeewater en 100...100...100!"In de daaropvolgende uren werden deze nummers regelmatig herhaald en de liveprogramma's werden vervangen door non-stop muziek. Aan boord had men namelijk gemerkt dat het zendschip abnormaal naar bakboord overhevelde. Na een kleine inspectie van het schip bleek dat het ruim vol water stond. Bovendien waren de pompen defect. Alles wees erop dat het schip zinkend was. Terwijl koortsachtig werd gepoogd de pompen te herstellen, werd een reddingsbootje uitgeworpen en de kustwacht opgeroepen. Zowel Caroline als Mi Amigo verdwenen uit de ether. Op het nippertje konden de pompen hersteld worden en in enkele uren tijd werden 60 ton zeewater weggepompt. Toen bleek dat het schip niet lekgeslagen was, maar dat er een gat ontstaan was in een koelwaterleiding, waardoor er letterlijk zeewater in het ruim gepompt werd. Alles kon vrij gemakkelijk hersteld worden en om 8 uur 's avonds kon Radio Caroline alweer uitzenden. De andere dag kwam ook Mi Amigo weer in de ether. Tijdens de zomer van 1977 werden ook aan land inspanningen gedaan om Mi Amigo nog populairder te maken. Aan de Vlaamse kust liep toen de Mi Amigo-kustactie, met onder andere een 'Miss Mi Amigo verkiezing'. Op 17 augustus zond de Veronica Omroep Organisatie een twee en half uur durend tv-programma uit over 20 jaar zeezenders. Daarin werd ook aandacht besteed aan Radio Mi Amigo. Frank van der Mast kondigde aan dat er vanaf 22 augustus ook avonduitzendingen zouden komen, en wel van 7 tot 9 uur. Tijdens deze twee uren werden geen commercials gedraaid. Op 9 september 1977 was het weer eens tijd voor een aflossing van de ploeg aan boord van het zendschip. Herman de Graaf en Marc Jacobs zouden van boord gaan en vervangen worden door Frank van der Mast en Hugo Meulenhoff. Terwijl het bevoorradingsschip, de 'Hosanna' de haven van Zeebrugge uitvoer werd het onderschept door de zeevaartpolitie. Frank, Hugo en schipper Germain Ackx sprongen overboord en probeerden zwemmend te ontsnappen, maar tevergeefs. Het drietal mocht de nacht doorbrengen in de gevangenis te Brugge. Drie dagen later kwamen ze dan toch bij het zendschip aan, maar zonder vers voedsel. Dat was immers in beslag genomen door de Brugse politie. Latere bevoorrading brachten wel bandjes uit Spanje en Marc Jacobs aan boord, maar geen voedsel. Stilaan begon de dagelijkse kost uit rijst en worteltjes te bestaan. Begin oktober besloten Marc en Frank te staken. Er werd alleen non-stop muziek uitgezonden, met de mededeling: 'Door omstandigheden enz....'. Toen een week later een tender aankwam vol lekker eten, werd er op de zender een smoesje verteld over een kortsluiting in het mengpaneel en een bandrecorder in de zenderkamer. Pas maanden later zou de waarheid over de staking aan het licht komen. -18- Toen in oktober 1977 Marc Jacobs en Frank van der Mast afgelost werden na hun ophefmakende staking, gingen ze naar Spanje en deden hun beklag over de belabberde toestand van het zendschip, het ontbreken van reddingsmateriaal en de onregelmatige voedselbevoorrading. Blijkbaar vertrouwde Tack meer op zijn Belgische organisatoren dan op zijn deejays, want hij hechte geen geloof aan de klachten. Meteen boden Marc en Frank hun ontslag aan. Inmiddels was een nieuwe medewerker de dj-ploeg komen versterken: Ferry Eden. Aanvankelijk was hij 's avonds te beluisteren tussen 7 en 9 uur met het vooraf op band opgenomen programma 'De hof van Eden'. Eind november kwam hij aan boord van de MV Mi Amigo. Ook in november waren Mi Amigo en Caroline een tiental dagen uit de lucht wegens generatorproblemen: van 11 tot 22 november bleef het doodstil op de 212 en 319 meter. Omdat de ontvangst op 212 meter veel te wensen overliet, gingen vanaf 1 december 1977 Mi Amigo en Caroline weer samen uitzenden op de 319 meter. Zoals telkens bij een golflengtewisseling ging het ook nu weer fout: drie weken lang bleef de zender op een laag pitje pruttelen, pas tegen Kerstmis waren Mi Amigo en Caroline weer luid en duidelijk te ontvangen in de Benelux. Ondertussen hadden ook Stan Haag en Michelle hun biezen gepakt en waren richting Nederland vertrokken, uit solidariteit met hun collega's Marc en Frank. Hugo Meulenhoff zou later dit voorbeeld volgen. Als vervangers werden nieuweling Ton Schippers en Bokkenbroek-vrouwtje Haike Dubois ingezet. Op 1 januari 1978 kon Radio Mi Amigo zijn vierde verjaardag vieren. Het werd een verjaardag in mineurstemming, zonder de boegbeelden Jacobs en Van der Mast en de vaste waarden Stan Haag en Michelle. Tot overmaat van ramp was het station medio januari weer eens vier dagen stil wegens zware storm. Op 15 januari was er weer een nieuwe stem te horen op de 319 meter meter: Rob Hudson. In de weken die daarop volgden kwamen ook nog Dick Verheul en Johan Visser in dienst bij Mi Amigo. -19- In de tweede helft van januari 1978 zijn Mi Amigo en Caroline geregeld uit de lucht, zowel 's nachts als 's morgens. In de week van 20 tot 29 januari blijken volgens berichten heel wat bandjes gebroken te zijn en is er zelfs geen plakband meer om de bandjes te kunnen plakken. Vanaf 30 januari 1978 zijn nogal wat bandjes van slechte kwaliteit door zoutaanslag. Foto: Rob Hudson in de studio aan boord van de MV Mi Amigo (Wikipedia) Bij Radio Caroline wordt vanaf 20 februari 1978 de Caroline Countdown of Albums Sound nu elke week uitgezonden, bij Radio Mi Amigo is Dominee Toornvliet nu elke dag om half zes namiddag te beluisteren. Midden maart is Johan Maasbach om 7 uur 's morgens met zijn bandprogramma's te horen op 319m. Vanaf 26 maart wordt er een Mi Amigo stuif-in aangekondigd voor de zaterdag erop in Wevelgem in de Vinkestraat 43 om 15 uur. Alle medewerkers kondigen aan op deze zaterdag aanwezig te zijn in Wevelgem en daar bandprogramma's te verzorgen. Vandaar dat Brian Martin van Caroline wordt aangezocht om het weerbericht in gebroken Nederlands te brengen op 319 meter. Om 14 uur neemt Rob Hudson het over om mee te delen dat het een 'april-grap' was. In Baken 16 wordt er in deze periode ook aandacht besteed aan het boordgebeuren. Zo maakt Rob Hudson op 27 maart een wandeling door het schip met een microfoon met 50 meter draad. Begin april wordt via Radio Mi Amigo aangekondigd dat Radio Caroline voortaan 24 uur per dag zal uitzenden op een nieuwe frequentie. (Achteraf wel weinig van gemerkt). Vanaf 31 juli 1978 worden de uren tussen Caroline en Mi Amigo herschikt. In plaats van tot 19:30 uur verzorgt Mi Amigo nu uitzendingen tot 19:00 uur. Zodoende krijg Radio Caroline er een half uur zendtijd per dag bij. -20- Vanaf begin augustus 1978 loopt er op Caroline een spot van de Caroline Continental Roadshow met een telefoonnummer in West-Vlaanderen. De tweede week van augustus worden dezelfde programma's uitgezonden als de week voordien, waarbij dan enkele programma's toch live van boord komen. Op 11 augustus (vrijdag) zijn er weer verse programma's. De Mi Amigo boys aan boord van de MV Mi Amigo zijn op dat ogenblik Ferry Eden, Johan Visser en Marc Jacobs. Zeezenders 20 wordt eind juni gehouden in Nederland. In die tijd gaan er geruchten over het einde van Mi Amigo. Sylvain Tack zou er de brui aan geven. Er zijn veel te veel kosten aan het schip... een kapotte generator wordt niet hersteld, waardoor er geen reserve-generator meer aan boord is. In september gaat de zender op 319 's nachts tussen 02:00 en 07:30 uur uit de ether, met alleen op vrijdag- en zaterdagavond een 24 uur service. Ook in oktober komt de zender slechts om 07:00 of om 07:30 uur in de lucht. Om de generator te sparen is het regelmatig stil gedurende de nacht. Tot op 20 oktober 1978 's morgens om vijf voor twaalf Marc Jacobs de woorden uitspreekt: "Wegens onvoorziene omstandigheden gaan we nu uit de lucht". De generator begint te roken en het wordt stil op 3-1-9. 's Avonds om vijf minuten voor acht uur is Caroline terug voor vijf minuten om een aantal nummers door te geven. Ook begin november is er weer diverse malen een draaggolf op de 319m (om precies te zijn op 311,85 meter). De bedoeling was dat Mi Amigo nog zou terugkeren van de MV Mi Amigo, maar dat gebeurde uiteindelijk niet. Mi Amigo Radio trok zich na 5 jaar terug vanaf de MV Mi Amigo. Het was begonnen op 15 oktober 1973, na 3 maanden Radio Atlantis. De officiële start was op 1 januari 1974. Maar intussen was er al heel wat anders bezig. -21- Op het ogenblik dat de generatoren het begaven aan boord van de MV Mi Amigo, was er al in het grootste geheim een graanschip gekocht in Griekenland. Normaal was voorzien dat tegen november uitzendingen vanaf het nieuwe schip zouden komen. Maar bij de uitrusting van het nieuwe schip, toen nog genaamd 'Casablanca', kwamen er heel wat problemen bij kijken. Wat de nieuwe eigenaars van de boot niet wisten, was dat bijna alle vergunningen voor het schip enkele dagen na de aankoop verliepen. De diverse keuringen om de vergunningen te krijgen duurden maanden en kostten vele miljoenen franken. De Grieken vonden alle mogelijke redenen om niet te hoeven werken, en toch het schip in het dok te laten liggen tegen een hele hoge huurprijs. Ondertussen brengt de Delmare-ploeg met hun nieuwe zendschip de 'Epivan' een nieuwe generator aan boord van de MV Mi Amigo. Echter onderhandelingen tussen Caroline en Delmare lopen spaak. Op 19 januari 1979 zinkt de MV Mi Amigo bijna in de monding van de Theems. Door gebrek aan olie in de pompen kan men zelfs bij een rustige Noordzee het water niet meer overboord zetten. Uiteindelijk slaagt Peter Chicago het schip toch drijvende te krijgen. De Engelstalige Caroline service-studio had wel letterlijk in het water gelegen. En op de 15e verjaardag was er weer muziek op 319, zowel met een Nederlandstalige als een Engelstalige service. op 5 juni is ook Delmare vanaf de 'Aegir 2' op 192m terug... en uiteindelijk is eind juni, met vele maanden vertraging, de inmiddels omgedoopte 'Casablanca' in 'Magdalena' van Radio Mi Amigo gearriveerd op de Noordzee. Op 1 juli wordt er officieel gestart op 272m, 1100 kHz. Het grote probleem op dit ogenblik zijn de diskjockeys. Door de vele problemen en vertragingen zijn de dj's vertrokken naar Caroline. Naast het openingsprogramma van Ton Schipper (op band) is alleen Wim de Groot aanwezig. Na hem volgen Daniël Boolen, Johan Vermeer, Ben van Praag .... Hoewel er aangekondigd wordt 24 uur uit te zenden, is men regelmatig vanaf 22:00-23:00 uur uit de lucht. In het begin wordt 'het bekende adres in Spanje' genoemd, later het adres in Playa de Aro. Echter, wie naar Spanje schrijft, krijgt zijn brief terug met de mededeling dat de zaak aldaar gesloten is. Op dinsdag 17 juli 1979 volgt er een nieuw adres: Postbus 640, Port Louise, Mauritius. Het grote probleem bij de Magdalena blijkt de ankerketting te zijn. Voortdurend vaart de Magdalena rond op de Noordzee. Het gevolg is dat georganiseerde reizen naar de Mi Amigo-boot er op een bepaalde keer gewoon niet in slagen het zendschip te vinden. Het ene moment ligt de boot voor de Britse, dan weer voor de Belgische, dan weer voor de Nederlandse kust. Op 20 september 1979 slaat de Magdalena voor de laatste maal van haar anker. Het radioschip strandt voor de Nederlandse kust en de Nederlandse marine komt aan boord en laat uiteindelijk het schip binnenslepen. Radio Mi Amigo werd stil. Delmare deed nog enkele dagen verder en Caroline zes maanden vooraleer de MV Mi Amigo zonk. Een ding hebben de Mi Amigo-verantwoordelijken geleerd: niet de motor maar een ankerketting is het belangrijkste voor een zendschip. In 1981 kreeg Mi Amigo een opvolger op land: Maeva vanuit Brussel. Nu 3 jaar later en bijna 20 inbeslagnames verder zendt Maeva verder op 105,7 mHz. Of Maeva teruggaat naar zee, zal afhangen van de situatie in de Belgische vrije radio. Op 15 augustus 1984 startte in Duisberg bij Tervuren in Vlaams Brabant Radio Mi Amigo, o.a. met Ferry Eden, Ben van Praag en Stan Haag. Patrick Valain zit nog altijd bij Maeva. Maeva op 17,75 mHz en Mi Amigo op 107,8 mHz. Buiten die enkele dj's en de jingles uit de periode 1975-79 heeft de huidige Mi Amigo weinig te maken met de zeezender. Kwalitatief is het station wel beter dan de meeste andere vrije radio's die zich Mi Amigo noemen. Er zijn ook heel wat stations die zich 'Caroline', 'Noordzee' of 'Veronica' noemen. -22- Als tegenhanger van Maeva op 105,7 mHz was op 15 augustus 1984 Mi Amigo gestart vanuit Duisburg bij Tervuren. Bij Mi Amigo vond je nu mensen als Ferry Eden, Ben van Praag en Stan Haag. Bij Maeva Patrick Valain en Arie de Groot (= Hugo de Groot). Beide stations gebruikten vermogens ver boven het toegestane vermogen. Maeva, die al meer dan 25 inbeslagnames te verduren had gekregen, had na verloop van tijd er iets op gevonden. Zo stond een zender van 100 Watt aangeschakeld, echter verbonden met een in de muren ingemetselde en verstopte veel zwaardere zender. Zo kwam het dat elke keer dat de RTT aanbelde er een schakelaar werd overgehaald, zodat men automatisch terugviel op de 100 Watt zender. Zo kwam het dat de veel zwaardere en veel duurdere versterker bijna nooit werd meegenomen. Na verloop van tijd kwam de RTT er toch achter dat er iets niet klopte. Zo stelde stelde de RTT op een bepaalde dag vast dat hun meters sterk terugvielen, wanneer ze aanbelden. Gevolg.... een grondig onderzoek en na hakwerk in de muren vond men de dure versterker. Echter... ondanks de inbeslagnames bleef Maeva doorgaan. Op een bepaalde keer vloog Patrick Valain ook enkele dagen achter de tralies. De 'spelletje' kon niet doorgaan. Vanaf 1 september 1985 hoorde men dat ook via een 50-tal lokale radio's PPR (= Programma en Promotie Regie)-programma's met de medewerkers van Maeva. Elk station heeft de keuze uit 24 uur programma's per dag. Ze kunnen zich ook beperken tot lukraak 4 uur programma's per dag. PPR is te bereiken via Postbus 550 te 1000 Brussel (net als Maeva). Rond Maeva oftewel PPR weinig nieuws, tenzij dat het Maeva praathuis enige tijd geleden uitbrandde. Wat Mi Amigo op 107.8 mHz betreft, zat men met soortgelijke problemen. Het vermogen moest teruggedraaid worden, zodat Mi Amigo weer een lokaal station werd met weinig inkomsten. Stan Haag, Ferry Eden en anderen verdwenen. Na verloop van tijd staken nu lokale 'Mi Amigo's' de kop op die de programma's uit Duisburg uitzenden. De vraag blijft hoelang dit systeem zal kunnen toegepast worden, daar diverse van die stations onder een totaal andere naam een vergunning hebben aangevraagd, maar door gebrek aan medewerkers Mi Amigo-programma's zijn begonnen uit te zenden. Dergelijk programma's halen het op amateuristische stations, maar halen weinig luisteraars in een streek waar een professioneel station is uitgebouwd met ook liveprogramma's, (lokaal) nieuws, enz. Ondertussen zijn bij de PPR-programma's de PPR-jingles en het adres in Brussel verdwenen. Net als in de andere syndicated programma's kan men schrijven naar 'de bekende postbus van dit station'. Dit wordt gedaan om het probleem van netvorming te omzeilen. Het gebruik van syndicated programma's is bij sommige stations in Vlaanderen een welkome aanvulling bij de lokale programma's, bij anderen heb je bijna uitsluitend nog syndicated programma's. Dit is de trieste werkelijkheid in België. Tot slot kan ik nog melden dat Sylvain Tack terug in België is. Hij is niet meer geïnteresseerd in de show-business maar wil wel beginnen als pasteibakker gecombineerd met de handel in natuurvoedingsmiddelen. Op 22 maart 1986 kwam Sylvain Tack heel uitgebreid aan het woord in het druk beluisterde programma van BRT 2: 'Te Bed of Niet te Bed'.
  3. Vandaag was de ontknoping van de Back to the 70's Top 770 bij Radio Veronica. De lijst bekijkend kreeg ik vanmiddag het idee om het station maar weer eens op te zetten. En wat viel dat tegen! Niet de muziek, maar de wijze waarop de lijst werd gepresenteerd. Flauwe presentatie, nieuwsfeiten uit de jaren 70 die te uitgebreid werden voorlezen en van commentaar werden voorzien met daarbij ook nog eens een irritant achtergrondmuziek die totaal niet past bij het tijdperk. Er werd zelfs zoveel geluld dat er maar elf platen in de laatste twee uur werden gedraaid. Waarom werd dan eerder op de middag Nutbush City Limits van Ike & Tina Turner halverwege de plaat vervangen voor de volgende notering? Tijdgebrek? Hield men anders te weinig spreektijd over voor de 'grande finale'? Ik heb de middag uitgezeten, maar om 18:00 uur direct een draai aan de knop gegeven en NPO Radio 2 weer opgezet. Wouter van der Goes met Vinyl Friday en om 20:00 uur mijn favoriete programma: Het Platenpaleis met Frank van 't Hof. Het was lang geleden dat ik weer eens naar Radio Veronica heb geluisterd en ik kan je garanderen dat ook heel lang duren voordat ik deze fout weer maak!
  4. Voorwoord Leendert Vingerling In de periode 1977-1982 heeft radio Delmare geprobeerd om vanaf diverse schepen voor de Nederlandse kust radio uitzendingen te verzorgen. Het station wilde leuke muzikale programma’s brengen. Gezellig gepresenteerd en toegankelijk voor een breed publiek. Er bestond toentertijd geen enkel ander station waar je de hele dag muziekprogramma’s kon beluisteren. Het alternatief Hilversum 3 was door de omroeporganisaties nog niet omgevormd tot een echte muziekzender. Delmare had de potentie om veel luisteraars aan zich te kunnen binden. De tijden van radio Veronica en Noordzee zouden weer kunnen herleven. Het uitrusten van een zendschip ging niet eenvoudig. Het was volgens de Nederlandse wet strafbaar om mee te werken aan het tot stand komen van illegale uitzendingen. De hele organisatie moest ondergronds opereren om te voorkomen dat de politie zou ingrijpen. Wie werd opgepakt, kon zes maanden de gevangenis in of 10.000 gulden boete krijgen. Medewerkers hadden daarom een zwijgplicht Daarnaast was het ook moeilijk om financiers of adverteerders te vinden. Het was nu eenmaal verboden. Door geldgebrek waren de middelen erg beperkt en kon Radio Delmare haar plannen niet goed verwezenlijken. Het station heeft helaas te kort uitgezonden om het radiolandschap te kunnen beïnvloeden. Delmare heeft op mij wel heel veel invloed gehad. Strijdvaardig door het onrecht wat het Nederlandse parlement de zeezenders Veronica ,Noordzee en Atlantis had aangedaan, was ik vastberaden om voor het ideaal van ‘vrije radio’ te strijden. Radio Delmare was mijn metgezel. Deze periode heeft me ontzettend mooie en spannende avonturen opgeleverd, maar helaas ook offers gebracht. Mijn spaargeld is in rook opgegaan en de platencollectie ligt op de zeebodem. Gelukkig overheerst het gevoel van een geweldige tijd, die maar weinigen hebben kunnen meemaken. Ik voel me na al die jaren bevoorrecht dat ik deel heb kunnen uitmaken van de organisatie. Om inzichtelijk te maken hoe radio Delmare heeft gefunctioneerd besloot oud-medewerker Jan Kat (alias John Anderson) in 2006 het ‘Delmare verhaal’ te gaan schrijven. Dat werd in delen op zijn weblog gepubliceerd. Ik hielp hem in al die jaren, want twee weten meer dan dan één. Jan heeft het nog net op tijd af gekregen, want hij overleed in november 2012. Na zijn overlijden is het abonnement van zijn weblog te snel opgezegd, waardoor de informatie niet meer toegankelijk was. Tot vandaag, want dankzij de inspanningen van Vincent Schriel is heel veel weer boven water gekomen en gerestaureerd. Het Delmare verhaal heeft een nieuwe opmaak gekregen en is nu blijvend beschikbaar. Veel leesplezier Leendert Vingerling, juli 2017 Voorwoord Jan J. Kat Mijn Radio Delmare verhaal is opgetekend aan de hand van ervaringen en gebeurtenissen zoals ik deze tijdens de loop van het project heb meegemaakt. Omdat het al zo'n 28 jaar geleden is wordt het lastig om de loop der zaken exact te reconstrueren. Toch is dit wel mijn streven. Ik pretendeer niet de ‘Delmare waarheid’ in pacht te hebben maar probeer deze wel zoveel mogelijk te benaderen. Daarnaast heb ik in diverse hoofdstukken de ervaringen van oud Delmare medewerkers weergegeven. Jan J. Kat (april 2005) Het begin van Radio Delmare Piratenzenders In mijn vakantie bij opa en oma luisterde ik uit nieuwsgierigheid regelmatig de middengolf af op zoek naar geheime zenders. De interesse in de zeezenders is niet opgewekt tijdens mijn escapades met Radio Delmare. Nee die liefde is al veel eerder ontstaan, begin 60 er jaren tijdens schoolvakanties wanneer ik 2 à 3 weken ging logeren bij mijn opa en oma in Leeuwarden. Naast het spelen op straat zat ik ook regelmatig met mijn vingers aan de afstemknop van die mooie Blaupunkt en Philips buizenontvangers, die in de voor- en achterkamer stonden. Al snel ontdekte ik dat naast de amateurzenders op de 180 meterband in bijna dezelfde hoek ook Radio Veronica en Radio Caroline en een groeiend aantal andere zenders te beluisteren waren. Een zender aan boord van een schip, dat was curieus, daar straalde iets geheimzinnigs vanaf. Als 12-jarige liet het me niet meer los, dat luisteren naar die piratenzenders. Vanaf die tijd ben ik ook fanatiek krantenartikelen over de piraten gaan verzamelen. Werken en de Caroline's in Amsterdam In 1972 begon ik mijn carrière als monteur bij de afdeling telecommunicatie van de Nederlandse Spoorwegen in Amsterdam. Het kantoor was gevestigd naast het Centraal Station. Vanuit de werkplaats keken we uit over het IJ. Kijkend richting de Houthaven zag je de twee hoge masten van de Radio Caroline schepen de lucht in priemen. Tijdens de schaft nam ik de meest westelijke veerpont naar Amsterdam-Noord. Deze voer niet ver langs beide schepen. Foto: de MV Mi Amigo in de Ouwe Zeehaven te Zaandam, 1972 Op een dag waren de masten verdwenen. Uit de krant vernam ik dat de MV Mi Amigo door ene Gerard van Dam was gekocht. In Zaandam werd het schip door een groep enthousiastelingen ingericht als museum. Vlak naast de spoorlijn Amsterdam via Hembrug naar Zaandam lag de MV Mi Amigo om ingericht te worden als piratenmuseum. Tijdens de veiling van de boten heeft Gerard nog flink getwijfeld op welk schip hij een bod zou doen. De aanwezigheid van de 50 kW zender op de MV Mi Amigo heeft de balans in voordeel van deze boot doen doorslaan. De MV Frederica was meer gehavend uit de tijd van de beslaglegging gekomen, maar had nog een werkende scheepsmotor. Zij heeft op eigen kracht sloper Van der Marel in Ouwekerk in Zeeland bereikt. De Old Lady kon alleen met behulp van een sleepboot worden verplaatst. Jack Duyzer en Sonovox Jingles Het is nog een hele kunst om die sonovox jingles verstaanbaar op tape te krijgen. Ik woonde nog bij mijn ouders in Utrecht toen ik in mei 1974 via de 27 mc in contact kwam met Jack Duyzer. Jack was blind, maar zijn handelen leed daar niet echt onder. Hij was een gezellige, extraverte jongen, niet vies van een pilsje en bekend bij een grote groep Utrechtse bakkies gebruikers. Na zijn opleiding op het blindeninstituut Bartelomeus in Zeist ging hij werken als laborant in het Academisch Ziekenhuis in Utrecht. Hij woonde daar intern. Na twee jaar maakte een allergie door het werken met chemische stoffen daar een einde aan. Dick van Amstel (Dick Heuff) was in het bezit van Sonovox apparatuur en leerde Jack ermee werken. Foto: Jack Duyzer Sonovox bestond uit twee telefoontjes die op de hals ter hoogte van de stembanden werden gedrukt. Uit de telefoontjes kwamen bijvoorbeeld synthesizer tonen door het bewegen van de stembanden. In samenspraak met de mond wekte men het typische sonore geluid op en een microfoon voor de mond legde dit vast. Steve England was op dat gebied een waar firtuoos te noemen. Landelijke bekendheid kreeg Jack toen zijn jingles konden worden beluisterd in verschillende programma's op Radio Noordzee, Radio Caroline en Radio Mi Amigo via Norman Barrington en Bob Noakes, in Hof van Holland van Ferry Eden en op Hilversum 3 in het programma van Ferry Maat. Weekend Muziek Radio in Utrecht Op zaterdag 22 september 1974 ging de eerste proefuitzending van Weekend Muziek Radio de ether in. Dat weekend was Jack Duyzer bij mij op bezoek. Hij had een FM-zender meegenomen en met zo'n 5 watt werd Utrecht bestreken op FM kanaal 44 (100 MHz). Onder de schuilnamen Jack Jackio en Felix the Cat werd er vanuit mijn slaapkamer/studio aan de Robijnlaan uitgezonden. Het live openingsuur werd gevolgd door een bandprogramma van Brian Anderson van Radio Caroline. Deze uitzending zal ik niet snel vergeten, naar aanleiding van dat programma ontving ik al mijn eerste fanmail in de vorm van een dreigbrief. De schrijver had de uitzending beluisterd en was zeer ontstemd geraakt. Wat hem het meest irriteerde was het vele draaien van jingles van de recent ‘vermoorde’ dierbare zeezenders Radio Veronica en Radio Noordzee. Dit had hem doen besluiten meteen de politie op de hoogte te brengen. Hij sloot zijn brief af met de raad de zender maar heel ver op te bergen. World Music Radio Origineel was het niet maar de naam WMR had ik geleend van de kortegolf-piraat World Music Radio. Deze zender zond toen uit vanuit Nederland via de 49-meterband (6.225 kHz), vooral in het weekend met Engelstalige muziekprogramma's. Van een promotie EP-tje had ik de aanwezige sonovox ‘W M R’ naar Jack gestuurd, die deze yell weer vakkundige in bestaande jingles heeft gemonteerd. Mijn WMR kon zeker niet vergeleken worden met de latere Radio Centraal in Den Haag of Radio Decibel in Amsterdam. Deze zenders waren veel professioneler, draaide met veel meer zendvermogen en waren dag en nacht in de lucht. Het format van onze zender was veel vrijblijvender. Zie ons meer als pioniers onder de FM-piraten. Bij ons werden de lopende kosten geheel uit eigen zak betaald en van iedere diskjockey/medewerker werd verwacht dat hij of zij wekelijks een bijdrage in de kleine kas deed. Ik was verantwoordelijk voor de zender, zendlocatie en zendschema's. Ook zorgde ik ervoor dat de vooraf opgenomen programmabanden op tijd aanwezig waren en op antenne gingen. Op het hele uur was de WMR-tiptopper te beluisteren, wat mij tijd gaf om de banden te wisselen. Het opstarten vrijdags was altijd spannend. voor mijn dienstplicht was ik gelegerd in Harderwijk. Om op 19:00 uur het eerste uur op tijd de lucht in te sturen moest mijn trein geen vertraging hebben. De reguliere uitzendingen waren in het weekend op vrijdag-, zaterdag-, en zondagavond. WMR-programmering in Utrecht 19:00 – 20:00 Pink Panther show - Richard de Ree (roulerend) 19:00 – 20:00 Guust Flater show - Bert vd Rijst (roulerend) 20:00 – 21:00 Jim Cooper show - P.Leeuwenstein (Gerrit Lettinck) 21:00 – 22:00 Willie Wortel show - Nico Littooy 22:00 – 23:00 Miki Dallon show / Gordon Gamel show 23:00 – 24:00 Peter Wilkens show / Nightclub - Felix the Cat 24:00 – 01:00 Nightclub - Felix the Cat (John Anderson) Conny Spies was een zeer fanatieke WMR fan. Zij richtte de WMR fanclub op, waar zij voorzitster van werd. Het hoogst aantal leden dat de fanclub heeft gehad was zo´n 300 stuks. Zaterdagavond tussen 20:00 en 21:00 uur was er de Koppige Top 30 van WMR. De luisteraars konden hun verzoekjes doorbellen naar een vast telefoonnummer. Daar zorgde Conny Spies ervoor dat ze het volgend weekend gedraaid werden. Conny was ook de grote inspirator achter de WMR-fanclub. Foto: Conny Spies Radio London Op 4 oktober 1974 startte ook Jack Duyzer zijn eigen zender. Ieder weekend verzorgde hij vanuit de ouderlijke woning aan het Hildebrandtplein in Den Haag de uitzendingen onder de naam Radio London. Enkele diskjockeys waren Paul van der Lugt, Dick van Amstel, Frans Versteeg en Robbie Progressief. Dick bezat een goed geoutilleerde studio waar de programma's werden opgenomen. Later dat jaar kwam Jack via Dick van Amstel in contact met Gerard van Dam. Boom Boom Tijdens een bezoek in 1975 aan deze studio raakte ik met Gerard van Dam aan de praat. Hij runde samen met Astrid de Jager de textielwinkel ‘Boom Boom’, gelegen aan de Vaillantlaan. Als Gerard iets opstart dan pakt hij dat groots aan. Al snel na de opening van zijn eerste zaak stampte hij een tweede en zelfs een derde confectiewinkel uit de grond. Dagelijks reed hij zijn winkels af om ze te voorzien van de laatste mode en het plegen van zijn grootste liefhebberij: het legen van de kassa's. Het consolideren van zijn kledingconcern ging hem een stuk slechter af. Astrid citerend: “Het geld vloog nog sneller de kassa uit dan het erin was gekomen. En waar het aan op is gegaan, daar ben ik nooit achter gekomen”. Uiteindelijk leidde dit, op een te grote voet leven, in april 1976 tot zijn faillissement. Maar daarover meer verderop in het verhaal. WMR in Den Haag Gerard van Dam was door de uitzendingen van Radio London zeer enthousiast geworden. Hij besloot vanuit zijn woning boven de winkel zijn eigen zender te beginnen. Ik vertelde hem over mijn zender in Utrecht en liet hem het jingle-pakket horen. Ik mocht het pakket bij hem achterlaten, WMR Den Haag was een feit. Gerard was een actief mannetje en samen met de rest van zijn Haagse club maakte hij een geheel nieuwe WMR-jinglepakket. De set waarvan ik toentertijd gebruik van maakte had zijn beste tijd wel gehad. De programma's klonken zeer professioneel en waren zondags op FM-kanaal 30 (96 MHz) in het Haagse te beluisteren. Om het luistergebied groter te maken besloot ik de WMR programma's in Utrecht te relayeren. Normaliter werden de programmabanden gratis per blindenpost naar Utrecht verzonden. Een keer was Gerard dat vanwege drukte niet gelukt. Hij zou ze wel even langs komen brengen. Om 01:00 uur 's nacht stond hij bij mij voor de deur. Er brandde geen licht meer, iedereen lag op bed. Wat te doen? Hij besloot de banden, die niet in de brievenbus paste, op het afdakje bij de voordeur te leggen. In de loop van die nacht ging het echter hevig regenen. Toen ik de banden de volgende ochtend van het afdakje hengelde waren de meeste kleddernat. Die zondag heb ik het programma van de week ervoor nog eens uitgezonden. Zondagprogrammering in Den Haag 11:00 – 12:00 Welkom op WMR - Jack Jackio 12:00 – 13:00 Open house - Peter Verstraeten 13:00 – 14:00 Verzoeking - Gerard van der Zee 14:00 – 15:00 Utrechts programma - Astrid de Jager 15:00 – 16:00 Flashback show - Jack Jackio 16:00 – 17:00 Verzoeking - Gerard van der Zee 17:00 – 18:00 One master show - Fred Bosman 18:00 – 19:00 Nonstop muziek - Peter Verstraeten Foto: mei 1977, WMR studio-zenderlocatie bij Gerard van Dam en Astrid de Jager boven de zaak in de woonkamer op de Vaillantlaan in Den Haag RCD voor de deur De Haagse uitzendingen hebben zo'n driekwart jaar geduurd toen op zondagmiddag 22 mei 1977 de RCD voor de deur stond. Gerard van Dam kon nog net op tijd, met de zender onder zijn arm, via dakgoot naar de buren kon vluchten. In een snel in elkaar gezette opname vertelde hij de luisteraars wat er aan de hand was en dat de uitzending moest worden gestopt. De schrik zat er goed bij hem in. Hij is er subiet mee gestopt. Het beëindigen van WMR kwam ons wel mooi uit. De zondag daarop, 29 mei 1977, tekende wij het koopcontract van de MV Aegir. Dit betekende dat wekelijks de Haagse Zeescouts naar Colijnsplaat togen om aan de verbouwing van de boot te werken. Peter van Zetten hierover: “In de zomer van 1975 ontmoette ik Jack Duyzer, Gerard van Dam en Astrid de Jager toen wij samen voor de ziekenomroep Radio Phoenix in het ziekenhuis Antoniushove te Leidschendam programma's maakten. Twee maanden nadat Gerard daar gestart was, had hij het er al voor het zeggen! In die tijd woonde hij achterin zijn winkelpand aan de Vaillantlaan. Astrid was daar verkoopster. Op de tweede etage van de bovenliggende woning kwam een woning vrij en daar zijn zij toen ingetrokken. Er werd meteen begonnen met verbouwen. In de woonkamer werd een studio gemaakt en toen deze klaar was werd er een zender aangeschaft. Weekend Muziek Radio was geboren. Tijdens de verbouwing maakten we in de nachtelijke uren regelmatig gebruik van de faciliteiten van Radio Phoenix. De portier van het ziekenhuis was op de hoogte van onze nachtelijke producties en deed niet moeilijk. Logisch, want hij was in zijn vrije tijd zelf ook medewerker.” WMR: eerste RCD-inval Op zaterdagavond 24 april 1976, na anderhalf jaar ongestoord zenden, zou het er dan toch van komen. Naast de reacties om verzoekjes kwamen er ook druppelsgewijs aanbiedingen binnen voor zendlokaties. Na een lange periode vanuit de ouderlijke woning te hebben uitgezonden stond de studioapparatuur en zender nu in Utrecht opgesteld bij de Familie Bredewoud aan de Notenbomenlaan 156. Halverwege het eerste deel van de live-uitzending van de Felix the Catshow, om omgeveer 22:30 uur, vond de eerste politie-inval plaats onder Light My Fire van Jose Feliciano. De familie die beneden zat te luisteren kon mij met een luide schreeuw nog waarschuwen dat er politie voor de deur stond. Ik kon nog net in een beweging de zender van bekabeling losrukken en naar buiten gooien. Ik maakte voor het eerst kennis met RCD-opsporingsambtenaar J.C. Roth en zijn gevolg. Voor verhoor moest ik mee naar het Hoofdbureau van Politie aan het Paardenveld. Omdat de speurtocht naar de zender, die in de tuin terechtgekomen was, niets had opgeleverd, werd in de loop van de nacht ook het ouderlijk huis doorzocht. Mijn Pa wist niet wat hem overkwam. Midden in de nacht werd hij uit bed gebelt. Er stond een koppeltje poltieagenten voor de deur met een een huiszoekingsbevel. Op mijn kamer werd een mobilofoon aangetroffen en in beslag genomen. Voor de eerste keer opgesloten in een cel. Het geheel maakte toch een behoorlijke indruk op me. Zondagochtend om 08:00 uur werd ik weer heengezonden. Dezelfde dag werd de zender door Vera Bredewoud teruggevonden in de brandgang achter het huis. Deze kon na enkele reparaties weer dienst doen. Onder het motto beter voorkomen dan genezen werden de uitzendingen het volgend weekend weer schoorvoetend hervat. De schrik zat er goed in bij mij en tijdelijk veranderde ik de stationnaam in West Side Radio, om deze na enkele weken weer te herstellen in WMR. Afscheidsfeest in Ds. Fernhoutschool Om het 2-jarig bestaan van onze zender te vieren organiseerden wij op 17 september 1976 in de ds. Fernhoutschool aan de Gansstraat een groot supportersfeest. Tegelijk kondigde ik mijn vertrek naar Hilversum aan. Dit betekende dat we afscheid van Utrecht namen. In een 12 uur durende happening namen de dj's Sidney Bright, Mick Mountain, Jim Cooper, Ferry Eden, Peter Wilkens, Peter van der Laan en ondergetekende afscheid van hun trouwe luisterschare. Alles werd op band opgenomen en de zondag daarop nog eens uitgezonden. Dagvaarding van Verdachte Eind 1976 viel de eerste dagvaarding bij mij in de brievenbus. De officier van Justitie riep mij op om maandag 31 januari 1977 om 15:30 uur op de Hamburgerstraat in Utrecht te verschijnen. De vrouwelijke politierechter kon de humor van het geheel wel inzien en strafte mij mild. Ik kreeg zelfs nog een deel van de apparatuur terug. Toen ik de rechtbank uitstapte zat de schrik er bij mij toch wel goed in. Utrecht Nieuwsblad 2 februari 1977: De veroordeling Hilversum, Weekend Muziek Radio Na afloop van mijn militairedienst verhuisde ik in november 1976 naar Hilversum. Op vrijdagavond 14 november vond de eerste WMR testuitzending plaats op kanaal 28 (95.4 MHz). Ik woonde op kamers vlak naast de Jonge Graaf van Buren. In mijn slaapkamer stond naast de studioapparatuur ook de FM-zender. Zo gauw ik de zender inschakelde kreeg ik een vreemd gevoel van binnen, iets van sensatiezucht. Zo van pakken ze me nu wel of pakken ze me niet! Deze thrill ben ik nooit echt kwijtgeraakt. De eerste programma's bestonden grotendeels uit non-stop muziek vanaf band, onderbroken door mijn oproep om te reageren. De zaak werd professioneler opgezet en al snel leerde ik Theo Groenenberg (alias Uncle Meat) kennen. Otto Weber: “Op een zaterdagavond eind 1976 stuitte ik tijdens mijn zoektocht naar goede muziek op Radio WMR. Ze brachten prettige luisterbare muziek. Deze radiopiraat gaf een telefoonnummer door en men vroeg om reacties van luisteraars. Ook verzocht men luisteraars met diskjockey ambities een bandje op te sturen. Van die oproep kreeg ik de kriebels, dat diskjockey spelen leek me eigenlijk best leuk. Ik koppelde een pick-up aan een cassettedeck, een microfoon ertussen en proberen maar. Gemakkelijk was het niet, ik had geen mengpaneel en moest verschillende keren de band stoppen en opnieuw starten. Uiteindelijk heb ik het product van mijn noeste arbeid naar het postadres van WMR aan de Leeghwaterstraat opgestuurd. De weken daarop geluisterd of het bandje zou worden uitgezonden. Dit gebeurde echter niet. Ik nam contact op met de WMR directie, Die lieten mij weten dat de kwaliteit van de opname te wensen over liet en mijn stem ook niet voor de radio geschikt was. Wat een teleurstelling. Terugkijkend had ik toen moeten stoppen met de piratengekte.” Zendlokatie WMR De WMR-zender stond een lange periode in Laanstraat 47A, Hilversum. Iedere vrijdag- en zaterdagavond waren tussen 19:00 en 01:00 uur de programma's van Gerard van der Zee, Astrid de Jager, Jack Jackio, Peter van der Laan, Ricky Klein en John Anderson op FM kanaal 28 (95.4 MHz) te beluisteren. In stereo in het Gooi en wijde omtrek. Het zendvermogen varieerde van 15 tot 25 watt. De eerste testuitzending begon om 20:00 en liep door tot 21:25 uur. Het programma bestond uit non-stop pop muziek, afgewisseld met oproepen om te reageren op het nieuwe station. Bewaking van de zender Ook in Hilversum stond de zender op mijn woonlocatie. Om een tweede ontmoeting met de RCD te vermijden werd gedurende de hele uitzending de zendlocatie aan de Laanstraat door medewerkers in de gaten gehouden. Bij naderend onheil konden zij mij waarschuwen zodat ik mij tijdig uit de voeten kon maken. Foto: WMR Studio aan de Laanstraat 47A, Hilversum Otto Weber: “Op een avond werd er aan de deur gebeld. Er stond iemand die zich voorstelde als Theo Groenenberg van WMR met de vraag of ik interesse had om medewerking te verlenen aan de radiozender. Ik vroeg wat dit inhield. Theo vroeg mij of ik in een pand tegenover de zenderbasis tijdens de uitzending op wacht wou zitten. Eventuele opsporingsacties van de RCD en Politie zouden dan bijtijds worden gesignaleerd. Per NS-portofoon kon ik degene bij de zender waarschuwen. Ik stemde in, Het was eigenlijk niet zo'n interessante baan maar ja, je moet toch ergens beginnen. De daarop volgende zaterdag was het zover. Ik kwam te zitten in een kamer tegenover het pand in de Laanstraat waar de zender stond. Er werd nog een radiootje voor me neergezet zodat ik het programma kon beluisteren. Riet Weber had een tas ingepakt met een thermosfles koffie en iets te eten. Na drie uur kou lijden werd ik door een andere vrijwilliger afgelost. Er was niets gebeurd tijdens mijn wacht, dus alles bleek zeer simpel, maar wel koud. Na de uitzending kwam een gedeelte van het radioteam met, als vaste gast John Anderson (Jan Kat) en Theo Groenenberg naar mijn huis om de goede afloop met een stevig glas te vieren. Het weekend kende zodoende zeer late avonden. Vaak begonnen de vogels al te fluiten als het gezelschap ons huis verliet. Maar ja, gezelligheid kent geen tijd was toen het motto.” Studio aan de Mauritslaan Otto en Riet Weber waren een van onze eerste luisteraanhangers. Zij stelden een kamer ter beschikking waar wij de studio in vestigden. Voor de geluidsisolatie werden er bij de plaatselijke eierman eierrekjes geregeld en op de muren geplakt. Van verschillende kanten werden taperecorders, draaitafels, microfoons, tafels en stoelen aangesleept. Na enkele dagen was er een toch wel een semiprofessionele geluidstudio gebouwd. De familie Weber hadden twee kamerbewoners in huis. Deze ‘Rens en Rens’ studenten, Arnoud Willemse en Remco, bouwden voor zo'n fl 250,00 een customized mengpaneel. Zij zorgden er ook voor dat de studioapparatuur in top conditie verkeerde. De draaitafels konden met voetschakelaars of via de faders worden bediend. Gerard van Dam presteerde het tijdens zijn programma nog wel eens naast de voetschakelaars te trappen zodat door de dreun de armnaald van de plaat schoof. Otto Weber: “Er werd regelmatig gebruik gemaakt van de studio. Ook mijn oudste dochter Wendy, toen zeven jaar, vond het uitermate interessant en werkte al mee om jingles te produceren. Ze deed dit zonder schroom of microfoonangst. Ze was een en ander wel gewend. Ze vertoefde regelmatig in de omroepstudio's om filmfragmenten of reclames in te spreken. Wij hadden Wendy op het hart gedrukt dat ze over de studio tegen vriendinnetjes moest zwijgen en dat deed ze ook, want ze vond het zelf natuurlijk ook heel spannend. Voor mij waren er nog weinig vrije avonden over want er was altijd wel iemand aan het opnemen. Ik heb in die tijd veel muziekbanden opgenomen en jingles in elkaar gezet. Als een programmaband klaar was dan werd deze per blindenpost naar Den Haag en Alkmaar verzonden. In Alkmaar hebben wij ook een half jaar uitgezonden bij mijn broer Erik Weber. Maar die vond het uiteindelijk toch te link worden omdat de Radio Controle Dienst regelmatig in die contreien rondreed”. De Technische zaken Theo Groenenberg was in dienst van de NOS. Hij werkte daar bij de afdeling die de belichting voor TV-programma's verzorgde. Hij was een van de eerste mensen die reageerde op mijn oproep. Diskjockey spelen wou Theo niet, techniek interesseerde hem veel meer. Samen met zijn vrouw Paula woonde hij aan de Leeghwaterstraat in Hilversum. Voor het contact met de luisteraars gebruikten we hun telefoonnummer en huisadres. De reacties die zij tijdens de uitzendingen ontvingen werden genoteerd en na afloop tijdens de sluitingsborrel bij Otto Weber aan de belanghebbende verstrekt. Theo was altijd zeer enthousiast om de technische kant van WMR te verzorgen. Samen met Ronald Vermeer vormden hij het technisch hart van de organisatie. Ronald was de echte zenderfreak, hij soldeerde professioneel de zenders in elkaar. Het hart van zo'n ding was een BLY 99 of zoiets. Deze eindtransistor zorgde voor het eindvermogen. Theo was ook de antennebouwer en samen met Ronald zorgden zij voor de juiste zendlocatie en antennesite. De uitzendingen waren ieder vrijdag-, zaterdag- en zondagavond. De programmering 19:00 – 20:00 Jazz programma - Kees van Swaay 20:00 – 21:00 Nonstop muziek - Ricky Klein 21:00 – 22:00 Gerard van der Zee 22:00 – 23:00 Astrid de Jager 23:00 – 24:00 Peter van der Laan 24:00 – 01:00 Onkruid vergaat niet - John Anderson De presentatoren Een andere WMR-presentator van het eerste uur was Peter van der Laan. Eigenlijk was hij een NS-collega die mij de kamers in Hilversum had bezorgd. In de loop van 1977 is hij bij de KRO nachtprogramma's gaan presenteren onder zijn eigen naam Rene van der Veer. Donderdagsavond nam ik in de studio aan de Mauritslaan meestal samen met Otto Weber (alias Ricky Klein) mijn uren op. Tijdens de opname stonden er verschillende versnaperingen onder handbereik. De keel en stembanden hielden we soepel met Passport whisky. Otto was daar ook niet vies van en aan het eind van de avond was de fles leeg. Ik moest ervoor waken dat koning alcohol niet de overhand ging voeren en met het programma aan de haal ging. Otto's broer Erik woonde in Alkmaar en vond het WMR idee zo goed dat hij voorstelde een zender bij hem thuis te installeren. Zo'n zes maanden lang waren de programma's in de Huiswaard en wijde omtrek te ontvangen. Daarna verhuisde Erik en kwam er een eind aan WMR aldaar. Foto: Tijdens carnaval 1977 fungeerde de woonkamer tijdens live uitzending als publieke tribune Carnaval Op zaterdag 19 februari 1977 presenteerden we een avondvullend carnavalsprogramma. Hierbij fungeerde Otto Weber's huiskamer als publieke tribune. Met luidsprekers en een microfoon klonk de stemming beneden door als achtergrond in de programma's. Dit werd door veel luisteraars zeer gewaardeerd. We noteerden zo'n 150 reacties. De Haagse tak was ook aanwezig. Nu was Gerard van Dam niet zo'n groot innemer, maar die avond had ik zijn favoriete drankje meegenomen: It Pompeblêdsje, een sterk Fries kruidenbittertje. Hij liet zich dit goed smaken. Aan het einde van de avond was hij niet zo´n frisse Bob meer en is bij de club in Hilversum gebleven en heeft bij Otto overnacht. Otto Weber: “Ik kan me die live-uitzending van die carnavalszaterdag nog wel herinneren. Er werden een paar kabeltjes naar een vriendin van ons aan de overkant van de straat gespannen en via haar telefoon werd er verbinding gemaakt met de zender. De luisteraars konden dan via mijn telefoon verzoekjes aanvragen die dan ook direct gedraaid werden. Dit alles werkte uitstekend. In de huiskamer stonden microfoons en boxen en via de studio boven konden wij alles regelen. Het werd een waar feest. In de woonkamer zat het hele team met feestmutsen en glazen drank. En maar gezellig met de luisteraars praten, proosten en zingen. Uiteindelijk was iedereen half dronken, maar het was een geslaagde avond geweest. Bij nader inzien was dit nog de gezelligste tijd uit onze piraten-periode die we gehad hebben. Op 5 maart 1977 verwisselde we van fm-kanaal 54 naar 28 (95.4 MHz).” Eerste zeezender schreden Het klikte goed tussen de Gooise en Haagse WMR-mensen. Tijdens de bezoeken aan Hilversum werd er vaak over Gerard van Dam's zeezender escapades gesproken. Begin 1977 kwam hij met het idee een eigen zeezender te starten. Het plan werd zeer enthousiast ontvangen. We besloten dat de nieuwe zeezender WMR moest gaan heten, net als onze FM-landpiraat. Het scheelde veel productiewerk. Jingles, promo's en ander materiaal was al voorhanden en de naam lag ook goed in het gehoor. In februari van dat jaar was er in Hilversum, ten huize van Otto Weber, een eerste bespreking over de financiële kant van de zaak. Aan een ieder werd gevraagd hoeveel geld zij in de onderneming konden steken. Uiteindelijk werden door Otto Weber, Mieke van der Haak, Gerard van Dam, Astrid de Jager, Fred van Dijk en ondergetekende Jan Kat zo'n fl 23.000,00 aan toezeggingen gedaan. Gerard zou vanwege een eerder faillissement optreden als vertegenwoordiger van de kopersgroep. Na zoveel jaren is niet meer te achterhalen wie precies hoeveel heeft gegeven. Het hieronder weergegeven financieel overzicht is een schatting: fl. 1.000,00 : Gerard van Dam fl. 1.000,00 : Astrid de Jager fl. 5.000,00 : Fred van Dijk fl. 7.000,00 : Otto Weber fl. 1.000,00 : Mieke van der Haak fl. 8.000,00 : Jan Kat -------------------- fl. 23.000,00 : Totaal De nadruk bij Gerard van Dam, Astrid de Jager, Fred van Dijk en Peter van Zetten hun bijdrage lag veel meer op de fysieke inspanning aan boord, de ombouw tot zendschip. Ook dat werk vertegenwoordigde een bepaald waarde. De Hilversumse partners opereerden meer op afstand en waren verantwoordelijk voor de financiele dekking tot aanschaf van de boot. Otto Weber: “Als ik het mij goed herinner kwam de hele clan onder aanvoering van Gerard van Dam op een dag naar ons toe om het een en ander te bespreken. Gerard reed in een grote blauwe Mercedes van zijn moeder waar een paar rare ronde gaatjes in zaten. Men kwam met het idee om een schip te kopen en deze als zendschip in te richten. Of wij ook interesse hadden. Gerard had al een schip op het oog, het was te koop voor niet te veel geld. Over het juiste bedrag moest nog onderhandeld worden. Toen kwam de vraag of ik er ook een paar duizend gulden in wilde steken en of ik nog meer mensen wist die interesse hadden. Daar moest ik toch wel even over nadenken. Onze vriendin, Mieke van der Haak, werd ook gevraagd. Zij wilde wel als ik ook zou meedoen. Het was wel spannend. Wat moest je doen? Ik overzag toen niet precies wat de gevolgen zouden kunnen zijn. Evenmin kende ik de achtergronden van Gerard van Dam. Toch besloot ik erin te stappen. Zie het als een soort blindheid ten gevolge van een uit de hand gelopen hobby. Ik was zo bevangen met het hele zendgebeuren dat mijn realiteitszin mij toen in de steek liet.” Zoektocht naar een geschikte boot Gerard van Dam en ik gingen eerst op zoek naar een geschikte boot. Eerst in Dordrecht, later in Rotterdam Zuid. Niet ver van het Feyenoord stadion bevond zich een grote binnenhaven waar veel schepen lagen. Met de meeste kandidaten was iets mis. Zo bekeken we een mooie kuster die op het eerste oog zeer geschikt leek voor ons doel. Later vernamen we dat het schip een aanvaring had gehad en pas voor veel geld weer zeewaardig kon worden gemaakt. Van een andere boot was de hoofdmotor opgeblazen. In het ruim van een derde kandidaat kon Gerard net rechtop staan, deze was te laag. Zo ging dat een tijdje door. Het waren allemaal kneuzen. In de ‘Schuttevaer’, het lijfblad van de meeste schippers viel Gerard's oog op een advertentie: zeevissen met de MV Aegir in Colijnsplaat. Deze voormalige Groningse coaster uit 1929 was in gebruik als sportvisser. Eigenaar J. Henssen exploiteerde samen met zijn vrouw, een voormalige Miss Ierland (1962), de boot. De familie Henssen woonde vlak bij de haven, vanuit zijn woonkamer kon die net over de dijk de MV Aegir zien liggen. Zeeverkenners Op zondag 29 mei 1977 toog de hele club verkleed als zeescouts richting Zeeland. Otto Weber en Mieke van der Haak hadden een officiële koopakte in elkaar gezet. Otto, onberispelijk in het pak met attachékoffer, kwam in zijn luxe rode Volvo voorrijden. Hij deed zich voor als de financier van de club. Met een big smile werden we door Mike Henssen ontvangen. Van de overeengekomen koopprijs van fl 50.000 zou fl 30.000 boven en de rest onder tafel worden betaald. Het bedrag mocht in mootjes betaald worden. Als Henssen wist dat Otto langs zou komen, veranderde hij opslag van stemming, dan was er weer geld onderweg. Het was van meet af aan duidelijk dat wij niet het volle pond zouden betalen. Maar verder in tijd gekomen vonden we het bedrag wat tot dan toe aan Henssen betaald was voldoende. Nadat iedereen zijn krabbel onder het contract had gezet gingen we als eigenaren in spe onze aankoop bewonderen. Een unieke gebeurtenis 29 mei 1977, de dag van ondertekening van het koopcontract van de MV Aegir. Op de foto het schip in originele staat als sportvisser. Velen, waaronder heel veel Belgen, gingen met haar de Noordzee op om een visje te vangen. In het ruim stond over de gehele lengte van het schip een bar, vette worst met bier was de de specialiteit de la maison. Bij slecht weer of tegenvallende vangst kon je hier altijd wat achterover slaan. Foto: De MV Aegir op zee met aan boord Belgische sportvissers Colijnsplaat Colijnsplaat was niet meer de vissersplaats van weleer, dat stempel had het jaren geleden al verloren. De pleziervaart had die functie overgenomen. Veel luxe jachten en grote zeilboten lagen er zij aan zij. Wat mij nog bijstaat is dat vooral 's avonds bij een beetje wind je horendol werd van het getik van de belijning tegen de masten van die bootjes. De MV Aegir was de enige grote boot die in de haven lag afgemeerd. Van een afstandje riepen de borden met tekst ‘Aegir sportvisserij’ je al toe. De eerste keer dat we met Mike Henssen het ruime sop kozen, waren we in gezelschap van een groep Belgische sportvissers. Van dichtbij maakten we het hele circus mee. In het ruim stond, over de gehele lengte van de boot de bar. Mevrouw Henssen stond achter de kassa en hield zich bezig met de verzorging van de innerlijke mens. Zij zorgde ervoor dat de dorstige kelen tijdig werden gesmeerd. Op het menu stond als specialiteit warme vette worst. Foto: op een van mijn eerste foto's zien we Gerard van Dam, Fred van Dijk en Otto Weber. Afgewerkte olie en Henssen Toen we tijdens onze rondleiding door Mike Henssen in de machinekamer aankwamen was het schrikken. Het zag er donker, triest en smerig uit. Rondom de hoofdmotor stonden allemaal ketels en drums met daarin een onbekende zwarte substantie. Het bleek afgewerkte olie te zijn. Ook de rest van het schip bevond zich in een desolate toestand. De stuurhut had een dubbelfunctie, het was tevens ook uitgiftepunt van de hengelverhuur. Mike Henssen was naast kapitein ook nog stuurman en matroos, geheel niet gehinderd door de krukken waarop hij zich voortbewoog. Dit lichamelijk ongemak had hij jaren geleden opgelopen tijdens een auto ongeluk. Hij had zijn lichaam nooit de tijd gegund om hiervan goed te herstellen. In de weekenden gingen we de MV Aegir opknappen en leerden we ermee varen. Otto Weber: “Nou die Henssen was wel onder de indruk. We werden eerst bij hem thuis uitgenodigd voor koffie met koek en daarna gingen we op het schip om een proefvaart te maken. Destijds werd het schip gebruikt voor de sportvisserij. Er waren hengels aan boord en wij gooiden dus maar een hengeltje uit. Er werd ook nog wat gevangen geloof ik. Toen we weer aan wal waren werd er bij Henssen thuis onderhandeld over de koopprijs. We kwamen een bedrag van vijftig duizend gulden overeen waarvan er twintig duizend zwart betaald zou worden. Dat vonden wij na enige beraadslaging redelijk. Thuis werd er natuurlijk over gesproken hoe en wat te doen en hoe komen we aan het geld. Na veel overleg werd er besloten om de knoop door te hakken, het zou wel lukken. Eind mei werd een voorlopig koopcontract gemaakt, de officiële koopprijs zou dertig duizend gulden zijn. Ondertekend door de heer Henssen en andere aanwezigen. We hadden een goede deal gemaakt. Dit hadden we mede te danken aan de hebzucht en belastingontwijking van Henssen. De eerste aanbetalingen werden gedaan waardoor wij ook het recht kregen om enige dagen per week met het schip te oefenen”. WMR: tweede RCD-inval Op vrijdagavond 17 oktober 1977 kwam er in de loop van de avond dikke mist opzetten. Op een gegeven ogenblik was het zicht niet meer dan 50 meter. Er werd besloten de bewaking op te heffen. Om 00:15 uur werd er aangebeld en net toen ik aanstalte maakte om open te doen viel de politie via dak en balkon binnen. Opnieuw werd ik geconfronteerd met RCD ambtenaar J.C. Roth. Ook bij deze raid moest ik weer mee naar het politiebureau aan de Langestraat, zo'n 200 meter van de zendlocatie. We konden het lopend af. Het had ook niet veel gescheeld of de zeezender plannen waren in handen van justitie gevallen. Als penningmeester stond het ‘Aegir-dossier’ vlak naast de zender. De autoriteiten hadden er geen oog voor. De inval vond wel op een heel vervelend ogenblik plaatst, vlak voor ons 1-jarig bestaansfeest. Otto Weber: “Totdat die mistige zaterdagavond in oktober kwam. Dit was waarschijnlijk de avond waarop de heer Johnny Corry Roth van de RCD gewacht had. Wij zaten thuis gezellig te luisteren toen er opeens alleen maar geruis uit de radio kwam. Dat was voor ons het onheilsteken dat er iets fout zat. Het was al na twaalven, misschien was ome John in slaap gevallen. Nieuwsgierig als we waren reed ik met mijn broer Erik, die toevallig op visite was, naar de zendlocatie aan de Laanstraat. Terwijl ik mijn auto wegzette liep mijn broer alvast naar het huis van Jan Kat. Wat een domheid want hij liep regelrecht in de handen van de Politie. Die vroegen uiteraard wat hij kwam doen. Na een paar sterke verhalen mocht hij toch vertrekken. Dus die avond geen uitzending meer. Zender en bandrecorder weg, voor de tweede keer waren we gepakt. We moesten op zoek naar nieuwe apparatuur. Dit was echter in een paar dagen opgelost en een week later waren we weer in de lucht.” WMR-Live uitzending Op zaterdag 12 november 1977 bestonden we 1-jaar. Dit werd gevierd met een live-uitzending. Theo Groenenberg had een ingenieus plan opgezet. Vanaf de studio werd een kabel langs lantaarnpalen over de straat gehangen naar het huis van Mieke van der Haak. Via haar telefoon werd contact gelegd met de lokatie waar de zender stond. Luisteraars konden bellen naar het telefoonnummer van Otto Weber en dat prikten we live door in de uitzending. Het live-programma was een doorslaand succes, veel reacties en lofuitingen vielen ons ten deel. Om 01:30 uur werd de uitzending beëindigd. Voor de live-uitzending werd gebruik gemaakt van twee gewone PTT telefoonlijnen. Theo Groenenberg had door toepassing van enkele spoeltjes en condensatoren de kwaliteit van de telefoonverbinding zover opgewaardeerd. Dat deze voldeed aan de specificatie van een muzieklijn waar de omroepen in zo'n situatie ook meewerken. Als een telefoongesprek binnen de regio valt kostte het toen nog maar een kwartje. En als zo'n verbinding ook nog binnen een telefooncentrale tot stand kwam trad er ook weinig geluidsverlies op. Toch hadden we nog iets over het hoofd gezien, dat illustreert het volgende verhaal. Om 19:00 uur 's avonds beet Kees van Swaay met zijn Jazzprogramma de spits af, alles verliep soepel. Tot ongeveer 00.45 uur, toen viel het signaal weg. Even hoorden we bezettoon, daarna ruis. Onze eerste gedachte was dat de RCD de spullen kwam ophalen! De zendlocatie was onbemand en we besloten voorzichtig te gaan kijken. Geen politieauto's voor de deur en geen bekende RCD gezichten. Uiteindelijk dorsten we naar binnen te gaan en hebben we de verbinding hersteld en de uitzending hervat. Het voorval liet mij eigenlijk niet los en van een bevriende PTT-er vernam ik dat na zes uur de telefooncentrale een langdurig bezette telefoonlijn automatisch weer vrijmaakt door hem te deblokkeren! WMR 1 jaars, afscheidsfeest Op zondag 13 november 1977, hielden wij ons 1-jaars bestaansfeest. Het werd een daverend succes, zo'n 200 à 300 man hebben een bezoek gebracht aan ‘The Pub’ in Oud-Loosdrecht. De luisteraars maakten kennis met de gezichten achter de stemmen van hun favoriete jocks. Gerard van Dam: “Fantastisch die live-uitzending. Het directe contact met de luisteraar, dat was helemaal te gek. Je zag mensen die je de avond ervoor aan de telefoon had gehad echt lijfelijk. Dan hoorde je een erg aardige stem en dacht je god, dat is een mooi mokkel, die wil ik morgen zien. En dan kwam me de volgende dag daar een partij vlees naar binnen. Nee dat was niks en vica versa ook. Van der Zee staat bekend om z'n ‘schraapstem’ en die mensen dachten nou, ik wil dat enge kleine vieze dikke mannetje wel eens tegenkomen. Blijkt daar een hele grote vent met een donkere baard achter de microfoon te zitten. Dat was ook wel een tegenvaller wellicht.” Alle WMR-presentatoren en diskjockeys gaven acte de présence en schoven in de aanwezige discotheek een uurtje muziek zodat er stevig gedanst en gehost kon worden. Onder de bezoekers herkenden we enkele bekende gezichten van de RCD. Ze kwamen stiekem even langs om zich te overtuigen dat er geen zendapparatuur in de kroeg aanwezig zou zijn. Voor de Pub bevond zich de bushalte, ‘Van Dijk’ genaamd. Aan het einde van het feest stond alleen de paal er nog, het haltebord was verdwenen. Later, tijdens een van de bevoorradingen, ontwaarde ik het bord. Het stond parmantig voorop de MV Aegir. Otto Weber: “Er werden promo's en jingles gemaakt die iedereen op de hoogte brachten van het feest. We hadden van alles bedacht. Interviews met fans, spelletjes, een opname voor de volgende uitzending met publiek. Als klap op de vuurpijl kwam Gerard van Dam met een auto vol panty’s die hij in zijn zaak niet meer kon verkopen en hier van de hand deed. De opbrengst zou voor het goede doel zijn. Hoe verzin je het. Uiteindelijk was het een gezellige middag met heel veel fans die het allemaal toch wel leuk en spannend vonden. Aan het eind van de middag lagen er vrachten nylons her en der in The Pub verspreid.” De vlucht uit Colijnsplaat In de loop van 1977 werd het ons duidelijk dat we de MV Aegir uit handen van Henssen moesten halen. Wat wij in het weekend opknapten werd later door hem gesloopt. We moesten wat doen, een groot deel van de koopsom was betaald. Er werd besloten om tijdens het weekend van 26 en 27 november er stiekem tussen uit te knijpen. De weersverwachtingen waren goed en de hoofdmotor werkte weer soepel. Het reisdoel was de Laakhaven, een kleine binnenhaven in Den Haag. Als Haags ingezetene had Gerard van Dam een ligplaats van de gemeente toegewezen gekregen. Tijdens deze tocht werd de nog in aanbouw zijnde Oosterscheldedam gepasseerd. Gerard manoeuvreerde de boot via een nog open doorgang richting Noordzee. Hij had geen rekening gehouden met laagwater en tijdens de passage hoorden we een harde knal en meteen daarna een schok. We waren ergens overheen gevaren, de MV Aegir lag muurvast. Zoiets blijft natuurlijk niet onopgemerkt, zeker niet op die route. Een passerende politieboot kwam langszij en na een praatje met de schipper vertrok men weer. Henssen had nog geen alarm geslagen. Uiteindelijk heeft opkomend tij het schip over het obstakel heen getild en met enkele uren vertraging zetten de zeven jongens en een oude schuit hun reis voort. Het aanleggen in de Parkhaven, vlakbij de Euromast, mislukte verschillende keren vanwege haperende hoofdmotor. Gelukkig werden we door een toevallig passerende sleepboot geholpen. De later door hun gepresenteerde rekening deed Gerard stijl achterover vallen. In een brief op poten naar de eigenaar verzocht hij om enige clementie, men had te maken met arme zeepadvinders. In hun reactie liet de sleepmaatschappij weten dat de factuur verscheurd kon worden. Foto: MV Aegir in de Parkhaven te Rotterdam, met de Euromast op de achtergrond Dat het afmeren zo moeilijk ging was juist aan dezelfde sleepboot te danken. Deze lag tijdens onze pogingen om aan te leggen heel veel schroefwater te produceren. De kettingen van de stuurinrichting, die vanaf het roer via goten op het achterdek naar de stuurhut liepen, waren in de loop der jaren zover opgerekt dat er stevig aan het stuurrad moest worden gedraaid eer de boot van koers veranderde. Het varen met dit euvel op breed water was geen probleem, maar dat werd het wel bij bruggen en sluizen. De NS-brugwachter en seingever van rijkswaterstaat van De Hef in Rotterdam keken vreemd op toen zij de MV Aegir met bemanning in gele NS-overalls gestoken dwars hun brug zagen passeren. “Hé” riep de verbouwereerde brugwachter, "Waar heb je leren varen?” Op de Noordzee riepen wij terug. Gelukkig bleef de schade beperkt. Pas later, toen wij in de Laakhaven, lagen is Henssen langs geweest. Hij eiste zijn zwarte deel van de koopsom op. Gerard van Dam dreigde met een advocaat en politie. Uiteindelijk droop hij onverrichte zaken af. Otto Weber: "Ergens in november 1977 werd ik gebeld met de vraag of ik mee wilde gaan naar Colijnsplaat. De MV Aegir zou worden overgebracht naar Den Haag. Onderweg vertelde Jan Kat dat het schip eigenlijk gewoon gekaapt zou worden. Er was wit fl. 30.000,00 betaald, dus waren wij eigenaar. De heer Henssen kon fluiten naar zijn zwarte geld. Wij arriveerden 's avonds laat in Colijnsplaat, de MV Aegir lag er nog. Nu was het zaak om op het schip te komen, de motor te starten en weg te varen. Het was een zeer spannende gelegenheid, want wij waren eigenlijk gewone nette mensen op scheepsroof. Er werd een wacht uitgezet, want aan de andere kant van de dijk woonde Henssen. De wind stond aflandig zodat alle geluid richting zee woei. Er werden nog twee accu's aan boord gezet, want er was verder geen stroomvoorziening voor de verlichting. En er werd gewacht tot Colijnsplaat zich naar bed zou begeven. Tegen twaalf uur´s nachts was het zover, de motor werd gestart, wat door de zenuwen natuurlijk de eerste keer mislukte. Dit was een driecilinder motor die met behulp van wat etherdamp en startlont aan de gang gebracht moest worden. Wij noemden dat een tampon en daar waren er niet zoveel van. De tweede keer startte de motor toch na een hoop gescheld en enige ferme vloeken. De trossen werden losgemaakt waarbij een persoon (ik dacht Peter van Zetten) bijna een hand verloor doordat hij in de zenuwen bekneld raakte in de touwen. Roerganger Gerard gaf vol gas zodat het schip tamelijk ongecontroleerd de haven uitschoot, waarbij hier en daar een paar andere schepen licht geraakt werden. Daar ging Gerard dus de zee op richting Den Haag. Nadat wij nog even rondgereden hadden of de kust veilig bleef gingen Jan Kat en mijn persoon richting Hilversum. Onderweg natuurlijk druk pratend over wat er verder gedaan moest worden en of alles goed zou gaan en of we nog iets van Henssen of de politie zouden horen. Om vier uur 's nachts reden we Hilversum in en nadat ik Jan thuis had afgezet rolde ik bekaf het bed in. Enige uren later probeerde ik contact te krijgen met de MV Aegir maar dat was niet mogelijk. Uiteindelijk is de MV Aegir toch in Den Haag aangekomen. Een paar dagen later bezocht ik het schip en hoorde alle verhalen. Het kwam er op neer dat het toch wel een hachelijke onderneming was geweest.” Foto: De MV Aegir aan de Neherkade in Den Haag Peter van Zetten: “De kaping, of nog beter de diefstal van de MV Aegir uit Colijnsplaat. Op papier was de boot misschien wel van ons maar volledig betaald was die niet, buiten de aanbetalingen om. Wij verbleven ieder weekeind op de boot en volgens het contract had Henssen het vruchtgebruik om er mee te sportvissen. Van te voren hebben we nauwkeurig gekeken hoe en wanneer we het schip weg konden halen. We besloten dit 's nachts te doen. Henssen woonde aan de haven net achter de dijk en zou, als we lang de motor lieten draaien, dit zeker hebben gehoord. Zorgvuldig hebben we in kaart gebracht hoe laat hij ging slapen, we hielden rekening met het getij. Bij laag water lag de boot dieper in de haven en was daardoor niet zo luidruchtig voor zijn omgeving. Nadeel: met laagwater konden we ook weer niet overal varen dus het moest opkomend tij zijn. Er is toen gekozen voor een zondagavond. Fred van Dijk was inmiddels goed op de hoogte met de startprocedure van de hoofdmotor, dit was geen eenvoudige zaak. Eerst moest er perslucht worden gedraaid, zeker een uur lang dus veel herrie. Met een volle luchttank had je lucht voor maximaal drie startpogingen. Op de bewuste dag had de boot gevaren en zaten de luchttanks vol. We hebben de kranen van de tanks op tijd afgesloten omdat alles een beetje lekte en anders binnen een paar uur weer leeg zou zijn. Lucht draaien hoefden we dus niet meer. Henssen had niks in de gaten toen hij die zaterdagavond de boot afsloot. De machinekamer was afgesloten met een hangslot. Dat hadden we al stuk gezaagd voordat Henssen thuis was. De hele avond hebben we voorbereidingen getroffen voor ons vertrek. Henssen had in het ruim van het schip nog een soort kantine gemaakt voor de sportvissers. Een bar met een primitieve keuken en nog wat privéspullen. Ook deze kantine was goed afgesloten, maar via een opening in het dek konden we erin. Dat deden we wel vaker als de drank bij ons op was. Ook daar wisten we precies wat ons te doen stond. Veel privé van spullen zijn die nacht in stilte overgeladen op het tweede bootje van Henssen, een klipper. Volgens mij waren daarbij Gerard van Dam, Astrid de Jager, Jan Kat, Fred van Dijk, ik en ook Otto Weber, maar dat weet ik niet zeker meer. Jan heeft de auto van Gerard teruggereden naar Den Haag. Er bleef dus niets in Colijnsplaat achter. Nadat alle eigendommen van Henssen waren overgeladen op het klippertje hebben we de hoofd motor gestart. Fred van Dijk kreeg dat kolere ding in één keer aan de praat. Een beetje zenuwachtig gooiden we de trossen los waar de boot mee aan de kade lag, maar ook van het klippertje dat er naast lag. Een paar touwen van het klippertje waren eerst vastgezet aan de steiger, zodat wij zo tussenuit konden varen. Daarna zou Jan het klippertje weer naar de kant trekken en vastleggen. Zou het net lijken of er die nacht niks gebeurd was. Bij het wegvaren waren we echter een touw vergeten. Hiermee zat de klipper nog aan de MV Aegir vast. We sleepten het bootje achter ons aan, het touw kwam steeds strakker te staan en even dreigde alles mis te gaan. Na wat gegil heen en weer gaf Gerard van Dam een paar klappies achteruit zodat we de tros die we vergaten waren alsnog los konden gooien. Op dat moment waren de zenuwen en de krachten van het touw en de situatie bijna de schuld aan het verspelen van mijn vingers. Deze zaten ineens in de knel, maar omdat de boot paar meter achteruit voer werd de spanning op de touwen minder en kwam mijn hand weer vrij!!! Even zwaaien naar Jan Kat en Otto Weber en daar voeren we de nacht in met onze MV Aegir. Omdat we geen goede zeekaarten hadden, wat we hadden was van net na de oorlog, is er eerst een stukje richting België gevaren om vanuit daar verder zee te kiezen en vervolgens de bocht te maken naar Hoek van Holland. We zijn uiteindelijk via de Nieuwe Waterweg in Rotterdam gekomen en dat heeft zeker 24 uur geduurd. Daar in de Parkhaven probeerden we af te meren, maar de motor sloeg af en was niet meer aan te krijgen. Smit heeft ons een duwtje naar de kant gegeven, dat kostte een halve krat bier. De volgende dag zijn we via de Parksluizen, de Schie en de Vliet naar Den Haag gevaren om uiteindelijk aan de Neherkade vast te maken." vorige - 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - volgende
  5. Dit artikel van Piet van der Vooren werd voor het eerst gepubliceerd op 27 augustus 2009 in 'de Teylinger', een wekelijks verschijnend nieuwsblad in de gemeente Teylingen. Als er iets is waarvoor de jingle 'Herinnert u zich deze nog?' van Veronica-diskjockey Lex Harding van toepassing is, dan is het dit artikel wel. Al moet je waarschijnlijk wel 50-plusser zijn om het 'meegemaakt te hebben'. Aanstaande maandag, 31 augustus, is het alweer 35 jaar geleden dat er een einde kwam aan de uitzendingen van de zeezender Radio Veronica. Dat wordt door de inmiddels toch wel uitgedunde schare aanhangers van weleer op verschillende manieren herdacht, onder andere door middel van een tentoonstelling in museum RockArt in Hoek van Holland. Eén inwoner van Sassenheim is echter op een wel heel bijzondere manier verbonden aan de geschiedenis van Radio Veronica, al had hij zelf niet zoveel met dit populaire radiostation. De nu 72-jarige Hans Walenkamp was indertijd namelijk verantwoordelijk voor het lostrekken van de Norderney, het zendschip van Veronica, van het Scheveningse strand nadat het daar op 2 april 1973 tijdens een zware storm op geworpen was. De toen 35-jarige Hans Walenkamp werkte nog geen half jaar als bergingsinspecteur bij het sleep- en bergingsbedrijf Smit toen hij voor zijn eerste Nederlandse klus te maken kreeg met bekende Veronica-diskjockeys als Rob Out en Tineke. En met 'oom' Bull Verwey, de legendarische directeur van de beroemde zeezender Veronica. De Sassenheimer bewaart zijn herinneringen aan het lostrekken van het Veronica-zendschip Norderney in een plakboek vol met krantenknipsels. Hij kan nu nog steeds aanstekelijk vertellen over die roerige gebeurtenis uit 1973. Op maandag 2 april van dat jaar woedde een zware storm over Nederland en 's avonds tegen negen uur sloeg een hoge golf het voor de kust van Scheveningen liggende zendschip Norderney van Radio Veronica van zijn anker. Rond kwart over negen- zag de bemanning zich genoodzaakt de uitzendingen van de populaire zender te beëindigen omdat het strand in zicht kwam. Vlak daarna arriveerde de Scheveningse reddingsboot Bernard van Leer bij het schip en ging de bemanning van boord. Het werd toen stil op de 538 meter, de golflengte van Veronica. Rond half twaalf liep het schip uiteindelijk op het strand, na maar net één van de havenhoofden gemist te hebben. Auto directeur Hans Walenkamp landde de volgende dag op Schiphol na een bergingsklus in Bangladesh. Tot zijn verbazing stond de auto van de directeur van Smit op hem te wachten. De chauffeur vertelde hem dat hij direct naar Scheveningen moest omdat het schip van Veronica op het strand was gelopen. Walenkamp: "Ik kan me nog herinneren dat het slecht weer was en dat het hard waaide en ik ben toen met de auto van de directeur meteen vanaf het vliegveld naar Scheveningen gebracht. Het was mijn eerste Nederlandse klus en ook de eerste keer dat ik te maken had met een stranding. Ik werkte toen nog geen half jaar als bergingsinspecteur bij Smit, na eerder gevaren te hebben op lijndiensten en vrachtschepen. Voor Smit was ik in die eerste maanden, waarin ik kennis maakte met het bergingsvak, betrokken geweest bij de berging van schepen in het buitenland. Nu dus mijn eerste binnenlandse klus en ook mijn eerste stranding. Ik kreeg samen met een uitvoerder de verantwoordelijkheid voor de berging van het Veronica-schip. Bij Veronica was directeur Bull Verwey mijn contactpersoon. Waarschijnlijk had Smit al meteen na de stranding contact met hem opgenomen. Er is toen een contract afgesloten voor het lostrekken van het schip op basis van 'no cure, no pay'. Smit zou dus alleen betaald krijgen als we het schip van het strand zouden krijgen. De Norderney was een stevig gebouwd schip met een opvallende lange doorlopende kiel, een zogenaamde staafkiel. Het schip lag ongunstig op het strand met de boeg in de richting van de duinen. De kiel was helemaal ingegraven in het zand. Dat betekende dat we het schip moesten uitgraven en vervolgens 180 graden draaien in de richting van de zee", vertelt Walenkamp. "Ik heb die dagen ook kennisgemaakt met Rob Out, die zo'n beetje de baas bij Veronica was. En met Tineke. Die stelde zich aan mij voor met: 'Hallo, ik ben Tineke'. Ik vroeg toen: 'En hoe heet u van uw achternaam?' Door mijn werk was ik maar heel weinig in Nederland, dus ik had geen flauw idee wie Tineke was", vertelt hij lachend. Nat pak Voor Walenkamp was al snel duidelijk wat er allemaal moest gebeuren om te proberen het Veronica-schip van het strand te trekken. "We hebben toen een paar ankers in zee uitgebracht op zo'n 250 meter uit de kust. Ook werden er aan boord van de Norderney twee winches (takels, red.) aangebracht en daar werden die ankers met dikke kabels aan vast gemaakt. Het was de bedoeling dat we eerst zouden proberen om bij hoog water het schip zichzelf te laten lostrekken door de kabels met die winches op te rollen. Tegelijkertijd werd er rond het schip gegraven zodat de kiel vrij zou komen. Dat gebeurde met bulldozers maar later heb ik ook een zandzuiger ingezet. Die had ik van een bollenkweker in de Bollenstreek laten komen want ik had gezien dat ze daar op de bollenvelden werden gebruikt om zand op te spuiten. Dat ding was natuurlijk niet gemaakt om op het strand te werken en de machinist van dat ding heeft dan ook wel een nat pak gehaald. Dat gold trouwens ook voor nogal wat andere mensen want dat schip en ons werk op het strand trokken nogal wat belangstelling. De kranten stonden er toen dagelijks vol mee. De toeschouwers kwamen vaak veel te dicht bij het schip en dat leverde hen regelmatig een nat pak op", weet Walenkamp. Springvloed Op 7 april lukte het de bergers om de boeg van het Veronica-schip tijdens hoog water naar zee te draaien. "Dat was noodzakelijk om het schip, dat aan de voorkant het lichtst was, van het strand te kunnen trekken". Hans Walenkamp kijkt terug op die dag: "We zijn toen begonnen om met de winches de kabels op te rollen om te proberen het schip naar zee te draaien. Op een gegeven moment begon de Norderney een beetje te bewegen en te drijven in het water. We hebben toen de kabels vast getrokken en gewacht totdat het water op het hoogste punt was. Door de spanning kwam het schip toen naar voren maar helemaal vlottrekken lukte nog niet. We wisten zelf dat we de meeste kans hadden om het schip bij springtij vlot te krijgen maar de kranten schreven toen al dat de bergingspoging mislukt was. De eerste springtij zou echter pas op 18 april zijn want dat doet zich zo eens in de twee weken voor. Toen een verslaggever van een krant tegen me zei dat de bergingspoging mislukt was liet ik hem weten dat we het schip altijd van het strand zouden krijgen. Dat stond ook groot boven het artikel: 'We krijgen hém er altijd wel af'". Foto: Hans Walenkamp met zijn plakboek over de stranding van het Veronica-zendschip: "Ik had geen flauw idee wie Tineke was" (FBPSIPeter Schipper). 18 april Op woensdag 18 april waren de weersomstandigheden dan eindelijk gunstig. Er werd springtij verwacht en de golven zouden tot redelijk ver op het strand komen. Walenkamp: "Om nog meer kracht te krijgen hadden we ook twee sleepboten besteld. Dankzij de combinatie springtij met de ankers en de twee sleepboten lukte het ons om de Norderney in alle vroegte van het strand te krijgen. Ik maakte me wel wat zorgen om de mensen die aan boord van de Norderney waren want als er iets misgaat vliegen de kabels je om de oren. Daarnaast had het schip ook twee hoge masten en die zwiepten bij het lostrekken gevaarlijk heen en weer. Ook toen het schip over de zandbanken werd getrokken hield ik mijn hart vast want het stampte toen behoorlijk. Maar het lukte uiteindelijk allemaal prima en al een paar uur later kon Radio Veronica met het eigen zendschip en vanaf de juiste ankerplaats op zee de uitzendingen weer hervatten. Ik ben toen nog aan boord van het schip voor de radio geïnterviewd. Aan boord van de Norderney was het toen een ware happening en de champagne vloeide rijkelijk. Daarnaast moet ik zeggen dat Bull Verwey ons tijdens de hele berging uitstekend Tieeft verzorgd", herinnert Walenkamp zich de gulle Veronica-directeur. Demonstratie Voor Radio Veronica kon het loskomen van het schip niet op een beter moment plaatsvinden. Diezelfde dag, 18 april, werd er namelijk in de Tweede Kamer een hoorzitting gehouden over een wet die medewerking aan zeezenders zou gaan verbieden. Veronica had daartegen in Den Haag een demonstratie georganiseerd, waarvoor zo'n honderdduizend fans van de zeezender werden verwacht. Die fans kwamen massaal op de been voor het populaire radiostation en deze konden naast de demonstratie op en bij het Binnenhof genieten van optredens van artiesten op het Malieveld. Het feit dat hun radiozender net die dag weer vanaf het eigen zendschip in de ether kwam werd daar dan ook met veel gejuich ontvangen. De dagen daarvoor had Veronica voor de uitzendingen weliswaar gebruik kunnen maken van de zender van het eveneens voor de kust liggende zendschip van Radio Caroline maar het geluid van Radio Veronica hoorde toch gewoon vanaf de Norderney te komen. De inspanningen van Hans Walenkamp en zijn mensen zorgden ervoor dat dit juist op deze voor Veronica zo belangrijke dag ook kon gebeuren. Met dank aan dezelfde weergoden die het schip juist zestien dagen eerder op het strand hadden geworpen. 'Absolute onzin' Eén fabeltje rond het lostrekken van het Veronica-schip wil Hans Walenkamp na al die jaren resoluut uit de wereld helpen. Volgens enkele critici had de directie van Veronica aan de bergers van Smit gevraagd om het schip tot 18 april op het strand te laten liggen, zodat het precies op de dag van de demonstratie in Den Haag losgetrokken kon worden. Daarover is de Sassenheimer echter volstrekt duidelijk: "Dat is absolute onzin. Bull Verwey was erg betrokken bij de berging en die wilde het schip zo snel mogelijk weer op zee hebben. Bovendien zouden we daar als Smit geen belang bij hebben gehad want we werkten op basis van 'no cure, no pay'. Dus hoe langer het schip op het strand zou liggen, hoe meer geld het ons zou kunnen gaan kosten. Wat nodig was om het schip los te kunnen trekken was springtij met de nodige golfslag en dat hadden we op 18 april. Het is echt toeval dat dat net op dezelfde dag als die demonstratie was". Voor Walenkamp was het lostrekken van de Norderney slechts één van de vele klussen waarvoor hij tijdens zijn 28-jarige carrière bij Smit kwam te staan. Aan de grond gelopen schepen, ontplofte schepen, door natuurgeweld beschadigde schepen, het slepen van boor-platformen; zo'n beetje van alles heeft hij meegemaakt. Met als hoogte- en tevens dieptepunt in 1987 het bergen.van de veerboot Herald of Free Enterprise voor de kust van het Belgische Zeebrugge. Vooral omdat daarbij zo'n groot aantal slachtoffers te betreuren viel heeft dit indruk op hem gemaakt. Daar was het lostrekken van het zendschip van een radiostation waar hij eigenlijk nooit naar luisterde'eigenlijk maar kinderspel bij. Met dank aan Juul Geleick van de Stichting Norderney en Jan van Heeren van Freewave Media Magazine voor hun medewerking. Meer informatie over de zeezender Radio Veronica is te vinden op de website van de Stichting Norderney: www.norderney.nl. Piet van der Vooren, 27 augustus 2009 Foto bovenaan de pagina: De Norderney in april 1973 op het Scheveningse strand. Het gestrande zendschip en het werk van de bergers op het strand trokken nogal wat belangstelling (Archieffoto: PR/Freewave).
  6. Het is nu bijna vijf jaar geleden dat mijn buurvrouw haar eerste auto kreeg waar een radio in zat met DAB+. Je hoefde geen frequenties meer te onthouden, niet 'goed op de zender af te stemmen' en bij lange ritten 'geen andere FM-frequentie meer op te zoeken', het gaat naadloos over naar een de volgende zendmast. En, zoals ze zelf toen aangaf: "Niet meer dat oeverloze geouwehoer tussen de platen door." De landelijk commerciele zenders op de FM moesten, naast hun gewone programma, toendertijd ook een tweede radiozender in de lucht brengen op DAB+. In de praktijk kozen de meeste ervoor om een zogenaamde 'dozen-zender' aan te zetten: alleen een computer met muziek, wat vormgeving en een van te voren opgenomen nieuwsbulletin op de hele uren. Als je het zo leest hebben we hier te maken met een tevreden DAB+ gebruiker. Maar het duurde niet lang voordat ze begon te klagen. Nu zijn we dat in Rotterdam wel gewend en doen we dat vrij gemakkelijk, dat klagen, want 'een dag niet geklaagd is een dag niet geleefd'. Maar ze had wel een punt. Net als ik is zij geen liefhebber van Nederlandstalige muziek. En dan is het best wel irritant dat de radio dan met enige regelmaat terugspringt naar de eerste zender in de rij: 100% NL. Dan moet je iedere keer als dit gebeurd de zender weer opzoeken waar je op dat moment naar luisterde. Dus terug naar de garage. "Nou mevrouw, dat horen we wel vaker. We zullen een update doen van de radio software, dan moet het opgelost zijn". Zo gezegd, zo gedaan maar op weg naar huis schiet hij weer gelijk weer naar 100% NL. Toen ik Herbert Visser van 100% nL die zomer tijdens een radiodag in Erkrath dit verhaal vertelde maakte de gevatte opmerking: "Dat klopt, dat hebben wij met de autofabrikanten zo afgesproken". Inmiddels heeft zij een nieuwe auto en ook hier zit weer DAB+ in. Dat kan ook niet anders, alle nieuwe auto's moeten verplicht zo'n radio aan boord hebben. Het is de bedoeling dat op termijn DAB+ de FM gaat vervangen en daar wordt behoorlijk wat voor uit de kast gehaald. Ook op gebied van zender aanbod: inmiddels zijn er 74 stations te beluisteren in de regio Rijnmond. Maar uit een onlangs gepubliceerd onderzoek blijkt dat het aandeel van DAB+ ten opzichte van FM nauwelijks meer groeit. Hoe bevalt mijn buurvrouw haar nieuwe auto? Werkt de radio nu beter? Ik had de vraag beter niet kunnen stellen want het leverde gelijk weer een enorme bak geklaag op. Niet over de auto, daar is ze heel blij, maar je raad het al, het is de radio die erin zit. Ook bij deze schiet hij weer met enige regelmaat terug naar 100% NL. En als je met 74 radiostations op alfabetische volgorde hem weer op 'Joe 70 & 80' wil terugzetten moet je flink draaien aan de knop. Dat komt de verkeersveiligheid niet ten goede. En haar humeur ook niet. Maar ze was inmiddels weer terug geweest naar de autodealer om het probleem te melden. De monteur uit de werkplaats had haar geduldig aangehoord. "Oh, ik weet wel wat de oorzaak is van dat probleem. Loopt u maar even mee naar buiten, dan zal ik het u laten zien". En buiten op de parkeerplaats wees hij naar de Waalhaventoren. "Mevrouw, het is de techniek die faalt. En dan hebben we net niet over uw autoradio, maar over de zendmast die u daar ziet. U kunt beter net als ik gewoon de FM gebruiken, want met dat DAB-gedoe ben ik helemaal klaar". Vincent Schriel, 10 december 2022
  7. In de zomer van 1964 begonnen zowel de radio- als televisieprogramma’s vanaf het REM-eiland en was Radio Veronica al een aantal jaren populair in ons land. Toen in de maand november het toenmalige zendschip van laatstgenoemd station werd vervangen door de Norderney, dat met een sterkere zender was uitgerust, steeg die populariteit nog meer. In vooral het oosten en noorden van het land waren daarnaast nog vele niet gelegaliseerde zendamateurs, vooral landpiraten genoemd, actief op het gebied van radio. Waren ze meer en meer actief – gelet op het succes van RTV Noordzee en/of Radio Veronica? In die tijd was er een speciale afdeling van de PTT, verantwoordelijk voor Post, Telegrafie en Telefoon, actief die zich bezig hield met het opsporen en opruimen van de zogenaamde clandestiene zenders. Daar er in 1964 de ontwikkelingen rond het REM-eiland in de dagbladpers een enorme publiciteit opleverde, werd algemeen aangenomen dat dit een duidelijke invloed had gehad op de activiteiten van de landpiraten, ofwel er een grote uitbreiding aan dergelijke landpiraten was geweest. Een onderzoek volgde in opdracht van de directie van de PTT en op zaterdag 7 november 1964 kwamen de resultaten van het onderzoek in diverse kranten naar buiten. In ‘het Vrije Volk’ van die bewuste zaterdag was te lezen dat het bestaan van Radio Veronica en de REM geen merkbare invloed had op het rechtsbewustzijn in Nederland, in die zin dat het bestaan van clandestiene zenders aan de wal minder erg zou worden gevonden. Ook werd eruit duidelijk dat het aantal clandestiene stations aan land niet had toegenomen. Volgens de heer Neuteboom, eindverantwoordelijke bij de opsporingsafdeling van de PTT, was het aantal ‘amateurzenders’ in de daaraan voorafgaande periode juist aanzienlijk afgenomen. Neuteboom: “Dit aantal is de afgelopen jaren zelfs zo aanzienlijk gedaald, dat de Bijzondere Radiodienst van de PTT dit voor de scheepvaart, luchtvaart en reddingsdiensten zeer gevaarlijke euvel in feite onder controle heeft.” Een week eerder was er in dezelfde krant een artikeltje verschenen waarin gewag was gemaakt van een opsporing van een landpiraat, die in de ether was gebracht door een 17-jarige jongen, Eduard V. Men had de moeder van de knaap aan het woord gelaten na zijn arrestatie, waarbij ze verklaarde dat het voor haar zo moeilijk was geweest haar zoon duidelijk te maken, dat hij niet datgene mocht doen wat de ‘heren met de miljoenen’ in het land blijkbaar wel mochten doen. Daarbij doelend op de activiteiten van de eigenaren van Radio Veronica en de beleidsvoerders achter het REM-eiland-project. Terugkomend op opsporingsbeambte Neuteboom – de PTT was nog een staatsbedrijf – stelde deze dat tijdens de periode dat Radio Veronica in de ether was – op dat moment ruim 3,5 jaar – het aantal ‘illegale zenders’ aan land met bijna 25% was afgenomen, terwijl er voor hem ook een duidelijk verschil was. Neuteboom: “Voor ons zijn Veronica en de clandestiene zenders aan de wal bovendien twee verschillende zaken. Het is goed niet te vergeten dat wij, tot driemaal toe, apparatuur van Veronica aan de wal in beslag hebben genomen. Thans onttrekt deze zender zich aan onze bevoegdheid.” Uiteraard daarbij doelend op het gegeven dat het zendschip van Radio Veronica in internationale wateren verankerd lag en bovendien was voorzien van een vlag van een andere natie, waardoor wettelijk niet kon worden ingegrepen. Zoals al gesteld waren het vooral bepaalde delen van Nederland die in de jaren voor 1964 berucht waren vanwege het grote aantal illegale zenders dat via de middengolf actief was. Te denken valt aan Twente, de Achterhoek, Drenthe, Friesland en een deel van de provincie Groningen. De Opsporingsdienst van de PTT, onder leiding van de heer Neuteboom, had in de daaraan voorafgaande jaren, in samenwerking met ambtenaren van de Gemeentepolitie en de Rijkspolitie, liefst 800 van de clandestiene zenders uit de ether gehaald. Volgens Neuteboom was het bestaan van deze zenders vooral een sociologische achtergrond, omdat er voor de wetsovertreders weinig andere vormen van vrije tijdsbesteding mogelijk waren. Neuteboom; “Het uitdelen van strenge straffen, onze intensieve opsporingsmogelijkheden en een goede voorlichting, hebben er toe geleid tot het keren van deze gevaarlijke vloedgolf van clandestiene zenders.” Er sprak echter ook een stuk emancipatie uit van de genoemde gebieden uit het verdwijnen van zenders als ‘Revolver Henkie’, ‘Oompie Koerier’ en ‘de Blonde Zeeman’. Het was opvallend te noemen dat vrijwel alleen werkloze en ongeschoolde mensen zich in die tijd bezig hielden met deze vorm van ethervervuiling. Met een veroordeling achter de rug was het voor een deel van hen niet moeilijk andermaal het pad der illegaliteit te betreden. Aan de andere kant had het uitdelen van strenge straffen en hoge boetes er wel toe geleid tot het keren van de vloedgolf van illegale zenders, die door de overheid als zeer gevaarlijk werden bestempeld. Desondanks werden er in het najaar van 1964 nog tal van illegale zenders opgepakt. Maar niet alleen in het oosten en noorden van Nederland was men actief. Neuteboom: “In Amsterdam zijn er recentelijk vier piraten tegelijk opgepakt, jonge knapen met belangstelling voor elektronica, die te ongeduldig zijn te wachten op het moment waarop ze het beslist niet moeilijke examen voor zendamateur kunnen afleggen. Dit examen kan door iedereen met een normaal verstand met succes worden gedaan. Het bewijs daarvan wordt geleverd door de ruim 1300 gelicenceerde stations die Nederland rijk is.” De speciale opsporingsdienst van de heer Neuteboom vond destijds over het algemeen geen waardering voor de door de zendpiraten ingezette apparatuur, die was ingezet voor hun uitzendingen. Andermaal Neuteboom: “Het zijn meestal zenders, die volgens een meer dan twintig jaar oud schema zijn gebouwd. Dit leidt tot het gebruik van veel slechte apparatuur. Juist die slechte apparatuur levert echter zoveel gevaar op voor de van radio afhankelijke luchtvaart en scheepvaart. Onlangs nog vonden we een zender die de ontvangst van televisiesignalen in een radius van 12 kilometer stoorde. Voortdurend werd daardoor het plezier van de kijkers vergald door een muziekpiraat, die werkte op de 240 meterband. Het komt wel voor dat een dergelijke illegale zender wel – via spiegeling – op acht verschillende frequenties is te beluisteren. Aan het afstemmen van de zenders herkend met vaak de ‘vakman’. “ Hans Knot, 6 januari 2024
  8. Er zijn van die vreemde zaken die gebeuren in mijn deel van het leven waar ik met de radio historie bezig ben. Alleen al over de vreemde ontmoetingen in de afgelopen 53 jaren, dat ik schrijvend actief ben, valt al een boek te schrijven. Daarbij nog de vele ontdekkingen die ik via research en vele interviews heb mogen beleven. In het jaar 2022 overkwam me wel iets heel vreemds. Ik ga daarvoor eerst terug naar het voorjaar. Ik denk dat het medio april was dat ik werd benaderd door een niet bij echte naam te noemen persoon, die werkzaam is bij het Agentschap Telecom, een dienst die voorheen vooral bekend was als RCD, ofwel de Radio Controle Dienst. Deze dienst van de overheid hield zich vooral bezig met het opsporen van illegale radiostations, die vanaf land actief waren. Maar ook werden ze van overheidswege ingezet om het de toenmalige zeezenders moeilijk te maken, nadat in september 1974 de zogenaamde anti-zeezender wet, wat trouwens slechts een aanvulling was op een bestaande wet, van kracht werd. De persoon in kwestie, laten we hem Piet noemen, nam contact met mij op omdat hij in het bezit was van een groot aantal tapes. Hij had ze jaren geleden van een collega gekregen en ze hadden al die tijd bij hem in opslag gelegen en waren dus niet beluisterd. Reden was dat hij daarvoor niet de geschikte apparatuur had. Zijn vraag was of ik de mogelijk had duidelijkheid te krijgen wat er op de banden stond. Door allerlei omstandigheden kwam het de daarop volgende maanden er niet toe elkaar te ontmoeten en uiteindelijk vond er begin september in Groningen de uitwisseling van de banden plaats. Kleine mini bandjes maar ook vele grote Revox tapes. Vanuit zijn auto verdwenen de banden in een verhuisdoos in de achterbak van onze auto. We hebben elkaar daarna gegroet en ik heb Piet toegezegd dat ik voor digitalisering zou gaan zorgen. Eén van de oud medewerkers van de ziekenomroep Studio 73, waar ikzelf ook jarenlang actief was, heb ik bereid gevonden zich met deze digitalisering klus bezig te houden. Wel nam ik voor die tijd een aantal foto’s van de betreffende dozen, die om de tapes heen waren. Ik wist bij voorbaat dat het een verrassing zou zijn. Zo waren er een paar kleine bandjes bij waarin opnamen waren gemaakt, ongetwijfeld door de toenmalige opsporingsdienst, van Radio de Vrije Keyzer. Dit station was destijds in Amsterdam onder meer actief tijdens de inhuldiging van koningin Beatrix en dit station hield zich vooral bezig met de krakerssituatie in de hoofdstad maar ook met verslaggeving inzake de politieverplaatsingen en de rellen tijdens de inhuldigingsdag. Maar de grote banden bracht nog veel meer verbazing want toen ik de aantekeningen op de dozen zag ging mijn herinnering meteen terug naar 1979. De inbeslagname van het zendschip van Radio Mi Amigo 272, dat programma’s verzorgde vanaf de MV Magdalena. Een zendschip dat een zeer onbekwame bemanning aan boord had en waarvan binnen een paar weken de uitzendingen al tot een einde kwamen doordat het schip van haar ankerketting brak en uiteindelijk op drift tot stilstand kwam op de zogenaamde Aardappelbult. Deze zandbank bevond zich in nationale wateren en dus werd het mogelijk voor elk sleepbedrijf geld te verdienen op basis van ‘no cure no pay’. Het was Geert Theunisse uit het Zeeuwse Dintelsas die de MV Magdalena op sleep wist binnen te slepen. De overheid had de dienst Rijkspolitie ter Water ingeschakeld als ook beambten van de Radio Controle Dienst. Deze ambtenaren van deze laatste dienst namen zenderonderdelen, de inhoud van de studio’s als ook diverse banden in beslag. Die banden waren vooral door kok en technicus Kees Borell opgenomen als dienst te doen als zogenaamde stormbanden, ofwel dat ze konden worden ingezet bij dermate stormachtig weer dat het presenteren van normale programma’s niet mogelijk was. Ik was stomverbaasd dat deze destijds in beslag genomen banden, bijna 43 jaar nadat ze in beslag waren genomen, alsnog boven water kwamen en in het archief van de Stichting Media Communicatie belandden. Wim de Groot, destijds op Radio Mi Amigo 272 actief als Wim Robijn, was eveneens verbaasd dat dit na zo vele jaren weer boven water was gekomen. Hij vertelde ook dat de banden niet alleen als stormtapes werden gebruikt maar ook in de nachtelijke uren werden gebruikt voor uitzending via de 272. Andermaal een vreemde herinnering om te koesteren. Hans Knot, 14 januari 2023
  9. Afgelopen week was Wikipedia regelmatig in het nieuws in verband met het 20-jarig bestaan. Inmiddels is het ook alweer bijna 10 jaar geleden dat Radiopedia van start ging, een radio encyclopedie-project dat functioneert volgens hetzelfde wiki principe. Harmen Huizinga kwam met het idee om deze vrije radio encyclopedie te starten naar het voorbeeld van Wikipedia. Omdat ik zelf ook al een tijdje met dit idee rondliep was mijn antwoord direct ja. Nog dezelfde dag werd de domeinnaam geregistreerd en de volgende dag was radiopedia.nl online. Het grote ‘vulwerk’ kon beginnen. Waarom liep ik zelf al een tijdje met het idee om een wiki te starten speciaal voor radio? Voornamelijk omdat ik een middel zocht om structuur te krijgen in de door mij verzamelde lijstjes met informatie over medewerkers en programma’s. Maar ook uitgezonden hitlijsten van bijvoorbeeld Radio Noordzee, Mi Amigo en Monique. Daarnaast de ruim 2.500 toepassingen van muzieknummers die zijn gebruikt als tune, jingle, promo of filler. Op de Nederlandse Wikipedia is hier geen plaats voor. Nu bijna 10 jaar verder zijn er meer dan 5.600 pagina’s met informatie beschikbaar. Zo maar een paar voorbeelden van projecten van de afgelopen jaren die terug zijn te vinden op Radiopedia: Poster - De hele Poster collectie, uitgezonden door de TROS op Hilversum 3 en Radio 2, is er op terug te vinden. Juul Geleick heeft zijn archief hiervoor beschikbaar gesteld om deze informatie zo compleet mogelijk te krijgen. Mega Top 30 - De hele geschiedenis is vanaf de Hilversum 3 Top 30 tot heden uitgezocht en beschreven. Informatie die mede gebruikt is voor het boek 50 jaar Hitparade van Bart Arens, Edgar Kruize en Ed Adams. RNI hitlijsten - Alle hitlijsten van deze zeezender zijn er terug te vinden, zowel de Top 50 van de Nederlandse service als de vele hitlijsten van de Engelstalige service. Geschiedenis tijdlijnen van bijvoorbeeld Radio Mi Amigo en Radio Noordzee zijn er terug te vinden en zijn mede gebruikt voor de boeken van Ferry Eden over deze twee zeezenders. En als er iets niet klopte werd het gelijk gecorrigeerd. Dankzij het wiki principe kan iedereen een bijdrage leveren, gegevens aanvullen en/of corrigeren. Er zijn inmiddels een aantal mensen daarmee actief en één van deze vrijwilligers heeft bijvoorbeeld alles wat Ben Liebrand op de radio heeft gedaan uitgezocht en op Radiopedia geplaatst. Maar dan ook echt alles! En daar is ook de ruimte voor op deze wiki. Wil je meehelpen met het vullen van Radiopedia? Heb je veel informatie verzameld over een radiostation, radioprogramma of radiomaker en wil je het delen met een groot publiek: doe dan mee! Je kan rechtstreeks de pagina’s aanmaken en als je hulp nodig hebt is er nu ook de mogelijkheid om lid te worden van de Radiopedia club op Radiotrefpunt. Hier kan je terecht met al je vragen over deze vrije radio wiki. Vincent Schriel, 26 juni 2021
  10. Veertig jaar geleden sprak ik een van de oprichters van Domstad Radio in Utrecht. Ik maakte voor die zender al een tijdje programma's en het was de opvolger van Hof van Holland waarbij ook Ferry Eden betrokken was. We hadden het over de terugkeer van Mi Amigo. Dat was toch wel nieuws in die dagen. Hij vroeg: "Goh, is dat niet iets voor jou?” Ik aarzelde toch wel even want ik had totaal niet de indruk enige kans te hebben.Met dat soort dingen heb ik toch nooit veel geluk. Daar komt bij dat er studieplannen op de rails stonden en ik geholpen moest worden aan een hernia. Verder ging ik er vanuit dat die zender wel in eigen kring mensen zou vinden. Maar ja... veel ex Mi Amigo dj's zaten immers nu wel bij Caroline. We kwamen tot de slotsom dat ik toch een Domstad programma zou opsturen. De spreker aan de andere kant van de lijn zou wel zorgen dat die opname bij ene Patrick terecht kwam. Zo geschiedde. Intussen hoorde ik een inderdaad een nieuw stem opduiken op Mi Amigo. Daniel Bolen: Met in de avond programma's met aandacht voor pop artiesten. Dat deed hij best leuk vond ik. Had meteen zoiets van "het zou toch wel leuk zijn". Maar ja, het bleef nog een aantal dagen stil. Op vrijdagochtend 5 juli rond een uur of elf riep mijn moeder dat er een meneer aan de telefoon was die moeilijk te verstaan leek. Het was telefoon uit België. Of ik inderdaad nog interesse had om aan boord te gaan. Dat kon wel natuurlijk! Aanvankelijk dacht ik dat ik binnen enkele dagen mijn koffers wel te kunnen pakken. Maar dat zag ik toch verkeerd. Of ik 's middags al in Antwerpen wilde zijn! Oei, maar toch. 's Avonds om zeven uur werd ik opgehaald op het station van Antwerpen door een befaamde meubelmaker. De bedoeling was om de volgende ochtend meteen naar het schip te gaan. Maar het verliep toch anders. Zaterdagochtend 6 juli was het erg stormachtig. Dus ging de tocht niet door en bracht ik een hele dag in de omgeving van een hotel door. Wat ik gedaan heb? Ik zou het niet meer weten. De volgende ochtend was de zee nog steeds ruw. Dus weer een dag gewacht. Maar 's-avonds zou het rustiger worden. Na een stevige lunch, wat ik overigens achteraf gezien beter niet had moeten doen, werd er met een motorboot alsnog getracht de haven uit te komen. Dat ging niet soepel. De bestuurders van de motorboot waren een beetje de weg kwijt. Gelukkig was er een portable radio ontvanger aan boord. Door het nulpunt aan te geven van het 272 signaal in combinatie van de kompasgegevens kon de richting worden bepaald waar de boot lag. Net op tijd overigens want pal na de branding deed de eerder ingenomen lunch al een verwoede poging er weer uit te komen. En dat lukte! Daarna volgde nog veel meer maaginhoud de weg naar het ruime sop, zelfs zoveel malen dat ik buiten bewustzijn raakte. Pas toen we langszij de Magdalena lagen werd ik wakker geschud. Of ik even over wilde springen! Mijn dak klim ervaringen zorgde er gelukkig voor dat ik in een keer goed sprong en daarna mijn koffer kon overnemen. Eenmaal aan boord ben ik meteen gestrekt op het middengedeelte van het schip gaan liggen. Toen voelde ik me tenminste een beetje mens en kon met iedereen wat bij praten. Want er moest een hoop gebeuren. Na het verzoek van Kees Borrel om toch een bak koffie te proberen en toch wat te eten zijn we 's avonds aan de slag gegaan met diverse studiowerkzaamheden en hebben onder andere het audio aangepakt. Er zat namelijk totaal geen compressie op het signaal. Maar ook de card-machines gaven steeds problemen. Ik kan me herinneren dat die eerste dag toch nog nachtwerk werd, ook al omdat menig maaginhoud zich eruit bleef werken. De volgende ochtend, 9 juli, was ik rond 10:30 mijn bed uit om mijn eerste programma voor te bereiden. Dat deden we altijd in een hok naast de studio waar alle platenbakken stonden en de dozen met de verplicht te draaien singles. Even voor tweeën loste ik met een heel draaierig gevoel in mijn hoofd Daniel Bolen af. En na de Hitmaker was het zover… de eerste show. Wat trof ik aan? Allereerst de bemanning natuurlijk. Aan boord waren er de dj's Wim de Groot en Daniel Bolen. Maar ook de kapitein Hanna die waarschijnlijk uit Syrië kwam. Een man met twee rechterhanden die in staat was de generatoren en de scheepsmotor aan de praat te houden. Ik had meteen al zoiets: als die man er niet meer is dan hebben we hier een serieus probleem. Hij sprak gebrekkig Engels, maar dat gold ook voor mij dus dat schiep wel een band. Verder waren er echte matrozen aan boord. Nou ja, echte… ze waren meegekomen met de reis uit Griekenland: John en Peter. Wat ze te doen hadden op een schip dat voor anker ligt? Ik zou het niet meer weten. Al die weken eigenlijk niet mee samengewerkt. We hadden ieder zo zijn eigen leefschema. John was de de opvallendste. Al was het alleen maar omdat die grotendeels van de tijd stoned rondliep. Hierover maakte ik in de Middagpauze van 13 juli tussen 14:00 en 15:00 nog een opmerking over. Maar we hadden ook een heuse kok aan boord. Noemde zich ook Daniel. Maar dat was vermoedelijk ook een schuilnaam omdat ook hij uit het midden oosten afkomstig was. Hij verzorgde iedere dag een warme hap, al viel het ons wel op dat het vaak dezelfde brokken vlees betrof met een onbekende rode saus. We begonnen dan ook te vermoeden dat het een uniek soort kattenbrokken betrof. De grote vriezers beneden in het ruim lag vol met dat spul! De dagelijkse consumptie van dit culinair goedje leidde ook tot diverse opmerkingen in enkele programma's later in de week. MV Magdalena (foto Piet Treffers) De Magdalena was een omgebouwd vrachtschip. Met in het ‘vrachtruim’ de generatoren, tanks met brandstof en water, twee grote vrieskisten en natuurlijk de Amerikaanse 10 KW AM zender. Je ging met een stijl laddertje naar beneden vanaf het deck. Het eerste wat je zag als je beneden kwam was de ‘werkplaats’ van Hanna. Pal naast de luid draaiende generatoren. Allerlei motor onderdelen lagen daar verspreid om gerepareerd of in ieder geval gesmeerd te worden. Rechts naast de klimladder hing een bord waarop, door Kees Borrel, met een krijtje werd bijgehouden hoeveel brandstof er ieder dag doorheen ging (dacht zo'n kleine 1000 liter) en vooral wat we nog over hadden. Het bleek al erg hard te zijn gegaan sinds de reis uit Griekenland. Dat was ook een van de redenen dat er niet 24 uur per dag werd uitgezonden. Maar er was ook nog een andere reden. De zender stond namelijk op 1.100 kHz. Dat is 2 kHz scheef in het Europese raster. Al bij mijn reis naar boord had ik aangegeven dat er zo snel mogelijk een kristal moest komen voor 1.098 kKz. Helaas duurde dat nog enige weken voor die aan boord kwam. Die 2 kHz verschil gaf 's avonds een nare piep met ‘onze’ medegebruiker op de 272, namelijk een zender uit Bratislava in het toenmalige Tsjecho-Slowakije, in een groot deel van Europa. Kun je niet maken vond ik. Maar er waren ook andere reden waarom we 's avonds ophielden. De studio bevond zich boven op het deck. Ik spreek hier over de studio omdat er in feite maar ook één was. Er stond in een ruimte ernaast nog wel een studiootje met onder andere een zelfgemaakt mengpaneel, maar daar daar viel niet mee te werken. Kon er ook niks mee beginnen omdat er ook geen elektronica onderdelen aan boord waren (geen kabels, pluggen,weerstanden, condensatoren ect), laat staan ontstoringsmateriaal. Want overal straalt het hf signaal van de zender in. Het hok waarin dit alles stond werd dan ook later de ‘newsroom’. Daar konden we met een portable radio op de FM de BRT en Hilversum horen. Dit betekende wel dat in de uitzendstudio ook het productie werk gedaan moest worden. En dat kon natuurlijk alleen 's avonds en 's nachts. Op donderdagavond 12 juli was er weer een klein bootje langszij geweest met wat proviand en de nieuwe Belgische Nationale Hitparade. Maar er was ook een nieuweling meegekomen: Ben van Praag, onze Vlaamse Benjamin! Geconfronteerd met de veelvoud aan dingen waar je aan boord moest denken besloten we eendrachtig Ben rustig in de avond te laten beginnen. Dat was dus, kan het ook niet helpen, vrijdagavond 13 juli. We waren nu met z'n vieren en dat gaf eindelijk wat minder werkdruk. Want er viel genoeg te sleutelen, vooral in die ene studio. Daar stonden twee direct drive draaitafels, twee Revox B77 recorders, twee cassettedecks, uiteraard een mengpaneel en drie zogenaamde spotmaster 2000 machines voor het afspelen van cards. Met de cardmachines was altijd wel wat mee. Bijna ieder avond moest ik die machines open maken en opnieuw het loopwerk reinigen en weer afstellen. Want gedurende de dag programma's gingen die machines steeds meer haperen. Programma makers duwen namelijk de hele dag cards in de apparaten en trekken die er weer uit als ze weer op que staan. Als, want vaak liepen die cards ook nog door. De deur op de MV Magdalena met deejay namen (foto The Offshore Radio Archive) De ellende begon eigenlijk al met de inhoud van een grote doos die naast de beroemde kastdeur stond met daarop de handtekeningen van de dj's. In die doos zaten allerlei oude cards uit een voormalige radiostudio van Radio Veronica uit 1974. Chips reclames, motorraces in Zandvoort, sigaretten reclames, noem maar op, het zat er allemaal tussen. Blijkbaar ergens vijf jaar op een plank gelegen en verkocht aan Mi Amigo. In een helder ogenblik heb ik een van de weinige C90 cassettes die aan boord waren gebruikt om al die reclames op te nemen. Moest ook wel want we wisten die cards voor hergebruik. Al die verschillende gebruikte cards, rode en grijze door elkaar, deden het loopwerk van de machines natuurlijk ook niet goed. Al heeft het me tot de dag van vandaag verbaasd dat dergelijke, voor die tijd, dure apparaten zo enorm kwetsbaar waren en een slecht geluid gaven. Zeker als je met die machines opnam. Later op land heb ik nog veel gewerkt met FTM-machines. De ‘hapering- en doorloopproblematiek’ kwam daarbij ook voor maar toch wel minder in mijn herinnering. Een hoop gedoe dus om een en ander draaiend te houden. En daar kwam nog bij: ga maar eens met elektronica sleutelen op zee! Als je een apparaat uit elkaar haalt en bijvoorbeeld een schroefje naast je neerlegt rolt het meteen weg, ( die zien we nooit meer ter..rug. De soldeerboot valt ook geregeld op de grond en dat geldt natuurlijk voor al het gereedschap. Steeds alles dus in bakjes en dozen opbergen: heel vermoeiend. We hadden ook de pech dat het een slechte zomer was. Het waaide elke dag flink en de Magdalena was een ‘platbodem’ die door de toen al wat geringe inhoud van de tanks hoog op het water lag. Ik kan me welgeteld één dag herinneren dat we op het deck even in de zon zaten. Maar het is me nog onduidelijk van welke straling we toen het meest hebben genoten! De ligplaats van de Magdalena hielp ook al niet. Het kanaal voor de Belgisch kust is al aardig smal aan het worden, dus is er veel getij werking. Tweemaal daags een enorme stroming, zag je 's morgens zeewier luiers en cola blikjes in rap tempo voorbij komen. ‘s avonds kwamen ze weer voorbij, maar dan de andere kant op. Op de heenreis naar het zendschip kwam de presentatie al te sprake van de ‘Belgische Nationale Hitparade’ zoals de top 50 nu heette. Hoe het muntje precies rolde weet ik niet meer, behalve dan dat ik de eer kreeg toebedeeld om die hitlijst de komende weken te doen. Normaal gesproken bereid je zo'n programma voor door speciale jingles te maken en overzichtsmontages. Daar kwam niet veel van terecht door het gesleutel in de late avond uren. En ik deed ook al ‘Ook goeiemorgen’. Ik had nog wel even ‘Nieuw in de Top 50’ gemaakt. Gelukkig had ik nog wel een cassette van land meegenomen met daarop alle tunes die Radio Mi Amigo ooit gebruikte, onder andere de instrumentale versie van ‘No No Sheriff’ van Emily Star. Die hoor je aan het einde van lunch op zee van 13 juli. Op die cassette stond ook ‘Carmen’ van Herb Alpert, de Top 50 tune dus. Ik kan me herinneren dat ik bij de eerste keer dat ik de Top 50 presenteerde die tune gewoon van cassette draaide. We hadden geen tijd gehad om hem op card te zetten. Platen pakken, gaan zitten en onderwijl uitrekenen dat je goed uitkomt met de nummer een tegen drie uur. En dan eindigen met: “Ik ben moe, heb slaap en ga naar bed"… zo ging dat in 1979. Van die eerste Top 50 van 14 juli 1979 is helaas weinig bewaard gebleven. Alleen het begin en eind. Studio aan boord van de MV Magdalena (foto SMC / archief Rob Olthof) Hoe zag een dag eruit op de Magdalena? Om 06:30 uur werd ik gewekt door de kapitein. Zodra die mij zag komen ging hij de generatoren opstarten in het ruim. Daarbij wachtte ik af totdat de generatoren het benodigde toerental hadden gehaald en de juiste spanning afgaven. Vervolgens liep ik door naar de zender en begon daar de opstart procedure. Het was voornamelijk een buizenzender waarbij de eindtrap pas als laatste werd aangezet. Dus dat duurde even. Tenslotte alle stromen en spanningen controleren en dan snel naar boven hollen, over het dek naar de studio, de tune op de draaitafel leggen en in starten, het was meestal dan al een paar minuten voor zeven. Vervolgens een paar keer melden dat zo direct de uitzendingen beginnen en dan ‘Mi Amigo tijd de juiste altijd’ draaien en beginnen met de show. ‘Ook goeiemorgen’ duurde tot 09:00 uur. Daarna nam Wim de Groot het over met het beroemde ‘Schijven voor bedrijven’ met vooralsnog verzonnen verzoeken. Maar Wim sliep nog! Edoch dankzij de nieuwe hitsingle van ABBA, ‘Voulez Vous’ en ‘Angel Eyes’ op de B-kant, kon ik hem dagelijks wekken rond 08:30 uur. Beide nummers zijn namelijk rond de vijf minuten. Daarom koos ik bijna dagelijks een van die twee nummers. In die tijd redde ik het net om de titel aan te kondigen, over het deck te lopen, Naar beneden te gaan naar de slaaphutten, vervolgens op de deur van het verblijf van Wim te bonzen, wachten totdat er een redelijk wakker antwoord kwam, terug rennen naar boven en nog even snel een ander plaat klaar zetten en gewoon weer doorgaan. Elke dag weer spannend of dit zou lukken! Zodra Wim begon nam ik een snelle hap en ging weer verder slapen. Tot tegen de middag. Dan was het tijd voor de eerder beschreven spannende culinaire hap opgediend door onze kok Daniel. Ja, natuurlijk weer met die geheimzinnige maar inmiddels overbekende rode saus. En dan naar boven. Terwijl Daniel Bolen nog bezig was met de ‘Lunch Op Zee’ zocht ik alvast in de ruimte naast de studio de ‘verplichte platen’ uit. Dat waren voornamelijk Vlaamse producties die verplicht een aantal keren per dag gedraaid moesten worden. Vervolgens op zoek naar de leuke oldies. Dat viel niet altijd mee, er was maar een geringe voorraad verzamel lp's aan boord. En Wim verzuchte al eens eerder op de zender: “We hebben niet eens CCR aan boord". Om 14:00 uur was het dan weer mijn beurt tot 16:00 uur met de ‘Middagpauze’. Daarna even rust tot 18:00 uur., want dan was het weer tijd voor de ‘De muziekdoos’. Pas in de avond kon ik wat aandacht besteden aan de andere voornamelijk technische klussen. En na 22:00 uur tijd voor wat productie werk, waaronder bijvoorbeeld het maken van de ‘Monopole Music’ spot. Let wel: Dit was een normale dag! Daarbuiten gebeurde er nog tal van andere dingen die erbij kwamen, want er was bijna ieder dag wel wat aan de hand. Op de achtergrond van al dit zee gebeuren rommelde het ook nog met de organisatie aan land. Radio Mi Amigo kwam steeds meer in Vlaamse handen ten koste van de overgebleven leden in Spanje. Achteraf hoorde ik dat zelfs Adriaan van landschoot de boel in lucht hield. Al die verwikkelingen leidde er toe dat we in het begin alleen maar zeiden dat de luisteraar kon schrijven ‘naar het bekende adres’. Later mochten we het bekende Spaanse postadres in Playa De Aro gewoon noemen. Maar op dinsdag 17 juli werd dit ineens een postadres in Mauritius. Eenmaal per maand vloog er namelijk iemand van de ambassade heen en weer tussen dat eiland en Brussel. Daar werd dan de post, via slinkse wegen, blijkbaar overhandigd. Zo was er een nieuwe constructie ontworpen en was Spanje afgedaan. Overigens heb ik in juli nooit post gezien! We moesten dagenlang een verzoekplaten programma's doen zonder verzoeken. Zoals eerder verteld was de Magdalena in feite een vrachtschip. daar waren ook twee masten op van zo'n 15 meter hoog. Daartussen waren 5 draden gespannen van het antenne systeem. Daar was regelmatig wat mee. Al op mijn eerste dag aan boord brak 's morgens een van de antenne draden rond half negen. Aangezien ik nog zeeziek was van de heenreis lieten ze me die ochtend liggen. Zover ik weet heeft Kees Borrel die ochtend alleen de reparatie uitgevoerd. Maar een week later ging het weer een aantal keren flink mis. Dat kwam doordat we een aantal dagen ruw weer hadden. Ik had al eerder beschreven dat we op een rot plek lagen met veel stroming. Voeg daar een beetje wind bij, windkracht 6 à 7, en je ligt dan vaak tweemaal per dag dwars op de golven. Een hoop gewiebel dus. Daardoor deed ik 's morgens soms met één hand programma: gewoon met de linkerhand me vasthouden aan de onderkant van het mengpaneel en met de rechterhand de meeste handelingen doen. Als je dat niet deed reed je zo met je stoel zo weg. En steeds de cards en de platen vastleggen natuurlijk want anders ligt e.a. meteen op de grond. De horizontale antenne draden zwiepten dan ook. En braken dan soms af. Ik kan me herinneren dat ik een nacht met Kees bezig was en na veel moeite eindelijk weer een en ander vastgeknoopt hadden. Na een zeer korte nachtrust viel het me op dat Kees nogal erg laat in de wereld der wakkeren aankwam. Dat was niet zonder reden. Een half uur nadat we die nacht klaar waren brak er weer een andere draad. "Ik durfde je niet weer wakker te maken" zei Kees me de volgende ochtend en had de klus zoveel mogelijk zelf geklaard. Zo ging dat door op die boot. Maar er gebeurde ook leuke dingen. Zo kwam op woensdag 18 juli een grote boot uit Scheveningen langszij met aan boord een complete TV ploeg van de Veronica Omroep Organisatie. Ze maakten een opname van de zeezenders Mi Amigo en Delmare. Aanvankelijk deed kapitein Hanna er moeilijk over. Hij was geïnstrueerd om geen vreemdelingen toe te laten. Op zich begrijpelijk natuurlijk. Er was enige overtuigingskracht nodig om hem ‘om te krijgen’. Met die reis kwam ook Leo van der Goot mee om te bespreken wat we zouden doen. Dat was knap lastig. We konden uiteindelijk in beeld niets zeggen wat de organisatie in problemen kon brengen. Ik haakte dan ook af, maar Daniel Bolen vond het wel spannend om wat in beeld te zeggen. Kwam ook mooi uit want hij had een hele grote stoere zonnebril mee waardoor de TV-crew hem aardig onherkenbaar kon maken. Het werd een kort en weinig zeggend interview. Even later stond ik met Leo bij de ingang van de studio: "Mijn handen jeuken vreselijk als ik jullie zo bezig zie". “Nou wat mij betreft mag je stuurboord doen hoor" zei ik nog met een grote glimlach. Dat heeft hij toch maar niet gedaan. Studio aan boord van de MV Magdalena (foto SMC / archief Rob Olthof) Rond de die tijd kwam er ook een tender met onder andere nieuwe jingles en de nieuwe Belgische Nationale Hitparade voor zaterdag 21 juli. Die nieuwe jingles waren onder meer van de Belgische groep LBS die ook de Hitmaker hadden. Dat de communicatie tussen schip en land niet ideaal was bleek ook wel uit het feit dat de jingles werden aangeleverd op een grote studio tape waarop alles opgenomen was op 38 cm/sec. Niet handig aangezien we aan boord alleen een paar Revox B77 hadden staan van het type 9,5 en 19 cm/sec. We moest dus op één Revox op 19 afspelen en de andere op 9,5 opnemen. Daarna de 9,5 opname op 19 afspelen. Het zijn zo de trucjes uit het analoge tijdperk. Het werkte wel maar deed wel afbreuk aan de kwaliteit. De bekendste jingle was wel natuurlijk ‘Mi Amigo it’s a loving thing… everybody sing’, opgenomen op het intro van het nummer LBS (van de groep LBS). Maar er werden natuurlijk meer opvallende jingles gebruikt. Zo ook de naam jingles van Donna Summer. Hoe kwamen we daar aan? In 1977 leerde ik Ruud Hendriks kennen. Hij benaderde me toen ik bezig was met middengolf uitzendingen. We wilden nu iedere week uitzendingen doen in Amsterdam onder de naam Radio Mercurius. Ook Ad Roberts en Graham Gill deden daarbij programma's. Maar ook Ruud die de naam Rob Hudson voor zichzelf bedacht, vernoemd naar de straat waar hij vroeger woonde. Voor mij werd toen de naam Johan Vermeer door hem bedacht. In deze Mercurius periode kreeg Rob er lucht van dat Donna Summer weer naar Nederland kwam. Samen met Ronald Bakker gingen ze naar de TV-studio's in Hilversum en stapten ze op Donna af met de vraag of ze een paar naam jingles wilde inspreken. Dat kon toen blijkbaar gewoon want op een gegeven moment belde Hudson mij op en ik hoorde "Hello, this is Donna Summer on the Johan Vermeer show". Dat had ie toch mooi voor elkaar gekregen. Uiteraard heeft Donna ook voor andere dj's naam jingles ingesproken waaronder Rob Hudson zelf natuurlijk. Deze werd veelvuldig door hem gebruikt aan boord van de MV Mi Amigo. Deze naam jingle had ik natuurlijk meegenomen naar boord. Dat kwam mooi uit want Donna Summer had net in die periode een aantal grote hits zoals “Hot Stuff en Bad Girls. Veel gebruikt dus in de Vermeer programma's vanaf zee! Donna is er niet meer. Maar tot op de dag van vandaag gebruik ik bij Radio Mi Amigo Internationaal ieder zaterdag van 09:00 en 10:00 uur en zondag van 16:00 tot 17:00 uur een verknipte versie met alleen mijn naam nog. Eigenlijk als een soort eerbetoon. Geldt ook voor Hanna de kapitein. Naar analogie van de kapitein jingles bij Don Allen op RNI liet ik Hanna ook naam jingles inspreken. Ook die gebruik ik nog steeds in een verknipte versie. Rond de 18e maakten we ook aan boord het z.g strijdlied op ‘Love Me Tender’. Ik ga daar verder niet meer op in want ik wil daar eigenlijk niet meer aan herinnerd worden! Zaterdag 21 juli was het weer tijd voor de Belgische Nationale Hitparade en Tipparade. Alweer de derde op Radio Mi Amigo. Het zou de laatste hitlijst worden die ik tot nu toe in mijn leven gepresenteerd heb, want die van zaterdag 28 juli werd pas op 29 juli uitgezonden en werd gepresenteerd door Ferry Eden. Rond 22 juli kregen we hoog bezoek. Er kwam weer een tender met daarop niet alleen een nieuwe deejay, Tom de Bree, maar ook mister Patrick Valain himself. Gewaagd maar toch. Hij kwam niet alleen zomaar kijken. Aan land vond men blijkbaar de zender wel aardig klinken en men begon zich af te vragen of er met vier man aan boord niet zo langzamerhand tijd was om te beginnen met nieuwsuitzendingen. Op zich begrijpelijk, maar nieuws lezen is toch een ander tak van sport. Dus we stonden niet te popelen om het zomaar te zeggen. En we hadden er de faciliteiten ook niet voor aan boord. In het hok waar nog de zelfbouw studio bevond moesten we met een radio-cassette recorder, de enige aan boord, nieuwsuitzendingen van de BRT en NOS opnemen en berichten met de hand herschrijven en op ieder uur voorlezen. Desondanks begonnen we er mee op maandag 23 juli. Op die dag begon 's morgens vroeg ook onze nieuwe aanwinst Tom de Bree. Na een slechte en korte nacht mocht hij aftrappen tussen 05:00 en 07:00 uur met ‘Welkom in de wereld der wakkeren’. Van dit enige programma van hem is gelukkig het laatste uur bewaard gebleven. Hoe het verder precies gegaan is met Tom weet ik niet meer. Ik ben hem verder nooit meer tegengekomen. Wat ik nog wel weet is dat hij jong was, rond de 17, en dat hij toch wel schrok van wat er allemaal op je afkomt als je op zo'n schip werkt. Hij trok dan ook de conclusie er niet mee door te gaan. Gelukkig voor hem kwam er snel weer een tender waarmee ook twee Belgische zendamateurs meekwamen die een nieuwe coax kabel meebrachten voor de zender. Want met die zender… daar was ook geregeld wat mee. De tweede helft van juli. Er waren eindelijk wat dagen dat het even rustig was na een paar dagen ruw weer. Je werd er af en toe gek van. Door die enorme stroming aldaar lagen we vaak tweemaal daags dwars op de golven. Dan viel alles om je heen omver en moest je dus alles vasthouden. Maar het kon nog gekker. Ik kan me herinneren dat ik tijdens een middagprogramma ook nog een enorme trilling door het schip voelde met daarbij een onheilspellend knarsend geluid. Op zender sprak ik daar niet over en startte 'gewoon’ een plaat in. Maar ik liep daarna toch meteen naar buiten om te kijken wat dit nu weer was. De kapitein (Hanna) kwam me al tegemoet: "Don't worry, nothing wrong" zei hij geruststellend. Wat bleek: het anker lag te ‘krabben’. Dit wordt veroorzaakt door de enorme krachten die op de ketting werken als je ook nog eens dwars ligt. Dan begint het anker namelijk te slepen c.q. wat te stuiteren. En dat laatste veroorzaakt het kabaal en de trillingen. Hanna zou in de loop van die middag het anker even op illen, want we schoven al aardig een stukje weg, en gaan varen. Of dat allemaal gelukt is weet ik niet meer want de motor was regelmatig ‘in reparatie’ door Hanna. Het was wel een moment dat ik weer dacht: hoe moet dat in het najaar als we nu al midden in de zomer zo liggen te tollen en het anker het niet houdt. Afijn, rond de 22ste kwamen dus Patrick en Tom de Bree aan boord en we begonnen dus met nieuwsuitzendingen. En het was ook de dag van het eerste en laatste programma van Tom. Ik heb inmiddels begrepen dat hij vandaag de dag nog steeds radioactief is op zenders in Zeeland en West Vlaanderen. Hoe dan ook: De boot was nu wel een beetje vol aan het worden! Er was niet voldoende slaapruimte meer voor iedereen en dus moesten de slaapvertrekken gedeeld worden. Deze situatie zou nog ruim een dag duren. Daarna gingen Patrick, Tom de Bree, Daniel Bolen en ik dacht ook Kees Borrel van boord. Vanaf dat moment moesten we dus met z'n drieën, Wim de Groot, Ben van Praag en ik dus, de programmering vullen met het nieuws erbij. Maar we waren ook weer eens een dag uit de lucht. Wederom technische problemen. Het was het begin van mijn laatste week aan boord van de Magdalena. Woensdag 25 juli, de dag nadat we een dag uit de lucht waren door een zenderstoring. Het is mijn eerste ‘Lunch op zee’. Die heb ik opgenomen op een C90 cassette en is dus een van de weinige studio opnames van de Magdalena. Veel meer konden we ook niet opnemen want er waren maar een paar audio cassettes aan boord en ook geen tape 's. Non-stop uren opnemen voor 24 uur uitzendingen was dus ook helemaal al onmogelijk. Zoals ik al eerder schreef was er met de zender ook regelmatig wat aan de hand. Het begon eigenlijk al een dag nadat ik aan boord was, ik meen de dinsdag 10 juli. Het moet tijdens ‘Stuurboord’ van Wim de Groot zijn geweest toen we merkten dat het ineens stil was. Dat wil zeggen: de zender stond wel aan maar bleef ongemoduleerd. Dat was vreemd. Ik ging meteen naar het vertrek tussen de twee studioruimte in. Daar stonden de platen en de audioprocessor. Ik zag dat de meters in de studio aangaven dat er audio was en de ledjes op de uitgang van de audio processor stonden ook vrolijk te knipperen. Toch je weet het maar nooit waar, figuurlijk en soms letterlijk, de kink in de kabel zit. Probleem was ook dat ik geen enkel materiaal had om dingen te meten. Geen audio versterkers, geen spanningszoekers ect. Alleen één multimeter en wat gereedschap. Ook het afluisteren van de zender moest ik doen met een overstuurde transistor radio. Nadat ik ook de leiding naar beneden had geïnspecteerd moest de conclusie toch wel zijn dat het probleem lag bij het modulatie gedeelte van de zender. Dat was lastig zoeken. Wie de beelden van ‘Veronica Nieuwslijn’ bekijkt ziet dat de zender twee deuren had. Links zat o.a. de oscillator en bij de rechter deur de eindtrap en het modulatie gedeelte. Die deur kon je niet zomaar openen als de zender in bedrijf was in verband met een beveiliging. Terecht ook want je komt dan ook in het hoogspanningsgedeelte van de eindtrap. En daar stond best wel wat spanning op! Maar ja, als ik er niet bij kom kan ik ook niet uitzoeken waarom het audio niet verder komt. Dus de volgende dag toch maar klemmetjes tussen de deur gezet en open gedaan. Hup, de zender aan en de kast in en vooral geen domme dingen doen! Na wat gepuzzel zag ik dat het audio van de studio na wat versterking een vreemd printplaatje in ging met een relais er op. Ik vroeg me af “wat wordt daar nu geschakeld?” Omdat dat te achterhalen duwden ik de relais uiteinden even tegen elkaar. En warempel, we moduleerden weer! Het was dus blijkbaar een schakeling die de zender beveiligde tegen over moduleren. Dat is op zich nog wel begrijpen. Maar wat er nu precies stuk is gegaan heb ik toch niet kunnen achterhalen. Ook niet na lang gepuzzel in het dikke bruine naslagwerk van die zender. Had toch liever gewoon een meter gehad met een rood vlak dat aangaf hoe hard de modulatie was. Afijn we konden weer uitzenden. Ik nam het risico van een eventueel effect van het doorverbinden en bond een elastiekje om het relais heen. De volgende dag rond 16:30 uur gingen we weer verder met de uitzendingen. Ik heb begrepen dat het elastiekje tot het eind toe is blijven zitten. Gang beneden aan boord van de MV Magdalena (foto SMC / archief Rob Olthof) De tweede keer, rond de 24 juli, ging het fout met de aansturing naar de antenne. Maar dat wist ik toen nog niet. Voor de duidelijkheid eerst iets over de opbouw van het hele systeem voor de techneuten onder ons. De zender was een 10 kw RCA zender die in Griekenland aan boord was geplaatst en dus ‘scheef’ op 1.100 kHz stond. De installatie stond in het midden van het schip beneden in het vrachtruim. Even voorbij de werkplaats van Hanna en de generatoren. De opbouw was zeer efficiënt. Allereerst werd er met transistoren en een kristal de frequentie opgewekt. Daarna werd het signaal versterkt tot ongeveer 10 watt. Dit gedeelte zat allemaal keurig verpakt in een klein blikje en zat in het linker gedeelte. Vervolgens ging het signaal naar een buffertrap met een buis die het opzweepte naar een zo’n honderd watt. Daarna ging het hf-signaal de eindbuis in. En van daaruit kon, onder goede omstandigheden, ruim 10 kW uit komen. Daarna werd het signaal via een gefixeerde afstemcircuit getransporteerd via een 50 ohm coax kabel naar de boeg van het schip. Daar stond een zogenaamde copler die ook weer met wat spoelen en condensatoren het signaal aanpaste aan het antenne systeem. Dat bestond uit een paar draden die eerst verticaal omhoog gingen en vervolgens, over het deck de periode ( 1/4 periode) zoveel mogelijk af maakte, daarbij handig gebruik maakte van de lengte van het schip. De Magdalena had dus geen gezeur van hoge afbrekende masten bij stormen. Op zich best leuk bedacht natuurlijk. Maar helaas wel last van afbrekende draden. De tweede keer dat er iets mis ging, rond 24 juli, merkte ik dat er veel minder stroom door de eindtrap liep. En waar geen stroom is, is ook geen vermogen! Wederom een vreemde klacht. Toch vermoedde ik al iets met het antenne systeem. Ik ging toen met dat ene simpele multimetertje controleren of toch niet ergens sluiting was naar massa of een onderbreking. Was niet te vinden, gek wordt je daarvan! Gelukkig kwam er snel ‘redding’ van land. We zaten net met een grote ploeg aan boord en er moesten toen ook mensen er van af: Patrick Valain, Tom de Bree, Kees Borrel en Daniel Bolen. En het was eindelijk een paar dagen rustig op zee! Er kwam toen 's avonds een tender met twee collega zendamateurs aan boord die een grote bos dikke coax meenamen. Ze hadden aan land begrepen, door de manier van het in elkaar zakken van het signaal, dat het probleem een aanpassingskwestie moest zijn en een donkerbruin vermoeden dat de gekozen coax dikte van de kabel aan boord waarschijnlijk wel aan de mager kant was. Op de avond van de 24e rolden we als de bliksem de nieuwe coax uit. Zender aan en.. warempel, de anode stroom liep weer op tot de bekende waarde. Wat bleek dus: ergens halverwege was door de enorme antenne stroom de coax een beetje gesmolten en veroorzaakte een misaanpassing. Maar net nog geen sluiting. Dus niet te vinden met dat multimetertje. Ik stond daarna nog met de Vlaamse techneuten in een heerlijk avondzonnetje en spiegelgladde Noordzee na te praten. “Waarom was je niet gewoon doorgegaan op gering vermogen” vroegen zij nog. Ik antwoordde dat ik geen gekke risico's kan nemen zolang ik niet weet wat er echt stuk is. Dat begrepen ze wel. Geeft maar weer aan hoe je soms voor dilemma's komt te staan als je niet alle middelen hebt om technische problemen kordaat op te lossen. Het begon steeds meer te knijpen. De tender op 24 juli had diverse mensen van boord gehaald maar geen nieuwe er gebracht. En we hadden de afspraak gemaakt dat ze me in het laatste weekend van juli zouden ophalen. Ik had namelijk begin augustus een ziekenhuis opname gepland staan voor een hernia behandeling in het inmiddels ter ziele gegane Slotervaart ziekenhuis in Amsterdam. Ook Wim de Groot wilde er wel eens even af. Hij zat er al bijna twee maanden op. Tijdens de heenreis had ik al begrepen dat je een en ander niet strak kunt plannen want de zee is voor Zeebrugge altijd volop in beweging. We verwachtten echter toch spoedig op z'n minst een klein bootje want ook de nieuwe Top 50 was ook nog niet aangekomen. En die stond toch echt voor zaterdagmiddag gepland. Dus dat gaf toch wel hoop. Inmiddels begon ik tijdens de programma's toch al opmerkingen te maken over “ik kan de Top 50 niet vinden... en wij maar zoeken". Meer aanwijzingen konden we toch echt niet geven. En zo passeerde de donderdag en de vrijdag. Aangezien ik er toch vanuit ging dat ik snel van boord zou gaan besloot ik in ieder geval een van de weinige cassettes aan boord te gebruiken om mijn ochtend programma op te nemen van 27 juli. Dat allemaal in de veronderstelling en hoop dat het mijn laatste ochtendshow zou zijn. In werkelijkheid deed ik ook nog gewoon zaterdagochtend 28 juli. Vrijdagavond was dus duidelijk dat we de Top 50 niet hadden. En om nou die van de week er voor te herhalen zou de geloofwaardigheid van ‘De Belgische Nationale Hitparade’ geen goed doen. We besloten dan ook voor de volgende dag de normale weekprogrammering aan te houden. Toch zou er ongetwijfeld een deze dagen wat moeten gebeuren. En wanneer zou ik dan mijn laatste programma doen? Ik besloot er vanuit te gaan dat ik toch in het weekend opgepikt zou worden. Zodoende nam ik vrijdagavond 27 juli , na sluitingstijd, mijn allerlaatste programma op dat ooit uitgezonden zou worden vanaf de Magdalena. Het betreft Soul Party voor de zondagmiddag van 15:00 tot 17:00 uur. Maar wanneer kwam die tender nou? Zaterdagmiddag 28 juli deden we dus de normale programma's die we ook door de week deden. Dat zag er dus ernstig uit. Want als de organisatie er zelfs niet voor kan zorgen dat de Top 50 er op tijd is, dat moet er toch wat aan de hand zijn. Wat er gespeeld heeft weet ik nog steeds niet maar we waren opgelucht toen er op zaterdagavond laat alsnog een bootje verscheen met verse programmamakers waaronder oude bekenden: Jerry Hoogland en Ferry Eden. Voor ons de geruststelling dat we van boord konden. Al had ik een vreemd gevoel over de toekomst. Ik verliet het schip terwijl ik wist dat de motor het niet meer deed en dat anker niet veel kon hebben. Eenmaal weer in het klein bootje werd ik gelukkig niet meer zo zeeziek zoals op de heenreis. Blijkbaar had ik voldoende zeebenen gekregen. Want dat is ook iets opmerkelijks van het leven op zee. Toen ik op de Magdalena aankwam moest ik me de eerste dagen overal aan vast houden. Vooral bij het lopen over het deck. Maar op het eind merkte ik bij mezelf ineens dat ik zomaar recht door kon lopen terwijl we toch echt soms flink lagen te rollen. Het menselijk brein weet dat toch maar aan te passen. Hoe dan ook: eenmaal weer aan land hebben Wim en ik overnacht bij Patrick Valain en de volgende dag de Benelux trein genomen naar het noorden. Op zondag 29 juli deed Ferry Eden alsnog de Belgische Nationale Hitparade. Daarna werd mijn laatste programma uitgezonden tussen 15:00 en 17:00 uur. Het betreft Soul party opgenomen op vrijdagavond laat. Dat deed ik met twee C90 cassettes. We hadden namelijk geen C120 meer aan boord. Ik had er eentje gevonden die een kleine 50 minuten was (a- en b-kant ). En eentje voor mezelf die iets korter was. We hadden gelukkig twee cassette decks die simultaan konden opnemen. De nieuwe boord dj's moesten dus met extra platen en natuurlijk de hitmaker de uren live opvullen. Duidelijk hoorbaar. Ik had besloten er geen afscheidsprogramma van te maken en pas in de laatste minuten te vermelden dat ik al van boord was en mogelijk niet meer zou kunnen terugkeren. Gewoon dus nog voor de laatste keer mijn favoriete soul plaatjes pakken met wat hits en programma doen. Al zou een oplettende luisteraar misschien al iets gemerkt kunnen hebben bij het draaien van ‘Way Back Home’ van Jr Walker and the All Stars, de instrumentale versie die altijd door Graham Gill werd gebruikt. Vlak voor het einde van het laatste uur kwam Wim de Groot even om de hoek kijken. Hij wilde wel even weten hoe ik dat zou doen met die laatste minuten. Hij zou immers ook Club 33 voor de zondag opnemen. Het maakte alles bij elkaar er een apart moment van waarbij ik niet aldoor lekker uit mijn laatste woorden kwam. En dan vervolgens echt voor de laatste keer "Dag Johan Vermeer" in starten . Dat was het dan, een rare ervaring. De thuiskomst was minstens net zo vreemd. Ik kwam rond 16:30 uur thuis en hoorde nog net mijn laatste half uur op Mi Amigo. Dat was toch wel even slikken, zou ik ooit nog teruggekomen? In het laatste programma vermelde ik al dat er een en ander ging veranderen in mijn leven waardoor terugkomst bij Radio Mi Amigo onzeker was. Maar ik hield wel ‘de lijnen open’, zoals dat zo mooi heet. Eerder schreef ik al dat mijn studieplannen op de rails had gezet. Die kon ik niet zomaar afbreken. Wel bleek later dat een modulaire aanpak mogelijk was om die studie af te ronden. Maar de grootste hobbel was toch die hernia behandeling. Daar nam men vroeger echt alle tijd voor. Uiteindelijk was het een behoorlijke operatie en moest ik daarna weer leren lopen. Dat ging pas weer een beetje in de derde week van september. Augustus 1979 kwam Wim de Groot zelfs nog op ziekenbezoek. Hij vroeg me of nog ik de instellingen van de audio compressor uit mijn hoofd wist want hij ging weer terug naar boord. Tja...dat was na een operatie met narcose natuurlijk niet helemaal helder meer natuurlijk. Wel jammer dat ze aan boord blijkbaar die instellingen hadden gewijzigd. De Magdalena 23 september 1979 (foto The Offshore Radio Archive) Ik was, geloof ik, nog geen dag thuis of de Magdalena werd binnengesleept in Terneuzen. De vraag of ik nog zou teruggaan hoefde ik dus niet meer te beantwoorden: het was voorbij. Maar ik had zeker naar een formule gezocht om door te gaan als de zender was gebleven. Intussen was het Nederlandstalige Caroline nog wel in de lucht. Het duurde dan ook niet lang voordat ik benaderd werd door Rob Hudson en Paul De Wit om naar de MV Mi Amigo te gaan. Na een dag overdenken besloot ik daar toch maar niet op in te gaan. Had al veel slechte verhalen gehoord over die organisatie. Zo waren er deejays die nog veel tegoed hadden. En was de slechte staat van het schip natuurlijk geen aanrader. Het zeezender gebeuren was voor mij nu voorgoed voorbij. Maar na 40 jaar kijk ik nog steeds terug op een periode waarin heel veel gebeurde in korte tijd. En waarin we probeerden toch met heel weinig middelen er een leuk station van te maken. Daarbij had ik ook het geluk om met mensen aan boord te werken die tegen een stootje konden en een groot relativeringsvermogen hadden. Daardoor werd er ook veel gelachen. En ja, dit betekent nu ook het einde van het Vermeer verhaal. Misschien pakken andere ex zeejocks nog een en ander op. Hopelijk heb ik hiermee wat inzicht kunnen geven hoe het er aan toe ging in die tijd op zee. Dat het niet alleen maar vrolijk plaatjes draaien was. Ik stond in 2019 op de Castor bij Mi Amigo 45 nog na te praten met Wim de Groot over onze periode aan boord. We stonden in de avondzon met uitzicht op zee verhalen op te halen. Ik vertelde hem dat ik tijdens het digitaliseren van oude programma's hoorde dat we best soms moe waren. “Kun je nagaan hoe blij ik was toen jullie kwamen want ik deed in het begin alle programma's in mijn eentje!" zei Wim. Het was zeker soms aanpakken. Na 40 jaar wil je dit soort dingen nog wel eens vergeten. Want het geheugen is nu eenmaal selectief. Maar we spraken natuurlijk ook over hoe het allemaal zo fout heeft kunnen gaan in die paar maanden. Hoe jammer dat was. Ferry Eden zal in zijn boek daar zeker nog nader op in gaan. Maar het was voor mij hoe dan een spannend jongensboek. En vandaag de dag is er gelukkig weer een Radio Mi Amigo: www.radiomiamigo.international. 40 jaar later doe ik weer ieder weekend een programma in de zeezender stijl compleet met een oude Lieveling of oude deejay hittips. Zo houden we toch een beetje de herinneringen levend!
  11. Op 10 december 1984 werd er op Radio Caroline rond 18:30 uur in het programma van Dave Richards eenmalig een promospot uitgezonden met de tekst 'Zondag om 12:00 uur gaat het gebeuren op 963 kHz', gevolgd door een spot ingesproken door Jay Jackson met de tekst 'Caroline is in the mood on 576 kHz, 24 hours per day and on 963 through the night'. Radio Caroline was sinds 20 augustus 1983 met haar programma's te beluisteren op de 963 kHz, gebruikmakend van een 50 kW zender aan boord van de Ross Revenge. Het zendschip lag in de Thamesmonding in internationale wateren en naast de 50 kW was er ook nog een 10 kW zender aan boord. Om inkomsten te genereren had de Caroline organisatie besloten om in te gaan op het voorstel van Radio Monique om de grote zender aan hen te verhuren. De initiatiefnemers achter dit nieuwe Nederlandse radiostation, die eerder al betrokken waren bij het mislukte Radio Paradijs project, hadden een organisatie opgezet volgens een systeem dat eerder was bedacht voor Radio Hollandia. De cassettebandjes zouden legaal worden opgenomen in Hilversum en waren bestemd voor winkelcentra in Nederland en diverse lokale radiostations in België. In de programma's werd geen naam van het station genoemd, deze zouden pas later op het schip worden toegevoegd. Afbeelding: In de Radio Monique studio op de openingsdag om 12:15 uur van links naar rechts: Frits Koning, Maarten de Jong, Ad Roberts en Fred Bolland (foto Leendert Vingerling) In november 1984 werd in het Algemeen Dagblad en het weekblad Adformatie al de komst van Radio Monique aangekondigd. Het was de bedoeling dat het radiostation op 2 december 1984 van start zou gaan. De deejays Maarten de Jong en Ad Roberts waren al aan boord van de Ross Revenge om de start voor te bereiden. Zo werd de productie studio van Radio Caroline aan bakboordzijde omgebouwd tot de uitzendstudio van Radio Monique. De genoemde startdatum werd niet gehaald. Maar op zaterdag 15 december 1984 was het dan eindelijk zover. Om 06:00 uur startte op de 963 kHz de testuitzending van Radio Monique. Tot 20:00 uur was er nonstop muziek te horen met jingles, tijdmeldingen en af en toe een aankondiging. Ook de promospot van Caroline deejay Jay Jackson kwam regelmatig voorbij: 'Radio Caroline, Europe's first and only albumstation can be heard on 576 kHz, that is 519 meter and all through the night on 319/963 kHz'. De volgende dag, zondagmorgen om 05:00 uur, was Radio Monique weer terug. Tot 12:00 wederom met nonstop muziek aangevuld met jingles, tijdmeldingen en de eerder genoemde promo van Jay Jackson. En om 12:00 uur werd het station live aan boord feestelijk door Ad Roberts geopend met champagne. In het eerste uur vertelde hij wat de luisteraars van Radio Monique kunnen verwachten. Naast gepresenteerde muziekprogramma's op het hele uur het nieuws en op de halve uren de hoogtepunten uit het nieuw. Het nieuws afkomstig van 21 persbureaus welke via RTTY, soort van draadloze telex, aan boord kwam. Tussen 15:00 en 16:00 uur was er voor de luisteraars een rondleiding over de Ross Revenge. Ad Roberts en Maarten de Jong begonnen op de brug waar zich onder ander de radar en radio telefoon bevinden. Naast de brug de nieuwskamer van Radio Caroline, boven de radiostudio's. Hierna ging men buiten de trap af die uitkomt op het achterdek waar de tekst 'LA 319 Caroline' op staat. Vervolgens via een klein trapje naar voren. Boven de letters Caroline aan bakboord is de Radio Monique studio (boven 'Line', boven 'Ca' is de wc). De Engelse studio bevindt zich aan de stuurboord zijde. Tijdens de interviews met Johnny Lewis en Susan Charles krijgen de luisteraars te horen dat de Ross Revenge is 72 meter lang en 12 meter breed is en een diepgang heeft van 5 meter. In het vooronder bevinden zich twee diepvriezers vol met eten. Aan stuurboord ligt een rubberboot met een Mercury buitenboordmotor. De zendmast is 91 meter hoog en gaat door tot de bodem van het schip. Naast de mast zit de uitlaat van het koelmechanisme van de zenders. Men heeft twee soorten water aan boord: gefilterd zeewater voor onder andere de afwas en gewoon drinkwater. Afbeelding: Feestmaal naar aanleiding van de opening van Radio Monique (foto Leendert Vingerling) De zenders aan boord zijn een 50 kW (963 kHz) en 10 kW (576 kHz). Men gebruikt ongeveer 1.000 liter dieselolie per dag en wekt 120-130 kW op om 50 kW output te krijgen. Er staan twee MAN generatoren van 250 KVA elk die dit mogelijk maken. Er staan ook nog enkele generatoren die 2x 100 kW leveren. De scheepsmotoren worden elke 10 dagen getest. De rondleiding was opgenomen voor 28 november 1984. Dit is af te leiden aan het interview met Susan Charles. Zij verliet de Ross Revenge op die datum. Tussen 17:00 en 18:00 uur had Ad Roberts live in de uitzending een gesprek met Ton Lathouwers die op dat moment was te horen op Hilversum 2 bij het VOO programma 'De Grote Verwarring'. Van te voren was afgesproken dat , wanneer Band Aid - Do They Know It's Christmas op beide zenders tegelijk werd gedraaid, er een linkup kon plaatsvinden. Ad Roberts vertelde dat er 7 Nederlanders en 10 Engelsen aan boord zijn. Daarnaast is er ook nog nautisch personeel aanwezig. Radio Monique gaat een licht genre muziek draaien voor het hele gezin. Als afsluiter draaide hij nog enkele Radio Monique jingles. Het gesprek was duidelijk te volgen op Hilversum 2, op Monique was alleen Ad Roberts te horen. Ad Roberts, die eerder die de opening van het nieuwe radiostation deed, sloot even voor 20:00 uur de eerste uitzenddag van deze nieuwe Nederlandse zeezender af. De programmering van 16 december 1984: 05:00-12:00 Test uitzending 12:00-13:00 Ad Roberts 13:00-14:00 Frits Koning 14:00-15:00 Maarten de Jong 15:00-16:00 Rondleiding Ross Revenge 16:00-17:00 Rob Harthold 17:00-18:00 Ad Roberts 18:00-20:00 Frits Koning Overig feiten van die dag Herkenningstune Radio Monique: Richard Harvey - The Theme From Terrahawk Adres: Radio Monique Internationaal, Apartado 146, Playa de Aro, Gerona, Spanje Eerste satellietschijf: Ashford & Simpson - Solid Eerste Elpee van de week: Bolland - Silent Partners Eerste reclame: TROS kompas Afbeelding: Ross Revenge in 1984 (foto Dietmar Flacke / The Offshore Radio Archive)
  12. Op 28 maart 2011 was het over en uit met de 648 kHz. De middengolfzender van de BBC World Service werd die dag uitgezet. Er moest worden bezuinigd en de zender die in heel West Europa was te ontvangen kostte teveel. De luisteraars moesten maar uitwijken naar het internet, het radiomedium van de toekomst. Ik luisterde in die tijd dagelijks naar deze zender met behulp van mijn Sony Srf-m35 Walkman op weg naar het werk, ‘s avonds voor het slapen gaan (Newshour) en in het weekend in de auto via de autoradio. In heel Nederland en België uitstekend te ontvangen. Voor thuis had ik snel een oplossing gevonden: een wekkerradio met internet. Via de wifi dus. Een eenmalige aanschaf, klaar. Maar buiten de deur werd het lastiger. Itunes op de telefoon was de enige optie. Dus een smartphone aanschaffen met een nieuwe carkit in de auto waarmee je, via bluetooth, de audio vanaf je telefoon naar je autoradio streamt. Maar dan ben je er nog niet. Voor het dataverbruik moet je maandelijks aan je provider een aardige som geld aftikken. En de kwaliteit van de mobiele verbinding met 3G is niet overal goed te noemen. Uitval tijdens lange autoritten, storing op het signaal als je langs bijvoorbeeld de metro fietst in de stad. Het werkt, maar niet vlekkeloos. En het kost ook nog eens bijna 15 euro extra per maand voor een mobiele databundel. Leuk die nieuwe techniek, maar om mobiel naar het wereldnieuws te luisteren werd mij dit te gortig. De BBC bespaart in de kosten en legt de rekening bij mij neer. Tijd om na te denken over een alternatief. In september 2013 gaan de landelijke commerciële zenders in Nederland uitzenden via DAB+. De Publieke radiozenders zijn dan al sinds februari 2004 bij wijze van proef via DAB te ontvangen. Ik besluit voor onderweg de Pure Move 2500 aan te schaffen, een portable DAB+ ontvanger. Via Radio 1 en BNR kom ik uit bij Radio 2. Hier blijf ik ‘hangen’. Het digitale geluid is via de oordopjes prima. Vooral het ontbreken van de FM-ruis bevalt mij prima. Een alternatief is gevonden voor in de stad. Maar voor de lange autoritten buiten de stad moet ik het vooral met de FM doen. Een nieuwe auto uitgerust met een DAB+ radio zit er voorlopig niet in en de databundel is niet groot genoeg om altijd via internet te luisteren. In 2016 komt de eerste smartphone op de markt waarmee je naast FM en internet ook via DAB+ naar radio kunt luisteren. Ik bestel de LG Styles2 en besluit gelijk van provider te wisselen. Het 3G netwerk wordt ingeruild voor 4G. Al snel kom ik er achter dat luisteren via DAB+ op deze telefoon heel matig is. Het signaal valt steeds weg en de app schakelt dan automatisch over naar het internet. En wat valt op? De kwaliteit van de audio via het internet is veel beter en 4G is zo stabiel dat het signaal niet meer wegvalt. Niet als je een tunnel inrijdt, niet in de ondergrondse parkeergarage op het werk en zelfs in de metro kan ik gewoon blijven luisteren. Met DAB+ is dit onmogelijk. Enige beperking is nu nog de grootte van de databundel en de daarbij behorende kosten. En dan komt begin 2017 je telefoonprovider met een abonnement voor onbeperkt bellen, sms en internet. Voor 5 euro meer per maand, overstappen is gratis. Inmiddels verstook ik een kleine gig per dag aan dataverkeer verdeeld over NPO Radio 2, de BBC World Service en LX Classics. Naast NPO Radio 2 zijn sinds kort ook de andere twee stations in Nederland via DAB+ te ontvangen. Leuk om te weten dat ik straks, als mijn nieuwe auto wordt geleverd, via DAB+ hier naar kan luisteren. Maar of ik dat ook ga doen? Nee, want ik ben er inmiddels van overtuigd dat internet het radiodistributiekanaal is voor de toekomst. Ook in de auto. Tegen de tijd dat de FM-zenders worden uitgeschakeld kunnen wat mij betreft ook de DAB+ zenders uit. Vincent Schriel, 26 april 2017
  13. Al een aantal jaren staat hier thuis het andere deel van de radio hobby, luisteren naar wat er op de lange-, midden- en kortegolf gebeurt, stil. Dat heeft diverse oorzaken, waaronder de verbouwing van de achtertuin waardoor de antennemast bijna anderhalf jaar plat heeft gelegen. Inmiddels staat deze alweer een jaar in een andere hoek van de tuin met sinds kort twee loop antennes en een mini-whip op 5,5 meter hoogte. De ene loop is een oude Wellbrook ALA 1530, de andere is een nieuwe Van Dijken AL1. De volgende stap, alles in de hobbykamer aansluiten, heb ik al een tijd geleden gedaan maar daar blijft het dan wel bij. De oude Yaesu FRG-7700 is aangesloten op de mini-whip antenne en staat standaard op de 648 kHz afgestemd. De Perseus SDR draait 24/7 op 518 kHz om de RTTY NAVTEX berichten binnen te halen met de oude ALA. En dan liggen er nog een aantal andere SDR-ontvangers die niet zijn aangesloten. Maar boven gaan zitten? Nee, dat komt er maar niet van. Afbeelding: beide loop-antennes 'verstopt' tussen de bomen. Afgelopen week kwam ik toevallig het OpenWebRX project tegen. Dat bracht mij op het idee om toch maar eens een KiwiSDR aan te schaffen. Dan wordt het mogelijk om waar je ook maar bent, te luisteren naar je eigen antenne/ontvanger. Op vakantie, in de trein, thuis op de bank of, zoals op dit moment wanneer ik dit schrijf, achter in de tuin in een luie stoel. Maar het probleem is dat de productie van deze sdr-ontvanger is stilgelegd. Het is moeilijk om aan de processors te komen die nodig zijn voor de bouw van deze apparaten. Nu is de KiwiSDR in zijn geheel een open source project. Iedereen kan en mag het nabouwen en dat gebeurt ook. Maar de twee belangrijkste clones, RaspberrySDR en FlydogSDR, zijn om dezelfde reden ook niet verkrijgbaar. Dan houd het op. Terug naar waar het begon: OpenWebRX. Ook dit is een open source project. Alleen gaat het hier, in tegenstelling tot de KiwiSDR, om de ontwikkeling van de software. Je zal zelf voor de hardware moeten zorgen en alles zelf moeten installeren. Een Raspberry Pi 3 single board computer met 2 gig geheugen en Debian of een van Debian afgeleide versie zoals Ubuntu is voldoende. En laat ik die nog ergens werkloos hebben liggen, net als een aantal sdr-ontvangers die standaard hier mee werken. SDRplay, een goedkope 'twee tientjes' usb-stick en de AirSpy HF+. Tijd om weer eens te gaan spelen met deze spullen. De ISO met de kant-en-klare software gedownload, deze op een sd-kaart gezet en in de Raspberry Pi gestoken. De AirSpy HF+ een firmware-update gegeven, aangesloten op de Pi en opstarten de handel. Het interne IP opzoeken in het netwerk en met een laptop in een browser dit IP adres overnemen. Het werkt in één keer! Inmiddels ben ik, op moment van schrijven, al een paar dagen aan het spelen. Uitvinden was de maximale bandbreedte is wat de Airspy HF+ aankan, aanmaken van de diverse omroepbanden, inlezen in de mailgroep van OpenWebRX en vooral luisteren wat er nu allemaal is te ontvangen. En daar gelijk maar een bookmark van maken. Afbeelding: de Raspberry Pi 4, de Airspy HF+ en de antennevoeding Op de Middengolf is Radio Caroline met overmacht de sterkste zender. Vorig weekend tijdens de Radio Caroline North uitzending op zaterdagmorgen heb ik in de huiskamer zonder gekraak geluisterd naar Rosko op de laptop die via bluetooth was verbonden met de speakers in de huiskamer. En dat klinkt echt niet slecht! Op de kortegolf zijn inmiddels ook een aantal radiostations actief die hele dag muziek uitzenden. Je vindt ze op de 75, 49 en 41 meter band. Zoals Rock Power Radio op 7.270 kHz waar ik op dit moment naar luister. Nog nooit van gehoord? Ik ook niet, maar nu dus wel. En als er dan op 7.265 kHz een zender aangaat die behoorlijk wat storing veroorzaakt, even inzoomen en het linker gedeelte 'dicht zetten' zodat je weer storingsvrij kan luisteren. Dit doe ik nu dus allemaal terwijl ik in een luie stoel achter in de tuin zit met een antieke MacBook Air op de schoot. Afbeelding: laptop met stukje middengolf. De vertikale strepen in het beeld is onweer in de Alpen. Het leuke van open source is, zoals ik al eerder aangaf, dat de code van de software voor iedereen beschikbaar is en iedereen ermee kan doen wat hij of zij wil. De software die de KIWI-, Raspberry- en FlydogSDR gebruiken is gebaseerd op OpenWebRX. Net als ook OpenWebRX+. Deze plus uitvoering biedt een aantal uitbreidingen die voor mij heel interessant zijn. Naast de waterfall ook een spectrum overzicht, standaard een groter aantal digitale modes instelling voor automatisch 'vertalen' van signalen zoals morse, RTTY en SSTV en de mogelijkheid om met één druk op de knop een opname te maken van waar je op dat moment naar luistert. Je hebt er wel een Raspberry Pi 4 voor nodig omdat de hardware eisen wat hoger zijn. De investering in zo'n kleine single board computer is te overzien en zeker waard. Ik kan het bevestigen want inmiddels ben ik overgestapt naar de plus versie. Nu komt misschien nog wel de leukste toepassing. Afgelopen woensdag ben ik een dagje naar Antwerpen geweest. In onze auto zit alleen FM en DAB+. En ja, ik weet het, ik doe het ook bijna altijd, luisteren via het internet in de auto kan ook. En dat maakt het mogelijk om 'lekker ouderwets', dankzij de 'nieuwe techniek', in de auto naar Radio Caroline te luisteren op de 648 kHz. Vincent Schriel, 22 juli 2023.
  14. We gaan terug naar 3 januari 2020. Ik ben die middag op bezoek bij Jan Paparazzi in de NPO Sterren NL studio als ik een appje krijg van zijn vrouw Sandy. Of ik een bezoek aan de Ross Revenge voor Jan kan organiseren. Zij wil hem hier mee verrassen omdat het zijn grote wens is om weer eens terug te gaan naar de boot waar hij in 1987 op werkte onder de naam Sebastiaan Black. Er komt een tweede appje achteraan: 'Uiteraard mag hij niks weten'. Als we na de uitzending op de parkeerplaats bij de AVROTROS afscheid nemen komt ook Jan met een verzoek: 'Kan jij het niet regelen dat ik nog een keer naar de Ross Revenge kan?' Door de corona uitbraak was het lange tijd niet mogelijk om iets te organiseren en eerlijk gezegd was ik het verzoek van beiden alweer vergeten. Maar in maart van dit jaar kreeg Jan van Sandy de vraag wat hij voor zijn zestigste verjaardag wilde hebben. 'Een bezoek aan de Ross Revenge' was direct zijn antwoord. Nog dezelfde dag had ik weer een appje. Ik moet nu echt aan de bak hiermee. Vlak voor zijn verjaardag wordt voor het eerst na de corona-periode weer een Radioday georganiseerd. Alan Beech en Mandy Marton zijn die dag in Harlingen aanwezig en toen aan hen beiden het verzoek was overgebracht, werd het gelijk geregeld. Mandy was van plan om haar verjaardag in het eerste weekend van september te vieren met een groot feest en aansluitend voor wie dat wil een bezoek aan de Ross Revenge: 'Daar kunnen jullie wel bij aansluiten'. Jan kreeg zijn cadeau maar het duurde nog tot de tweede week van augustus voordat we de definitieve bevestiging kregen dat het bezoek kon plaatsvinden. Het voormalige zendschip van Radio Caroline en Radio Monique ligt niet aan een kade maar midden in River Blackwater, een brede rivier op anderhalf uur rijden vanaf Harwich en alleen bereikbaar met een tender. De overtocht is ongeveer 20 minuten en er zouden meerdere afvaarten zijn. Alan had ervoor gezorgd dat wij met de eerste afvaart naar de Ross konden vertrekken en met de laatste tender weer terug zouden varen naar Bradwell-on-sea. Daardoor was het mogelijk dat we ruim zes uur aan boord konden doorbrengen. Na 36 jaar was Jan weer terug op het schip waar hij in 1987 programma's maakte voor Radio Monique. Vincent Schriel, 9 september 2023 Afbeelding: Jan en Vincent op het achterdek van de Ross Revenge
  15. Het is inmiddels jaarlijkse traditie. Extra Gold knalt het jaar uit met een spectaculair programma in de laatste week van het jaar. Deze keer is het geluid van Radio Noordzee Internationaal gewoon vijf dagen terug in de lucht. Gebaseerd op de noteringen in de RNI Top 50's uit de periode 1971-1974 komt het radiostation in samenwerking met Radiotrefpunt met de Radio Noordzee Super Top 500. Niet alleen zijn vijf dagen lang, van 27 t/m 31 december 2019 de allergrootste hits te horen. Ook de bekende stemmen die toen vanaf de Mebo II half Europa vermaakten met uitermate prettige muziek zijn weer te horen in de speciaal voor deze lijst gemaakte vormgeving. Je hoort zowaar RNI jingles, die heel bekend klinken maar nu met actuele zangtekst speciaal voor de Top 500. Elke dag acht uur lang aftellen van 500 naar nummer 1, alsof het weer begin jaren '70 is bij Extra Gold.
  16. Sinds de introductie van Low Power AM in Nederland zijn er veel nieuwe radiostations bijgekomen. Dankzij liefde voor techniek en muziek gecombineerd met gepassioneerde radiomakers is Radio Tpot uit Gasselternijveen dagelijks te beluisteren in het noordoosten van Nederland op de 1224 AM. Samen met een aantal zendamateurs vond Theo Postma aan het begin van deze eeuw dat het tijd werd voor wat anders. Na jaren van experimenten op de hogere frequentiebanden werd het tijd om eens 'iets simpels' te maken: een middengolfzender. In stereo, klasse A en ook nog een beetje power. Al vrij snel kwamen ze erachter dat als je echt goede zender wil maken het allemaal niet zo simpel is. Een zender kan wel goed klinken, maar als je dan gaat meten kom je er achter dat het niet goed is. Dan moet je gaan knutselen en wordt er zelfs gebruik van boeken uit de jaren 20 van de vorige eeuw waarin de technici van Philips uitleggen hoe je 100% kan moduleren met Amplitudemodulatie. Nu is dat met de techniek van toen, een buizenzender, niet mogelijk maar dankzij de moderne mosfets kan je inmiddels tot ver over de 100% moduleren. Dan klinkt het wel hard, maar de luidheid is belangrijker. Hoe krijg je het dan zo dat het luider wordt en dat het gemeten recht blijft? (Dus geen vervorming krijgt) De andere uitdaging was stereo uitzenden op de middengolf, een in Amerika gebruikte techniek die in Europa bijna niet tegenkomt. Alleen een Franse zender heeft in hier verleden gebruik van gemaakt. Daardoor zijn er hier ook geen ontvangers te koop maar Ebay biedt uitkomst. Meerdere type radio's met AM stereo vonden zo hun weg naar Drenthe. “Dan gaat het stereolampje branden, stereo werkt en klinkt goed. Vervolgens ga je meten of het ook echt goed is. Dan zitten er een paar schoonheidsfoutjes in maar hoe weet je nou of jou zelfbouw stereozender goed is want je hebt geen vergelijkmateriaal waaraan je kan toetsen. Dus op zoek naar een referentiezender. Die blijken weer zeer schaars te zijn en de vier die er te koop waren in de wereld worden worden dan ook maar gekocht.“ De eerste zender was nog zelfbouw, maar hoe verder ze kwamen hoe hoger de eisen werden. Inmiddels is de voorzet een meetzender van Panasonic, de versterker trappen en HF filters zijn zelfbouw. En daarmee is Radio Tpot nu dagelijks te beluisteren op de middengolf, in stereo. De eerste insteek is de techniek, de tweede de muziek. Radio Tpot draait de muziek waar Theo Postma graag naar luistert. Maar de presentatie van een deel van de programma's wordt verzorgd door een wel heel bijzondere dj-ploeg. Postma is werkzaam in de gehandicaptenzorg en heeft als standpunt dat je de hobby niet moet meenemen naar het werk. Zijn collega's dachten daar echter anders over. Er werd een inzamelactie op touw gezet voor apparatuur en zo kwam er in de instelling een radiostudio. Nu wordt er onder de vlag van zijn werkgever radio gemaakt door cliënten van de instelling. Er is geen bemoeienis met muziekkeus en programma inhoud. De presentatoren zijn vrij in wat ze doen en je ziet dat ze in de afgelopen drie jaar zijn gegroeid. Luisteraars merken op: "die discjockey’s die je hebt doen het beter dan die van 538, ze zeuren tenminste niet zo". Radio Tpot is te beluisteren in het noordoosten van Nederland op de 1224 AM op maandag tot en met donderdag van 08:00 tot 20:00 uur en op de vrijdag van 08:00 tot zondag 20:00 uur. Afbeeldingen: Theo Postma en Vincent Schriel.
  17. In de ruim dertig jaar dat hij op de landelijke radio te horen is, heeft Rob Stenders nooit écht concessies gedaan aan wie hij is. Dat leidde ertoe dat hij vaker dan wie dan ook van werkgever wisselde, nooit werd weggestuurd, maar altijd zelf op zoek ging naar groener gras bij de buren. Soms was hij hierdoor even helemaal niet op een radiostation te horen, zoals na zijn vertrek bij de publieke omroep VOO in 1991. Hij stootte er zijn hoofd omdat radiobaas Lex Harding in hem niet de liefde voor muziek en voor het medium radio leek te herkennen waarmee deze zelf twintig jaar eerder als radiomáker op de zeezender Veronica de jonge Rob had beïnvloed. Anno 2017 erkent pensionado Harding het gelijk van Stenders door zelf weer juist díe platen te draaien op zijn eigen LX Classics, een internetzendertje gemodelleerd naar KX Classics van Stenders. Op beide kanalen klinkt de voorliefde door voor de ‘betere’ pop en rock uit de sixties en seventies. Precies op tijd maakte Stenders in 2015 de overstap van 3FM (waar de vijftiger vanwege zijn vakmanschap al een paar jaar ‘blessuretijd’ was gegund) naar Radio 2. Daar introduceerde hij een nieuwe invulling van het fenomeen ‘verzoekplatenprogramma’. In de Platenbonanza worden gewoon de platen gedraaid die Stenders wil draaien, het aantal verzoeken is zo groot dat hij muzikaal elke gewenste kant op kan, inclusief zijn geliefde ‘hard to find classics’. Het muzikale palet van Rob Stenders is breed genoeg om hiermee een grote groep luisteraars tevreden te stellen. Hoezeer Stenders’ Platenbonanza een schot in de roos is, bleek in maart 2017, toen dit dagelijkse middagprogramma een week lang werd gepromoveerd tot hét format voor de hele zender: 24 uur per dag draaiden alle deejays de platen die de luisteraars per e-mail, social media en telefoon aanvroegen. Ook het Paasweekend bood opnieuw ruimte aan een zenderbrede ‘Paasbonanza’. Een dikke middelvinger naar alle stations die hun muziekkeuze laten bepalen (en beperken) door een panel of computerprogramma dat platen afwijst omdat ze luisteraars zouden wegjagen. Op het Radio 2 dat Stenders (samen met vooral Gerard Ekdom) geruggesteund door de zenderleiding mag vormgeven, vindt muzikale veelzijdigheid een nieuwe vorm. Dit is belangrijk voor Radio 2 in een tijd dat de publieke radiozenders zich alle herpositioneren. Waar voormalig grootverdiener 3FM zichzelf in de marge aan het heruitvinden is, verjongt Radio 5 in de richting van het Radio 2 van twintig jaar geleden (toen Frits Spits en Ferry Maat er de grote namen waren) en aast Radio 5 intern op de FM-frequentie van 3FM (‘Hun doelgroep luistert toch alleen online’) en opereren alleen Radio 1 en Radio 4 momenteel in de publicitaire luwte. Radio 2 is niet langer ‘het station van je ouders’, roept de zender. Al zou Stenders qua leeftijd allang kinderen kunnen hebben (en hebben de meeste van zijn collega’s die daadwerkelijk), boegbeelden Stenders en Ekdom hebben naar Radio 2 inderdaad het elan van 3FM meegenomen en vertaald naar een nét iets bredere doelgroep. Stenders blijft natuurlijk Stenders, dus als hij een bepaalde plaat graag wil draaien en die wordt niet aangevraagd, roept hij de luisteraar gewoon op die plaat aan te vragen. Geheid dat het dan verzoekjes om díe plaat. Dat is een ‘fuck the system’ met een mooie strik er omheen. Edwin Wendt, 24 april 2017
  18. Vorige week heb ik per ongeluk de Google Chromecast Audio besteld. Eigenlijk had ik de gewone Google Chromecast nodig om naar Netflix te kijken. De webwinkel waar ik hem heb besteld doet nooit moeilijk over terugsturen, maar toch heb ik besloten dit niet te doen omdat ik eigenlijk wel nieuwgierig ben naar de mogelijkheden van het apparaat. Even voor wie het nog niet weet. Met de Google Chromecast kan je makkelijk video streamen van een telefoon of tablet naar de TV. Dit doe je binnen je eigen netwerk thuis. Als je Netflix wilt kijken op de TV open je de Netflix app op de smartphone en klikt op het ‘cast’ logo in de app. Vervolgens selecteer je de film of serie. Hij start direct op de TV, de telefoon is je afstandsbediening. Google Chromecast maakt zelf verbinding met de Netflix server en streamt van daar uit naar de TV. Het kost daardoor geen data of stroom van de smartphone. Ik heb dus de Google Chromecast Audio niet teruggestuurd maar aangesloten op de aux-ingang van de stereo installatie en met behulp van een Android smartphone aangemeld bij het draadloze netwerk. Toevallig heb ik een Android, maar het kan ook met een iPhone. Binnen een paar minuten werkt het. Buitenshuis luister ik inmiddels alleen nog maar naar internetradio of Spotify. Maar thuis in de huiskamer is het nog wisselend de tuner van de stereo-installatie, de oude gereviseerde Philips plano uit 1964 of de radiokanalen van de TV. Maar de verkeerde bestelling van € 39,- heeft ervoor gezorgd dat al deze apparaten voor radio luisteren wat mij betreft overbodig zijn. Ontvangst van de lange-, midden- en korte golf in de huiskamer is door de electro smog niet meer mogelijk en daarom afgeschreven. De FM wil men vervangen voor DAB+ omdat het kwalitatief een beter geluid heeft en meer zenders biedt. Dat laatste klopt, je krijgt meer zenders dan de FM. Zelfs meer dan wat de TV aan radiokanalen biedt. Maar met de Google Chromecast Audio, mijn Android telefoon en de TuneIn app beschik ik nu over alle radiostations die via het internet uitzenden, inclusief hun podcasts. En als ik even geen radio wil luisteren maar alleen muziek wil horen? De Spotify app openen, op het ‘cast’ logo klikken en de muziek starten. En dat allemaal met één vinger. Het is dus de bedoeling dat we in de toekomst de FM inruilen voor DAB+. Maar met de Google Chromecast Audio heb ik de opvolger van de ‘DAB-doos’ al in huis. ‘Foutje, bedankt’ zullen we maar zeggen. Vincent Schriel, 10 juli 2017
  19. Je zal maar van 'de populaire kranten' afhankelijk zijn voor je nieuwsvoorziening. De Telegraaf en het AD schrijven in de aankondiging van Andere Tijden over de allereerste ontgroening die de landelijke pers haalde. Dat was in 1962, toen bekend werd hoe de eerstejaars, als vanouds kaalgeschoren om hen 'van hun identiteit te beroven', halfnaakt in een hok werden samengedreven terwijl een incontinent varken tussen hen door liep. Om de feestvreugde wat te vergroten, riep een van de ouderejaars: 'En nu gaan we Dachautje spelen'. Dit ging een aantal eerstejaars, vijftien jaar na de oorlog, toch wat ver en er werd wat gemord, met name door de eerstejaars van Joodse komaf. Maar ja, ze wilden toch graag bij het corps en bonden in. Op één na. In de aankondiging van de eerste 'Andere Tijden' van dit seizoen, afgelopen zaterdag op tv, staat hoe vier prominente eerstejaars van toen, onder wie Edwin Rutten (Ome Willem) en oud-politicus Gerrit Jan Wolffensperger, geschokt terugkijken op het incident en de concentratiekamp-achtige foto van destijds. Degene die het verhaal destijds aan de grote klok hing, wordt door Telegraaf en AD anoniem betiteld als 'de vader van een afvallige feut'. Nu werd die 'afvallige feut' ook door Andere Tijden geinterviewd. Hij was letterlijk de enige die op die avond in 1962 zijn rug recht hield en direct opstapte: 'Bij zo'n club wil ik niet horen', zei hij tegen zijn vader, die een boze brief aan NRC schreef. Of de redacteuren van AD of Telegraaf Wim Noordhoek niet herkenden of dat de makers van Andere Tijden het nodig vonden om wél Rutten en Wolffensperger te 'highlighten' en niet degene die de zaak werkelijk aan het rollen bracht, - bovendien een prominent programmamaker uit de VPRO-historie - blijft onduidelijk. Feit is: die 'afvallige feut' speelde vanaf 1968 een belangrijke rol in de omroephistorie: Wim Noordhoek maakte vele, vele uren radio over journalistieke onderwerpen, cultuur en (pop- /rock-)muziek. Na de uurtjes LP-muziek bij het open zolderraam in '68/ '69 op Hilversum 2 (de VPRO wilde avankelijk niet op Hilversum III), de Joe Blow Show en 'Amigos de Musica' met Jan Donkers volgden onder meer vele uren de Avonden op de toenmalige 'verdiepende' zender Radio 5. Terug naar het verhaal: deze 'Amigo de musica', in de aankondiging een anonieme 'afvallige feut' uit 1962, is in de documentaire werkelijk de enige die met walging over de gang van zaken in dit corpsballenwereldje spreekt. Bij alle anderen klinkt toch door dat het er nu eenmaal bij hoorde en dat je het diende te slikken om tot het 'old boys network' te gaan behoren. Daarom 55 jaar later alsnog hulde aan 'Amigo' Wim Noordhoek. Edwin Wendt, 17 september 2017
  20. Eerder beschreef ik in een column de illegale doorstart van Radio Mi Amigo. Ook in dit essay gaat ik weer precies drieenveertig jaar terug in de historie van deze zeezender. Hier vertel ik wat er om en rond Radio Mi Amigo plaatsvond in de dagen tussen 1 december 1975 en 31 januari 1976: van de plannen van eigenaar Sylvain Tack in het Spaanse Playa de Aro tot en met de lotgevallen van de deejays aan boord van de MV Mi Amigo. Vandaag deel 2 Ook Stan Haag kwam in het verhaal nog aan het woord: "Ik denk bij mezelf, iedere dag is meegenomen. Zo is het mijn hele leven al geweest. Het is toch een heerlijk avontuur. En trouwens, wat moest ik? Toen Radio Veronica uit de ether verdween, viel er voor mij ook een financiële basis weg. Dus die stap naar Radio Mi Amigo is niet zo verschrikkelijk groot geweest." En zijn vrouw Nicki: "Als het hier ooit ophoudt, dan heb ik geleerd te incasseren en verdraagzaam te zijn, want je kunt je hier met zo'n intiem clubje gewoon geen ruzie permitteren." Peter van Dam: "Heimwee komt nu het in de wintermaanden stiller wordt, maar het zou, geloof ik, erger zijn in een ander beroep. We hebben via de post nog veel contact met de luisteraars." Bert Bennett: "Als ik tijd had zou ik gewoon een keer terug gaan om te zien wat er gebeurt. Laat ze maar iets tegen mij bewijzen. Ach, en van de politiek hier in Spanje heb ik nooit iets gemerkt en bovendien zit ik hier nog te kort om er een oordeel over te kunnen vellen." Toch had Tack al enige ervaring met de politieke situatie in Spanje. Enkele weken eerder was hij namelijk benaderd door de ETA, de Baskische bevrijdingsbeweging met het verzoek zijn bedrijf te verplaatsen naar Bilbao. Tack hierover: "Er is over mijn lippen nooit één woord politiek gekomen. Ik kende in België de burgemeester van mijn eigen dorp niet eens, het enige dat we hier doen is het toerisme enigszins promoten." Na het interview ging de gehele ploeg samen met Langerak naar een restaurant en daar probeerde Tack een grap uit op een ober: "Weet U het verschil tussen Franco en Radio Mi Amigo? Franco is dood, Radio Mi Amigo springlevend!" Ook de rechter in Southend On Sea bleef zich bezig houden met overtredingen van de Marine Offences Act (MOA). Op 11 december deed zij, Mrs. Joan Bridge, uitspraak tegen een aantal personen dat door de Essex Police eerder was opgebracht, waaronder de Nederlander Werner de Zwart. Naast hem waren het Simon Barrett en Michael Lloyd — beiden Caroline-deejays — en zendertechnicus Peter Murpha — Chicago — die verschenen. Allen, uitgezonderd Murpha, gaven een overtreding van de wet toe en Peter's zaak werd verdaagd tot 23 februari 1976. Simon kreeg een boete van 200 Pond en tevens diende hij 50 Pond gerechtskosten te betalen. Een zelfde bedrag kreeg Werner toegewezen. Hij was als kok en kapitein werkzaam op de MV Mi Amigo en zou later uitgebreid de pers halen in Nederland. Michael kreeg een lagere straf, 50 Pond boete en 25 Pond gerechtskosten. In de zaal waren andermaal vele fans aanwezig en na afloop stond Simon de pers ter woord, waarbij hij verklaarde dat de rechter de politie van Essex had aangeraden bij een volgende overtreding van de MOA het zendschip te enteren en binnen te slepen in een Britse haven. Zowel Michael Lloyd als Simon Barrett besloten om niet meer naar het zendschip terug te gaan, hoewel de laatste in 1983 — toen de MV Ross Revenge als nieuw zendschip voor Radio Caroline werd ingezet — gedurende enkele maanden andermaal als deejay actief was. Inmiddels ging een vrouw uit Gent wel heel ver met haar adoratie voor Maurice Bokkebroek door regelmatig te schrijven en te telefoneren naar Spanje met het verzoek of hij zijn haar wilde laten knippen. Voor een lok had zij vijfduizend Belgische Francs over. Op 21 december 1975 kon andermaal weer The American Hot 100 beluisterd worden op Radio Mi Amigo, echter zonder de sponsoring door de Coca Cola Company. In de presentatie van Bert Bennett werd het iedere zondagmiddag geprogrammeerd tussen twee uur en half vijf. Vanaf die dag viel tevens Ds. Toornvliet met zijn programma op de zondagochtend te beluisteren, van negen uur tot half tien. Enkele dagen voor Kerstmis 1975 kwam er een officieel document binnen op het adres van Radio Mi Amigo in Spanje. Het was afkomstig van de Spaanse Minister voor Informatie, die de directie meedeelde dat er niet langer programma's mochten worden verzorgd op Radio Gerona. De medewerkers van Radio Mi Amigo waren eerder dat jaar begonnen met het vullen van twee uur aan zendtijd per dag. Op die manier dacht men meer de adverteerders te kunnen trekken door contracten aan te gaan waarbij men zogenaamd adverteerde op Radio Gerona. De reclamespots werden dan tegelijkertijd "gratis" op Radio Mi Amigo gedraaid, terwijl op de rekening alleen de naam van Radio Gerona voorkwam. In het document van de Spaanse minister werd als reden aangevoerd dat de directeur van Radio Gerona had nagelaten de Nederlandse teksten aan het Ministerie voor Informatie voor te leggen. Niet-Spaanstalige teksten dienden in die tijd altijd vooraf te worden voorgelegd in verband met eventuele censuurpleging van de zijde van de overheid. Tack meldde echter dat hij ervan overtuigd was dat een klacht van de Nederlandse Minister van Doorn van CRM in de richting van de Spaanse regering zou hebben bijgedragen aan het besluit van de Spaanse Minister voor Informatie. Afbeelding: Mi Amigo Waffels Spanje (foto Theo Dencker) Kerstmis werd er gevierd met onder meer veel aandacht aan de voormalige zeezenders en hun medewerkers. Volop kerstgroeten werden er gedaan aan vele personen uit de radiowereld. Bovenal dient er melding te worden gemaakt van het prachtige, eigen geschreven, Kerstverhaal dat Stan Haag op Eerste Kerstdag in zijn programma voorlas. Verder waren er in de Kerstprogramma's speciaal voor Radio Mi Amigo ingezongen kerstjingles te beluisteren, jingles gemaakt door de Belgische formatie The Garnets. Ook liet ik Peter van Dam aan het woord over zijn herinneringen uit de tijd van Radio Mi Amigo. Allereerst over de band met de collega's: "Sylvain deed alle mogelijke moeite om eendracht te houden, maar toch op de een of andere manier was er een 'België tégen Nederland' houding, of misschien andersom. In de zomers maakte dat niet veel uit, je had dan genoeg aanloop, maar in de winters kon dit zeer irritant zijn. Je zag dan alleen elkaar en dat kon dan vaak tot de nodige fricties leiden. Ik zocht dan afleiding en ik ging dan maar met mijn auto de nodige kilometers maken. Daar heb ik echt geleerd wat rijden is.” "Verder heb ik me grenzeloos geërgerd aan de hebzucht van de Nederlanders. Wanneer Stan Haag door toeristen andermaal een drankje kreeg aangeboden, en hij had er al een stuk of vijf gehad, dan was hij zo brutaal om de mensen om geld te vragen, zodat hij de volgende dag nog gratis drinken kon. Op een bepaald moment promoveerde Tack me tot programmaleider en Joop Verhoof, die dat al een tijdje was geweest, was ontzettend boos. Hij probeerde me dan ook te overheersen door te stellen dat hij direct een baan in Hilversum kon krijgen. Hij zei dan gewoon dat hij al aanbiedingen van zes omroepen had gehad en de zevende er al aan zat te komen. En je weet dat hij er nooit aan de bak is gekomen en ik gelukkig wel." "En dan waren er de bezoeken, begin 1975 van de Veronica-medewerkers. Ik kan je wel vertellen dat Rob Out, waarvan altijd ontkend werd dat hij er ooit is geweest, wel in Playa de Aro was. Ik heb hem op handen en voeten de kroeg uit zien komen. Ze kwamen voor besprekingen tot eventuele overname van de organisatie. Erg aardige mensen waren het, Karel van der Woerd, Ad Bouman, Lex Harding en Tom Collins, maar ze kwamen hoofdzakelijk voor Stan Haag en zijn vrouw en wel omdat ze elkaar al jaren kenden. En dan de toeristen, werd je soms ook niet goed van. Ze hadden totaal geen besef ervan waar je mee bezig was. Zo nam ik in de ochtenduren soms het programma voor een middaguitzending op en noemde dan de tijd, waarna direct je op je schouders werd getikt met de mededeling dat je een verkeerde tijdmelding had gemaakt. Toen we nog op de berg de programma's in één van de villa's van Tack opnamen was er op het dak een simpele televisieantenne en ik herinner me dat op een dag iemand geloofde dat via de antenne de uitzendingen richting het schip werden uitgestraald. Simpeler kun je het niet voorstellen." Het jaar 1976 begon allereerst met het vieren van de tweede verjaardag van Radio Mi Amigo, waarbij zowel in het programma van Michelle als Joop Verhoof via verhalen en fragmenten werd stil gestaan bij de stranding van de Mi Amigo, twee maanden eerder. In de nacht van 2 op 3 januari heerste er in West-Europa een storm die orkaanachtige trekjes had. De kranten vermeldden dat een dergelijke storm zich in tientallen jaren niet had voorgedaan in ons deel van de wereld. Gevolg was dan ook dat praktisch iedere zeezenderfan aan de radio gekluisterd zat, met in gedachten de eventuele gevolgen die zouden kunnen ontstaan voor de MV Mi Amigo en haar bemanning. Met een snelheid van meer dan 170 kilometer per uur, zo meldde het KNMI, lag het hoogtepunt van de storm rond half één in de nacht. Metershoge golven sloegen over het zendschip heen, hetgeen regelmatig kortsluiting tussen zender en zendmast tot gevolg had. Gedurende enkele seconden viel het signaal telkens uit, maar tot goed half twee die nacht waren de deejays van Radio Caroline in staat de programma's live te presenteren. Daarna lukte dat niet meer. Maar gelukkig voor hen aan boord bleef het bij de storingen en kwam men de volgende dag, nadat men gedurende enkele uren non-stop muziek had gedraaid, weer terug met de normale programmering. Volgende week deel 3. Hans Knot, 26 januari 2019
  21. Het verhaal van Radio Nord via de MV Mi Amigo van Paul Jan de Haan werd eerder in twee delen gepubliceerd in het radio magazine Freewave (16 juli en 6 augustus 1979). Als ik voor het eerst de pen op papier zet voor dit verhaal is het eerste Paasdag 1979. Op de radio het nog zeer zwakke signaal van Radio Caroline. Neptunes moet een zwak hebben voor de Mi Amigo. Nadat het schip enkele maanden geleden net niet zonk is het voor de zoveelste maal gelukt Caroline in de ether te krijgen. En dan te bedenken dat het op deze dag bijna 20 jaar geleden is dat de MV Mi Amigo werd uitgerust als zendschip. Toen de Magda Maria of ook wel de Bon Jour geheten. In ieder geval de bases van Radio Nord, voor de Zweedse kust. Het verhaal van Radio Nord, kunt u, voorzien van vele exclusieve foto's en stickers, in de komende edities van Freewave lezen. Als bronvermelding wil ik vermelden: Radio Nord kommer Tillbaka, geschreven door Jack Kotschak in 1963. November 1959. Een ontmoeting tussen Gordon McLendon en Jack Kotschack op het vliegveld van Stockholm in Zweden. Bij een bespreking thuis bij Kotschack valt het McLendon op dat de Zweedse radio nagenoeg alleen praatprogramma's uitzendt. Na veel heen en weer gepraat over het wel en wee van de radio in Zweden en de betrokkenheid van McLendon met de Amerikaanse radio scene durft Kotschack de volgende zin te lanceren: "Laten we voor Zweden een radiostation beginnen". Hier wordt het de lezer duidelijk dat het een zeezender zou gaan worden: Radio Nord. McLendon ging als snelle beslisser akkoord, maar er was één groot bezwaar. Volgens de Amerikaanse wetgeving is het niet toegestaan meer dan 7 radiostations te bezitten. En dat maximum had McLendon al bereikt. Een ervan was de bekende top 40 zender KLIF radio in Dallas, Texas. Op dat punt werd er een derde persoon in betrokken, namelijk Robert Thompson. Nadat de Amerikaanse investeerders overtuigd waren van de noodzaak om een schip te kopen als bases voor de uitzendingen kon men op zoek gaan. Dit leidde de Radio Nord ploeg naar Kiel in Duitsland waar hun droomboot lag. De Olga, klein, roestig, uitgeleefd en ze stonk naar vis. Wat een schip. Het beste schip in Duitsland volgens de verkopers. Of dat zo was zou de toekomst leren. Nu anno 1979 weten u en ik het. Ter verduidelijking: de Olga werd de Bon Jour en later de… MV Mi Amigo. Tussen door een klein stukje geschiedenis over de Olga. Afbeelding: De drie heren van Radio Nord v.l.n.r. Robert Thompson, Jack Kotschack en Gordon McLendon Voorheen geheten de SS Margarethe werd ze in 1921 afgebouwd. In eerste instantie een stalen driemaster, 30 meter lang, 156 ton groot. In 1927 werd het een motorschip en het geheel werd verlengd tot 44 meter en 250 ton groot. Na inspectie van scheepsexperts bleek het schip in een goede conditie te verkeren. Een pak van het hart van Kotschack en de zijnen. Het schip werd gekocht en versleept naar de werf van Norder in Hamburg om het geschikt te maken als zendschip. Vergelijk de foto's van de Olga en de Bon Jour en je ziet duidelijk de metamorfose. Er werd een nieuwe brug opgebouwd alsmede een zogenaamd dekhuis voor de studio's, kombuis, messroom e.d. Benedendeks verrezen nieuwe hutten voor de radiobemanning. Het verblijf in Hamburg gaf op den duur problemen. Uit de Tweede Wereldoorlog was nog een wetgeving overgebleven welke het verbiedt masten voor schepen hoger dan 20 meter te construeren. In eerste instantie zou de Bon Jour 2 masten van 43 meter hoogte krijgen. Later bleek het technisch gezien mogelijk om via één mast te gaan uitzenden. Intussen was het de Duitse PTT niet onopgemerkt gebleven dat de Bon Jour een zendschip zou gaan worden. De werf werd in kennis gesteld van dit strafbare feit en op haar beurt gelaste deze het vertrek van het nog incomplete zendschip. De volgende bestemming was de vrijhaven van Kopenhagen, waar de zender ingebouwd moest worden. Om uit 6.000 losse onderdelen een zender te maken moest de hoofd technicus van KLIF, Glen Callison, eraan te pas komen. Tevens werd in Kopenhagen de zendmast opgericht. Op 20 december 1960 was alles gereed voor de proefuitzendingen en het schip ging voor anker 6 mijl uit de kust van Stockholm. Het gehele avontuur kon gaan beginnen. Althans dat dacht men. Voor Jack Kotschack zou Kerstmis 1960 één grote nachtmerrie worden. Wat er tussen 20 december 1960 en de kerstdagen allemaal misliep onthullen we verderop in ons verhaal. Eerst gaan we even bekijken welk idee Jack Kotschack had omtrent de programmering van zijn Radio Nord op 495 meter in de middengolf. Afbeelding: De Bon Jour op zee voor de kust van Stockholm Op één van zijn zakenreizen naar de VS kwam hij uiteraard ook in Dallas terecht bij zijn mede firmanten McLendon en Thompson. Daar luisterde Kotschack uitgebreid naar KLIF. Bij de bezoeken aan de studio's van KLIF viel hem op dat de deejay hier tevens technicus was en dat dit systeem een goed en snel programma opleverde zonder de problemen van onbegrip tussen de technicus en de deejay. Als je volgens dit systeem werkt kan er niet veel misgaan. Als primeur had Radio Nord de zogenaamde spotmaster, ofwel de jingle machine Een apparaat dat in de begin 60er jaren alleen door AFN in Europa werd gebruikt. Het Top 40 formaat was volgens Kotschack niet geschikt voor Radio Nord. De muziek politiek zou lichte muziek worden. Lichte muziek waaronder natuurlijk ook pop uit de begin 60er jaren. Verder tijdens de avonduren veel country en jazz. Ook is er nog klassieke muziek geweest maar dit bleek op den duur toch niet bij het imago van Radio Nord te passen. We pakken de draad van Kerstmis 1960 weer even op. De pers werd voorgelicht omtrent het kerstcadeau Radio Nord. Er werden speciale kerstprogramma's gemaakt en iedereen was erg optimistisch. Nadat de Bon Jour op 20 december 1960 Kopenhagen had verlaten liet Kotschack telegrammen verzenden aan alle potentiële adverteerders. De telegrammen moesten op eerste Kerstdag bezorgd worden met de tekst: 'Stem af op de 495 meter in de middengolf en luister naar het modernste radiostation van Europa.' Dinsdags dus was de Bon Jour uitgevaren. Twee dagen zou de reis duren. Donderdags was iedereen op het Nord kantoor en luisterde op 495 meter. Niets was er te horen. De klap kwam na vrijdag 22 december. De vissersboot Dannette met radiotelefoon aan boord melde dat op de officiële ankerplaats van de Bon Jour niets te zien was behalve water en nog eens water. Waar is de boot, waar is de boot? De meest moderne radiozender van Europa was sinds 20 december verdwenen. Radio Nord, de modernste? De Bon Jour een modern radioschip? Nee. Aan boord geen radiotelefoon, alleen kaart en kompas. En niet te vergeten een derderangs kapitein. Wat was er allemaal misgegaan. De Bon Jour had Kopenhagen 's avonds om 06:00 uur verlaten en omdat er mist ontstond liet de kapitein om 08:30 uur het anker vallen. De volgende dag, 21 december, werd de reis voortgezet terwijl de wind toenam tot 12 meter per seconde. Bij dit stormpje bleek al dat de werf in Kopenhagen slecht werk had afgeleverd. De bevestiging van de mast op het schip begon los te laten. Afbeelding: Radio Nord ontvangstgebied Wederom ging de Bon Jour voor anker om het euvel te verhelpen. Vrijdag 23 december werd de reis voortgezet. Deze reis eindigde op de zogenaamde ankerplaats. Ook hier bleek weer dat de kapitein in feite een scheepsjongen was. De ankerplaats was volkomen fout. Wederom voer de Danette uit om te zoeken en na vele uren kwam bij Kotschack het nog enigszins geruststellende bericht binnen dat de Bon Jour nog boven de zeespiegel verkeerde en niet eronder zoals men vreesde. Alle mankementen zouden binnen enkele uren verholpen zijn en dan kon het dan toch beginnen. Wederom ging er weer een dag voorbij en Kotschack kreeg de kriebels wanneer hij aan die 2.000 telegrammen dacht. Radio Nord in de lucht op de 495 meter. Was het maar waar. Een telefoontje van technicus Bob Reitzel bracht Kotschack tot de grootste wanhoop. Bob: 'Het schip is verlaten, de bemanning is in veiligheid.' Hoe was dit alles nu eigenlijk mogelijk? Wel, onze kapitein constateerde dat de zendmast rammelde en ongetwijfeld binnenkort naar beneden zou vallen. Daar kwam nog bij dat onze stoere zeeheld kiespijn had en zo snel mogelijk naar een tandarts wilde. Dit alles bij elkaar opgeteld leidde tot één conclusie: de bemanning moest het schip verlaten. De kapitein gaf het goede voorbeeld. Hij ging eerst. De moeilijkheden vielen wel mee. In feite waren alleen twee metalen delen van de zendmast onophoudelijk tegen elkaar geschoven en dat vreemde geluid beangstigde iedereen. Daar kwam nog bij dat de kapitein verhalen vertelde over de afschuwelijke verdrinkingsdood en aangezien het merendeel van de bemanning bestond uit radiomensen was iedereen al snel bereid de Bon Jour die toch zinkende was te verruilen voor een reddingsboot. Op Tweede Kerstdag werden de motoren van de Bon Jour gestart, het anker opgehaald en koers gezet naar Abo in Finland, waar alle noodzakelijke werkzaamheden werden verricht. Na al deze problemen lukte het om op 21 februari 1961 de eerste testuitzendingen te beginnen. Deze gaven geen verdere problemen en zodoende begonnen de officiële uitzendingen op 8 maart van dit zelfde jaar. Naast veel muziek werd er ook veel aandacht besteed aan nieuwsuitzendingen. Hoe dit in zijn werking ging blijkt uit het volgende: Allereerst werden in Stockholm de ochtendkranten gekocht en de belangrijkste items werden via de radio-telefoon doorgegeven aan de Bon Jour. Verder stonden aan boord wereldontvangers welke afgestemd stonden op de BBC en de Voice of America. Daarnaast luisterde men de nieuwsuitzendingen af welke op het hele uur door de Zweedse radio werden uitgezonden. Het Radio Nord nieuws was 15 minuten na het hele uur te beluisteren. Om twee redenen bracht men hier verandering in. Allereerst kwamen in de dagbladpers de gebruikelijke grappen dat Radio Nord het nieuws van het hele uur om 15 minuten na het hele uur uitzond. Ten tweede liepen de kosten van de radiotelefoon te hoog op. Afbeelding: Nieuwslezer-dj Louis Chrysander aan boord van de Bon Jour Maar het nieuws moest blijven komen. Dat dit lukte lag aan het feit dat men overging tot de aanschaf van een radio telex Uit dit vernuftige apparaat rolde het nieuws van de diverse persbureaus. Ook konden de nieuwsuitzendingen op het hele uur door Radio Nord worden gebracht. Aan boord was het hard werken voor de diverse nieuwslezers, hun dagtaak begon al om 06:00 uur en de laatste nieuwsuitzending was 's nachts om 02:00 uur. Naast 16 nieuwsuitzendingen verzorgden onze zeehelden tevens 5 live uitzendingen per dag. Hoe de dagindeling van de bootmensen eruit zag blijkt uit het volgende overzicht: 05:00 uur opstaan, nieuws uitzoeken en eventueel herschrijven 06:00 uur eerste nieuwsuitzending lezen en het begin van het ochtendprogramma "Nordmorgon" tot 09:00 uur. Tijdens dit programma verzamelde de deejay en tevens nieuwslezer aanvullingen op het nieuws van 07:00 uur. Een ware duizendpoot dus. 09:00 uur ontbijt en meer nieuws verzamelen voor de uitzendingen van 10:00 tot 12:00 uur. 12:00 uur bevoorrading per vliegtuig welke een waterdichte ton afwierp en dropte in de omgeving van het schip of erop. In de ton de ochtendbladen met lokaal nieuws welke herschreven diende te worden voor de nieuwsuitzending van 13:00 uur. 13:00 uur liveprogramma "Siësta an Board" verzorgd door de nieuwslezers aan boord. 14:00 uur nieuws verzamelen en instructies uitwerken welke door het kantoor met de ton waren mee gegeven. Die instructies bestonden veelal uit het inpassen van nieuwe reclames in de speciale tijdblokken en daarnaast ook productie-werk voor deze reclames. Deze werden eerst op tekst ingesproken, daarna van muziek voorzien en tenslotte op een spotmaster-cassette overgespeeld. 15:00-17:00 uur teksten schrijven voor het actualiteitenprogramma "Around the World with Radio Nord". Als bron voor dit programma werden Magazines als Newsweek, Time en der Spiegel gebruikt. 17:00-19:00 uur nieuws lezen eventueel aangevuld met beursberichten. Een vaste tijd voor de warme maaltijden was er niet voor de nieuwslezers, dit werd meestal tussen de p1atendraaierij genuttigd. 20:00-21:00 uur live programma. Daarna tot 02:00 uur nieuws lezen. Slaappillen zijn aan boord van de Bon Jour nooit gebruikt. Deze genoemde werkzaamheden werden verdeeld over twee mensen en daarbij komt ook nog dat dit vaak onder zeer moeilijke omstandigheden gebeurde. In de gehele geschiedenis van Radio Nord is het slechts twee keer voorgekomen dat er geen nieuwsuitzendingen werden gebracht, t.w. tijdens een zware storm in december 1961 toen het schip haar ankers verspeelde en de nieuwslezer genoodzaakt was aan het roer te staan en tijdens de maand januari 1962 toen pakijs weg moest worden gekapt door de bemanning. Afbeelding: Technicus Roland Englunad bij de Radio Nord zender aan boord van de Bon Jour Nu maar eens een kijkje op het zendschip de Bon Jour. De brug met scheepsbesturing en navigatieapparatuur bevond zich op het achterschip en benedendeks waren aan de achterkant de hutten van de bemanning en de kapitein. Naar voren was het dekhuis met daarin de kombuis, de messroom en de studio's. Bij de verbouwing van Olga naar Bon Jour zijn er wel enkele fouten gemaakt waarvan de volgende wel een erg grove is. Wat was het geval, als je van de messroom naar de studio wilde moest je buiten langs lopen. Men was in 1960 heel eenvoudig vergeten een doorloop te bouwen. Zolang het rustig weer was bracht dit geen problemen met zich mee, maar wat gebeurde er bij windkracht 8? Dan moest je badend door het water een weg banen naar de studio hetgeen vele malen per uur diende te geschieden. Wat was namelijk het geval? Alle van te voren opgenomen uitzendingen bevatten géén tijdmeldingen maar een speciaal muziekje. De mensen aan boord hadden dan nog precies 10 seconden de tijd om de juiste tijd door te geven. En dat gaf natuurlijk bij slecht weer de nodige moeilijkheden. Later is er een doorgang gemaakt zodat de mensen van Caroline hier anno 1979 geen problemen meer mee hebben. De studio's aan boord van de Bon Jour waren in eerste instantie slecht berekend op live-uitzendingen. Er werd gewerkt volgens het principe omroeper/technicus. In de omroep cabine stond een veredelde keuken tafel met daarop een microfoon, een gong en een morsesleutel welke tussen de verschillende nieuwsitems werd gebruikt. De tafel microfoon had de nare eigenschap om bij ruw weer van de tafel af te vallen. Dit werd later opgelost door een microfoon stang in het plafond te bevestigen. In een metalen kast stonden de diverse ontvangers opgesteld, uiteraard voor de nieuwsvoorziening, gekoppeld aan kleine recorders. Afbeelding: Jack Kotschack begroet de bemanning van de Bon Jour Het gebeurde wel eens dat men tijdens een live-uitzending vergat de volumeknop van de ontvangers dicht te draaien en dan ontstond de volgende komische situatie: de deejay aan boord kondigde een plaat aan en op de achtergrond hoorde je dan Melodi-radio, een soort Zweedse Hilversum 3 of Cité. In de techniekkamer bevonden zich 4 Ampex taperecorders voor het afdraaien van de programmabanden. Voor het dubbele raam van de techniekkamer stond een eenvoudige mixer, 1 of 2 spotmasters en een platenspeler. Ziehier het probleem met de live-uitzendingen. Een draaitafel werkt nu eenmaal moeilijk. Vermeldenswaard is wel het volgende: in de Zweedse studio's gebruikte men Gates Mixers. Deze zijn nog steeds aanwezig aan boord van de MV. Mi Amigo. De Radio Caroline studio welke anno 1979 voor de Engelse service wordt gebruikt is nog met een dergelijke mixer uitgerust. Ondanks deze voor heden ten dage primitieve voorzieningen klonk Radio Nord als geheel veel beter dan bijvoorbeeld Mercur en Veronica in 1961. Men gebruikte uitstekende jingles en de programma's hadden toen al wat je zou kunnen zeggen een non-stop-sound. Veronica bijvoorbeeld kwam nog niet verder dan programma's van een kwartier met steeds weer een ander muziekformat. Men moet echter wel bedenken dat de ‘sound’ van Radio Nord sterk werd beïnvloed door de Amerikaanse investeerders, waarvan de meeste in de States ook iets met de radio te maken hadden. Jack Kotschack schreef zelfs dat KLIF in Dallas het grote voorbeeld was geweest voor Radio Nord. In de herfst van 1961 begon de Zweedse regering te werken aan een wetgeving welke de uitzendingen vanaf schepen onmogelijk zou maken. Ook voor Radio Nord was er geen ontkomen aan. Op 31 juli 1962 werd voor de laatste keer de zender van het station stilgezet. Voor de sluiting in juli 1962 stonden er echter nog twee opmerkelijke projecten op stapel. Als eerste waren er plannen om een fusie aan te gaan met Radio Mercur. Uit deze fusie zou dan onder meer het oprichten van een te televisiezender moeten voortgekomen zijn. Als tweede was er een plan om vanaf de Bon Jour een zogenaamde easy listening service te beginnen via de FM band. Drie weken voordat Radio Nord uit de ether verdween was alles gereed, maar in verband met de nieuwe wetgeving besloot men dit tweede programma niet te starten. De laatste uitzending van Radio Nord was, zoals eerder vermeld, op 31 juli 1962. Het zendschip werd later verkocht aan de Radio Atlanta organisatie. Paul Jan de Haan.
  22. Sinds de Kerstperiode 2021 ben ik iedere week een paar uur intensief bezig een enorme collectie van krantenknipsels te scannen, die eens werden verzameld door een van de oprichters van Radio Veronica, Max Lewin. Ook nadat men hem aan de kant had gezet bleef hij het station intens volgen wat vooral in de eerste tien jaren van het bestaan een redelijk compleet inzicht gaf over alles wat er met het station maar ook met de historie van Radio Caroline had te maken. Zo vroeg ik met af hoe er destijds in 1965 tegen de eerste verjaardag van Caroline werd aangekeken. Op donderdag 1 april 1965 was er in de kranten van de Gemeenschappelijke Persdienst, waaronder vele regionaal gerichte, berichtgeving terug te vinden over het 1-jarig bestaan van Radio Caroline. Vooral de uitzendingen vanaf de MV Fredericia, verankerd in internationale wateren ter hoogte van het eiland Man, werden daarbij belicht. Als je 57 jaar later een dergelijk artikel leest en je denkt intens de historie van het legendarische radiostation te hebben gevolgd, dan komt, bij verassing, toch een aantal nieuwigheden naar boven. Men begon het verhaal met de mededeling dat enkele dagen eerder door de medewerkers van het radiostation haar verjaardag werd gevierd met een programma van extra uitbundige muziek. Terug te luisteren is er van deze dag op Caroline North niets; wel is duidelijk dat op Caroline South allerlei verjaarswensen van de toen bekende artiesten tussen de muziek werd uitgezonden. Blijkbaar was de correspondent van het GPD uit Londen aan boord geweest van de Fredericia want hij stelde verder: ‘De Nederlandse kapitein, G.Kooger, en de ook voor een deel uit Nederlanders bestaande bemanning maken zich niet bezorgd over een mogelijke inbeslagneming of blokkade van het schip of over het afsnijden van hun bevoorrading op grond van het feit dat Engeland de conventie van Straatsburg heeft ondertekend, waarbij radiopiraten onwettig werden verklaard. De bemanning was dus onder leiderschap van kapitein G. Kooger, een naam die bij mij niet bekend was. Zoekend in diverse registers levert als resultaat op dat hij in 1957 in dienst was als gezagvoerder bij de NV Koninklijke Pakketvaart Maatschappij. Deze maatschappij zorgde voornamelijk voor de verbindingen tussen Nederland en Nederlands Indië en later Indonesië. De KPM had een vloot van 38 schepen, met een gezamenlijk tonnage van 205.766 BRT. In 1966 hield men, door een fusie, als zelfstandige onderneming op te bestaan. Waarschijnlijk heeft kapitein Kooger een eerdere overstap gemaakt naar de firma Wijsmuller uit Baarn. Verder ingewonnen informatie leerde me dat hij eerder in 1965 als één van de tijdelijke opvolgers van kapitein W. Buninga door Wijsmuller was aangesteld als gezagvoerder op de MV Fredericia. Kapitein Ko Walters was de andere plaatsvervangende gezagvoerder. Kapitein Buninga kreeg trouwens van de bemanning van het Caroline North zendschip, bij zijn vertrek naar Radio London, een herdenkingsplaat met het wapen van het eiland Man; een gedenkplaat die rond de vijftien jaren geleden door zijn zoon Ron Bunninga aan mij werd geschonken voor de offshore radio collectie. Klaarblijkelijk had de correspondent nog verder gepraat met Kooger over eventuele problemen want hij meldde: ‘Indien voedselleveranties uit Engeland zouden worden stopgezet kan men altijd nog terecht in Ierland en Spanje, die de conventie niet hebben ondertekend. Ook bevoorrading vanuit de lucht is een mogelijkheid. Zo lang niet bewezen is dat Caroline mensenlevens in gevaar brengt, door scheeps golflengten te gebruiken, bestaat er weinig kans dat het Britse parlement maatregelen zal nemen.’ Hij refereerde nog wel aan de twee keer dat Caroline per ongeluk verkeerde frequenties had gebruikt, maar vanuit de organisatie was toegezegd dat dergelijke incidenten niet meer zouden plaatsvinden. Een uitstapje naar het eiland Man en een bezoek aan de haven van Ramsey was het volgende dat de correspondent deed. Hij constateerde dat de bevolking van het havenplaatsje met veel plezier het avontuur van de Caroline-boys beleefde en die onder de inwoners zeer populair waren: ‘Het plaatselijke hotel heeft dankzij het vertier, dat zij brengen, nooit een dergelijk goede winter gehad. Als de deejays elke 14 dagen voor hun aflossing Ramsey aandoen, zijn de bars en cafés vol op handtekeningen jagende teenagers. Iedereen in Ramsey leeft mee met Caroline, vooral als het ruw weer is en men afstemt op het station om te horen of alles wel is aan boord.’ Over de bevoorrading van de MV Fredericia, volgens de correspondent een voormalig stoomschip, wist hij te melden dat er twee maal per week vanuit Ramsey werd bevoorraad met het schip ‘Essex Girl’ en omdat het zendschip in internationale wateren lag deed de douane van het eiland streng haar plicht voordat de bemanning van de Essex Girl toestemming kreeg uit te varen, wat bij terugkeer niet anders was. In die tijd was het bekend geworden dat de regering van Panama had besloten de registratie van de vlag in te trekken waardoor de Fredericia in moeilijkheden kon komen als een zogenaamd vlaggeloos schip. Maar kapitein Kooger had hem duidelijk gemaakt zich geen zorgen te maken daar hij in het bezit was van een verzegeld pakket, dat slechts in geval van nood mocht worden opengemaakt. Daarbij uiteraard doelend op een andere vlag en registratie, die dekkend was voor de bemanning van de Fredericia. Er was wel een duidelijk verschil tussen de verlofperiodes van de radiomensen aan boord en van die van de bemanningsleden. Elke veertien dagen werden de radiomensen afgelost, terwijl de bemanningsleden liefst zes weken van huis bleven: ‘Het leven aan boord is voortreffelijk en men kan zeer goed met elkaar overweg. Er is voldoende werk en er is tijd genoeg om te vissen. Iedereen krijgt dagelijks twee blikjes bier. Van zeeziekte heeft niemand last, dat is alleen een probleem tijdens de tochten van en naar het zendschip.’ Eindigend concludeerde de correspondent dat het gezelschap op het drijvende radiostation veel voldoening uit het werk kreeg, mede omdat men het gevoel had te voorzien in een behoefte om een sterke persoonlijke band met de luisteraars te hebben. Hans Knot, 22 oktober 2022
  23. Als het weer tijd wordt een aantal columns te gaan vullen over hetzelfde jaar gaan mijn gedachten vrijwel direct naar zelf beleefde momenten uit, in dit geval, 1973. Daar was bijvoorbeeld die erg zware storm op 2 april, die de ankerketting van de Norderney – het radioschip van Veronica – deed breken waarna het schip op drift raakte en vervolgens op het strand van Scheveningen liep. Die bewuste avond ging de telefoon van toestel ‘299’ in de studio van de ziekenomroep Radio Clothilde. Het was op dat moment niet een verpleegster die een verzoekplaat doorbelde maar een telefoontje van Jacob Kokje uit Leiden. Jacob Kokje was op dat moment samen met mij verantwoordelijk voor het regelmatig uitkomen van het blad ‘Pirate Radio News’ en meldde dat het zenschip van Veronica in nood verkeerde. Wat ik mij wel herinner is dat van ons huis in het westen van de stad Groningen naar het toenmalige RK Ziekenhuis in het zuiden van de stad, er weinig was te merken van de vroegtijdig aangekondigde slechte weeromstandigheden. Die storm zou pas later die nacht naar het noorden trekken. Tijdens de uitzending van Radio Clothilde belde Jacob een aantal malen op om ons, en dus ook de luisteraars, op de hoogte te houden rond de omstandigheden op het zendschip. Gesproken over de ziekenomroep en 1973 zijn er meer herinneringen. In de eerste 7 maanden van dat jaar hadden we beperkte zendtijd met in totaal 8 uur per week. Maar gedurende de late lente en vroege zomer werd er door een team van medewerkers hard gewerkt aan de verbouwing van de studioruimte als ook de vernieuwing van de apparatuur. Er werd een spreekcel gebouwd met daarin ook de mogelijkheid om de inmiddels groeiend aantal lp’s en singles te kunnen opbergen op duidelijke classificatie met een daarbij behorend kaart systeem. Allemaal klussen die in de avonduren en de weekenden dienden te gebeuren. Begin juli van dat jaar werd er een datum tot officiële opening van de vernieuwde ruimte gepland waarbij 11 augustus het feest kon beginnen. In de recreatiezaal waren toespraken te horen waaronder die van de toenmalige geneesheer directeur Bosman. Een nieuwe studio betekende tevens veel meer zendtijd en meer medewerkers. Afbeelding: Krijn Torringa in Studio 73 Naast mijn beide broers was een aantal vrienden al actief en kwamen de nodige anderen het team in de daarop volgende periode zich bij ons voegen. Ikzelf was al een tijdje programmaleider en zou dit tot midden 1978 blijven. Als assistent programmaleider werd Lous van Dam benoemd. Wie vraag je af? Luisteraars van het Mi Amigo programma Baken 16 herinneren zich wel dat af en toe Mamma Lou werd genoemd. Laat het dezelfde persoon zijn geweest, en wel de moeder van Marc Jacobs ofwel Rob van Dam. Rob zelf was ook enige tijd medewerker, totdat hij de job aan boord van de Mi Amigo in 1976 kreeg, terwijl in 1974 ook Paul de Haan tot het team toetrad. In het feestweekend werd ook het nieuwe jinglepakket geïntroduceerd, dat deels ‘in huis’ was geproduceerd maar ook bijdragen bevatte van Ad Petersen (Ad Roland) en Steve England. Op de zondag was er een feestelijke uitzending die mede werd gepresenteerd door Krijn Torringa, die ooit ook zijn eerste stappen op radiogebied maakte binnen de ziekenomroep in Groningen. Het was dus een duidelijk groeinest binnen deze ziekenomroep. Vanaf die 11de augustus waren er iedere dag van de week programma’s te beluisteren van Studio ’73, met een aanbod van voor elk wat wils en was er incidenteel een nachtuitzending speciaal voor het verplegend personeel. Zomaar mijn directe herinneringen aan 1973. Maar er zijn natuurlijk veel meer te benoemen. Het was bijvoorbeeld de heer L. Hartog van Banda, destijds bekend als auteur van de succesvolle kinderserie ‘Ti Ta Tovenaar’, die ernstig bezwaar maakte tegen het uitbrengen van een carnavalsplaat met als titel ‘Dat zien we morgen dan wel weer’. Het was Arie Ribbens die het nummer, geschreven door Roek Williams, aan het vinyl had toevertrouwd. Hartog van Banda eiste van de platenmaatschappij Negram, die het nummer op de markt had gebracht, dat de opname uit de handel zou worden genomen daar het gebruik van ‘dat zien we morgen dan wel weer’ een inbreuk op zijn auteursrecht zou zijn. Bij Negram waren ze echter een andere mening toebedeeld en wel dat de voornoemde uitdrukking tot het gangbare Nederlandse taalgebruik behoorde. Vervolgens was het nummer af en toe op de radio te beluisteren en behaalde de Top 40 met als hoogste notering plaats 37 om daarna – na twee weken – weer te verdwijnen uit de populaire hitlijst. En dan was er het nodige te doen rond het Loosdrecht Jazz Festival dat vijftien jaren lang werd georganiseerd door Max van Praag. Er werd besloten dat het festival met ingang van 1973, en wel in de maand augustus, zou worden verplaatst van de botenloods Van Dijk in Loosdrecht naar de Singer Concert Zaal in het nabijgelegen Laren. Van Praag was verbaasd het te lezen in de krant maar hij had al een aantal dagen zijn postbus niet geleegd, waarin een brief van de NOS met het voorstel tot wijziging lag, en dus niet werd beantwoord. In de daaraan voorafgaande paar jaren was er weinig animo voor het Jazz concours maar toen de NOS en de VARA gingen samenwerken met de toen 59-jarige Max van Praag, was de belangstelling enorm gestegen. Op de laatste, finale, avond waren er zoveel mensen op het gebeuren afgekomen dat zelfs het Van Praag teveel werd. Hij had vooral kritiek op de eigenaar van de jachthaven die zoveel mogelijk mensen naar binnen liet duwen om de nodige rijksdaalders, wat de toegangsprijs was, te kunnen beuren. Van Praag destijds: ‘De finale vorig jaar was levensgevaarlijk en de hitte in de loods was iets verschrikkelijks. Ik ben niet verbitterd maar het maakt me wel verdrietig dat het jazz gebeuren in Loosdrecht voorbij is. Het was een hobby en ik hoefde er niet aan te verdienen.” De VARA en de NOS lieten in de daaraan voorafgaande jaren al een groot aantal artiesten uit de jazz scene in Loosdrecht optreden en maakten daarvan opnamen voor radio en televisie uitzendingen. In 1973 werd er door de VARA en de NOS liefst 100.000 gulden, veel voor die tijd, besteed om het gebeuren vanuit Laren te blijven verzorgen met als doel de uitzending via radio en televisie te kunnen garanderen. Het werd Max van Praag allemaal te veel en besloot zich terug te trekken. Hij meldde dit per brief aan Joop de Roo, destijds hoofd van de afdeling lichte muziek van de NOS. Hij schreef onder meer dat hij van mening was dat in de daaraan voorafgaande jaren er veel was veranderd maar dat de specifieke Loosdrechtsfeer was blijven bestaan. En hij was ervan overtuigd, zo meldde hij ook in zijn schrijven, dat die sfeer nooit in Laren kon worden verkregen. Hij meldde tevens dat het slechts een studio-uitzending met publiek zou worden. En zijn brief eindigde hij met de verklaring dat voor hem het Jazz-gebeuren in Loosdrecht voor hem dood zou zijn. Na ontvangst van de brief was er contact met Max van Praag, waarna een woordvoerder van de NOS bekend maakte dat Max de concerten, waar mogelijk, zou blijven bezoeken en hem te hebben toegezegd gratis toegang voor het leven te geven voor de concerten. Wordt vervolgd. Hans Knot, 24 april 2021 Afbeelding: Hans Knot in Studio 73
  24. In september 1967 was de introductie van de kleurentelevisie in Nederland en nog lang niet ieder huisgezin had de financiële mogelijkheid om een zwart wit televisie aan te schaffen. Prijzen van een KTV, zoals de kleurentelevisie vaak kortweg werd aangeduid, stegen de pan uit en de maandsalarissen waren dermate laag dat men vele maanden diende te sparen alvorens gedacht kon worden aan een eventuele aanschaf. Zelf herinner ik mij dat er op het Floresplein in Groningen een huiskamer was, die tevens werd gebruikt als showroom ter introductie van de kleuren televisie. Een object dat voor vele gezinnen nog veel verder weg was gezien de exorbitante aanschafprijzen. Tientallen mensen stonden in het donker gebogen over de heg voor het pand om vooral iets te kunnen opvangen van het nieuwe wereldwonder genaamd de kleurentelevisie, waarvan twee exemplaren stonden opgesteld in de voorkamer van de familie, waarvan de vader eerst handelde in een ander product dat als nieuw kon worden gezien: chips en kaaschips. In de omroepbladen van de diverse omroepen van destijds werd al dan niet stil gestaan bij de veranderingen in de televisiewereld. Dit betekende dat in niet bij name genoemde alle bladen wel werd aangegeven dat een bepaald programma in kleur zou worden uitgezonden. Andere redacties vonden het niet nodig dat dit specifiek werd gemeld. Een tweetal jaren later was men al een stukje verder met als voorbeeld de aankondigingen in de dagbladpers dat bepaalde programma’s of onderdelen daarvan, in kleur werden geprogrammeerd. Dit betekende vooral dat de items in kleur vaak vooraf werden opgenomen om ingepast te worden in de zogenaamd live uitgezonden programma’s. Ik kan me eigenlijk niet goed herinneren wanneer de kleuren televisie Huize Knot binnenkwam maar zeker dat het rond 1969 is geweest. Grote vraag was hoeveel inwoners van een stad als Groningen, destijds in 1968 goed voor rond de 150.000 inwoners, de benodigde financiën hadden om tot aanschaf van een KTV over konden gaan. Uiteraard is de volgende vraag niet van deze tijd omdat praktisch in elk huisgezin er een of meerdere televisieontvangers zijn geplaatst, maar in hoeveel gezinnen was er destijds in het jaar 1968 in Groningen ruimte voor een kleurentelevisie? In het Nieuwsblad van het Noorden werd in de voorzomer van 1968 een schatting gedaan waarbij men uitkwam op ongeveer 150 toestellen voor de stad Groningen terwijl men ook met een getal voor zwart/wit toestellen kwam, namelijk rond de 40.000. Men had bij de krant de verschillende handelaren, die adverteerden met de KTV, gebeld en om verkoopinformatie gevraagd, waardoor men aan de schattingen was gekomen. Daarbij was ook duidelijk geworden dat men vond dat het nog niet storm liep met de verkoop van de kleurentelevisie in Groningen. Uiteraard had dit deels te maken met de extra hoge verkoopprijzen maar ook aan het nog geringe aantal programma’s dat in kleur werd uitgezonden via Nederland 1 en 2. De heren handelaren beklaagden zich er wel over dat veel bekeken programma’s nog steeds niet in kleur waren te ontvangen, waarbij als voorbeeld was aangegeven dat het eigenlijk belachelijk was dat tijdens de uitzending van een voetbalwedstrijd destijds nog steeds men naar grijs-zwart gras bleek te kijken. En zoals al gesteld waren er nog maar weinig toestellen verkocht in een middelgrote stad als Groningen, wat ook wel logisch was want de prijzen lagen destijds nog rond de 2900 harde guldens voor de betere toestellen. Ze werden trouwens minimaal in een zestal zaken in de Martinistad verkocht. In het Nieuwsblad van het Noorden werd destijds de mening van een aantal van de eigenaren van deze zaken naar hun mening gevraagd. De eigenaar van Radio Jonkman, destijds gevestigd aan de Rademarkt, was eerlijk als het om zijn toenmalige omzet van kleurentelevisie ging. Hij stelde gewoon dat het een kwestie van één op tien ging, met de zwart-wit televisie duidelijk als winnaar. Reden was volgens hem vooral het zeer beperkte aanbod aan programma’s die in kleur werden uitgezonden en de immens hoge aanschafprijs van een KTV. En wat betreft de hoge prijs wist Jonkman er destijds aan toe te voegen dat inbegrepen was een bedrag van 700 gulden aan de zogenaamde weeldebelasting die aan moedertje Staat diende te worden afgestaan. Vervolgens werd ook de eigenaar van Radio Schut, gevestigd destijds aan het A-Kerkhof en tevens verkoper van televisies, benaderd om een reactie. Men stelde niet ontevreden te zijn, mede door een uitleenactie, waarmee klanten tijdelijk een kleurentelevisie thuis konden krijgen om te kijken of men toe was tot omschakeling van zwart-wit naar kleurentelevisie. Het bleek dat 15% van de leners tot aanschaf was overgegaan. In de Oude Ebbingestraat was destijds een aantal zaken gevestigd voor aanschaf van radio en televisietoestellen en een daarvan was de firma Thie. De directeur vertelde destijds in 1968 dat hij 65 toestellen had verkocht in het toen lopende jaar, maar hij voegde eraan toe dat er per jaar er wel duizend zwart/wit toestellen tegenover stonden. Hij voerde met zijn medewerkers wel een actie waarbij het mogelijk werd 250 gulden korting op de KTV te krijgen indien een zwart-wit toestel werd ingeleverd. Heel opmerkelijk als tijdsbeeld was dat er vooral kleurentelevisies door bejaarde mensen werden gekocht en het een typisch geschenk was voor een directeur die afscheid nam. En natuurlijk werden die ingenomen toestellen wel weer aan de man gebracht via een opkoopzaakje in de Haddingestraat. Dan was er destijds ook nog Radio Noord, nee niet de regionale omroep want die heette toen nog de RONO, maar een aan de Korreweg gevestigde winkel. Daar hadden ze, zoals destijds was te lezen in het Nieuwsblad van het Noorden, in de eerste periode dat KTV’s leverbaar waren, 31 exemplaren verkocht. En daar was de trend dat ze niet alleen aan de meer rijkere mensen een kleurentelevisie hadden verkocht want het tweede toestel dat men bij iemand thuis had geplaatst gebeurde bij iemand die op een patatauto reed. En de eigenaar van Radio Noord riep vooral de mensen die dachten dat de toestellen wel goedkoper zouden worden, toch naar de winkel te gaan om een toestel aan te schaffen, want de prijs zou volgens hem niet gaan zakken. Inmiddels weten we weel veel beter. Hans Knot, 3 april 2021
  25. Alle medewerkers van Radiotrefpunt wensen jullie een gezond, luisterrijk en gelukkig nieuwjaar toe.
  26. In deze aflevering van de Nostalgische Column neem ik je mee naar de vroege jaren zeventig van de vorige eeuw. In de maand februari 1972 maakte Willem van Kooten bekend dat hij bij Radio Noordzee zou vertrekken. Die aankondiging baarde nogal wat opzien, niet in de laatste plaats omdat hij daarbij zijn twijfels uitte over de toekomstmogelijkheden van de zeezenders. In het eerste jaar van zijn bestaan werd Radio Noordzee, de Nederlandse service van RNI, vooral populair door de programma's van Jan van Veen en Joost den Draaijer. Opkomende sterren als bijvoorbeeld Peter Holland en Tony Berk moesten nog even wachten. Pas na het vertrek van de beide grootmeesters van de platenpresentatie, zouden zij hun kans krijgen. Enige tijd na de start van Radio Noordzee viel wel al de live-programmering te beluisteren met onder meer Leo van der Goot en Hans ten Hooge. Maar slechts een klein deel van de luisterschare gaf daar toen al de voorkeur aan. De grootste populariteit genoten de ingeblikte programma's, die aanvankelijk in Hilversum en later in Naarden werden opgenomen. Dat waren dus onder meer de programma's van Jan van Veen en Joost den Draaijer. In februari 1972 zou daar echter drastisch verandering in komen. Toen besloot Willem van Kooten, destijds 31 jaar, namelijk zijn biezen te pakken. Nog enkele maanden kon het station gebruikmaken van de geduchte talenten van de man achter de radionaam "Joost den Draaijer". Daarna was het afgelopen. Volgens eigen zeggen zag Van Kooten het maken van programma's voor Radio Noordzee niet meer zo zitten. Daarnaast, zo gaf hij aan, kon hij die activiteit niet meer combineren met de drukke werkzaamheden voor zijn eigen platenmaatschappij en muziekuitgeverij. Bovendien, had hij groeiende twijfels over de toekomstmogelijkheden van de zeezenders. In een interview in de Telegraaf stelde Van Kooten op 17 februari 1972 al: “Ik geloof dat het tijdperk van de piratenradio voorbij is ... let wel, ik zeg 'ik geloof'. Weten doe ik het niet. Of Radio Veronica en Noordzee gaan verdwijnen is een andere zaak. Zonder een goed station, dat deze beide piraten moet gaan vervangen, gaan deze schepen voor mij nog niet uit de lucht." Verbazing alom. Men vroeg zich af, hoe een man, die eerder acht jaar voor Radio Veronica had gewerkt, het piratendom opeens daadwerkelijk op een zijspoor kon zetten. In Hilversum en omgeving deden in die periode geruchten de ronde als zou Van Kooten weer eens ruzie hebben gemaakt met een van de kopstukken van de organisatie achter het station, de directie van de onderneming Strengholt. Van Kooten zelf zei daarover: “Dat is echt allemaal nonsens. Ik kon mij niet meer helemaal voor de programma's inzetten. Als ik iets doe, wil ik het ook goed doen. Toegegeven, naast deze programmamoeheid heb ik ook nog enkele privéaangelegenheden met de directie van Radio Noordzee. Dat er echter geen ruzie is, blijkt wel uit het feit dat ik waarschijnlijk de Top 50 bij Radio Noordzee blijf presenteren. Zeker is dat echter nog niet. Eind deze week ga ik met vakantie en dan wil ik er nog eens rustig over nadenken." In die tijd deed ook het gerucht de ronde, dat de gebroeders Verweij, eigenaren van Radio Veronica en eerder al werkgevers van Van Kooten, hem een fors salaris hadden geboden om terug te keren op het oude nest. Van Kooten: "Dat kan toch niet. Als ik bij Radio Noordzee wegga omdat ik er geen zin meer in heb om dat soort programma's te presenteren, dan ga ik toch zeker niet naar Radio Veronica. Dan kan ik net zo goed bij Radio Noordzee blijven. Niet dat ik iets tegen Radio Veronica heb. Ik kan uitstekend opschieten met de Verweij's, de deejays en de technici, maar ik wil gewoon geen programma's meer presenteren. Ik wil mijn tijd besteden aan mijn eigen productiemaatschappij. Je moet eens opletten wat er dit jaar gebeurt met platen van Hollandse artiesten. Een internationale doorbraak en daar wil ik een graantje van meepikken. Binnenkort kom ik met platen van Golden Earring, Greenfield en Cook en Shocking Blue en dan kan ik het niet meer langer opbrengen me volledig, voor honderd procent te geven én voor Radio Noordzee én voor mijn eigen bedrijf." John de Mol sr., destijds directeur van de Nederlandse service van Radio Noordzee, had de bui al zien hangen. Hij zei: “Ik zag het wel aankomen. Willem is een jongen die enorm veel hooi op zijn vork durft te nemen. Door zijn veelzijdigheid moet hij wel in moeilijkheden komen. Hij gaat nu eerst met vakantie en daarna komt hij weer hier en dan gaan we met zijn allen om de tafel zitten. Over een eventuele vervanger is dan ook nog niet gesproken.” Het sprankje hoop dat in de uitspraak van De Mol doorklonk, was vergeefs. Bij terugkomst gaf de man met zijn eeuwige sigaar te kennen, dat hij nog even doorging met de Top 50, totdat Ferry Maat de presentatie in juni 1972 van hem overnam. Voor de presentatie van de doordeweekse uren van Van Kooten werd niet veel later Tony Berk ingehuurd. Berk was al in dienst voor de presentatie van het programma "Branding", een platenprogramma voor bedrijven dat iedere doordeweekse dag tussen 9 en 10 uur in de ochtend via de "220" werd uitgezonden. Zijn uitspraak dat het piratentijdperk ten einde was, zal Van Kooten wel nooit hebben betreurd. Het versterkte zijn reputatie van iemand met een fijne neus voor de ontwikkelingen in medialand. Later zag hij overigens nog kansen en mogelijkheden genoeg in de zeezenders. Zo probeerde hij in 1978, in eerste instantie via "de Hoge Noot BV", zendtijd te huren van Ronan O'Rahilly, de directeur van de Caroline-organisatie. Onder de naam Radio Hollandia zou het station als vervanger gaan dienen van Radio Mi Amigo. Programmabanden, met onder meer Jan van Veen, Will Luikinga en Joost zelf, waren - volgens geruchten - al aan boord van het zendschip van Radio Caroline, de MV Mi Amigo, toen de generator het begaf. We hebben het dan over oktober van dat jaar. Ook waren Rob Hudson (Ruud Hendriks, nu: EndeMol) en Marc Jacobs (Rob van Dam, nu: RTV Noord) al benaderd om als boordteam te gaan functioneren. Beiden werkten op dat moment voor Radio Mi Amigo. Door de technische mankementen en tegenwerking van de kant van Radio Mi Amigo kwam het echter niet tot een Radio Hollandia. Na het mislukken van Radio Hollandia heeft Van Kooten, uiteraard met anderen, nog twee pogingen ondernomen om een zeezender op te zetten. Zo presteerde hij het een aantal mensen aan "boord" van Rough Sands, een voormalige marinefort in de Noordzee, te zetten om voorbereidingen te treffen voor het opstarten van een nieuw station. Dit speelde zich eveneens in 1978 af. Onder deze personen bevond zich zijn zwager Hans Lavoo die door de eigenaar van het fort, Prince Roy Bates, werd gegijzeld. Toen ook deze poging uiteindelijk op niets uitliep, besloot Van Kooten zich enige jaren op de achtergrond te houden. Totdat zich in 1984 de mogelijkheid voordeed om een Nederlandse service te beginnen vanaf de MV Ross Revenge, het nieuwe zendschip van de Caroline-organisatie. Voor dit station, Radio Monique, maakten Van Kooten en Tony Berk enige tijd programma's. Later, in 1987, begon hij tot slot met andere loyale vrienden het satelliet-radioproject Cable One. Helaas, want ik beschouw het nog steeds als een van de beste satelliet-radiostations die via de kabel in Nederland werden verspreid, is dit project in de kiem gesmoord. En zo kan ik nog wel enkele andere initiatieven bedenken. Hans Knot, 15 september 2018
  27. Eerder beschreef ik in een column de illegale doorstart van Radio Mi Amigo. Ook in dit essay gaat ik weer precies drieenveertig jaar terug in de historie van deze zeezender. Hier vertel ik wat er om en rond Radio Mi Amigo plaatsvond in de dagen tussen 1 december 1975 en 31 januari 1976: van de plannen van eigenaar Sylvain Tack in het Spaanse Playa de Aro tot en met de lotgevallen van de deejays aan boord van de MV Mi Amigo. Vandaag deel 3 Op diezelfde dag van 18 januari 1976 verliet Bert Bennett het station om terug te keren naar Nederland. Hij zei, desgevraagd, dat de reden van zijn vertrek lag in het feit, dat zijn vrouw Geja niet in Spanje kon aarden. Met de presentatie die middag van de Amerikaanse Hot 100 kwam een einde aan zijn dienstverband met Radio Mi Amigo. Even voor half vijf in de middag nam hij afscheid van de luisteraars. Met Bennett's vertrek van het station kwam er tevens een einde aan een programma dat via drie verschillende zeezenders te beluisteren was. "Welkom in de wereld der wakkeren" was achtereenvolgens te horen op de Nederlandse service van Radio Caroline, daarna via Radio Atlantis en tenslotte op Radio Mi Amigo. De opengevallen programma-uren werden vervolgens door de andere medewerkers in Spanje overgenomen. Vanaf 19 januari was er voor het eerst op het hele uur een nieuwsvoorziening te beluisteren op Radio Mi Amigo, die beurtelings werd gepresenteerd door Jan van der Meer en Tim Ridder. Deze laatste had zich een nieuwe naam aangemeten om niet met de autoriteiten in de problemen te komen. Maar de geharde luisteraar ontdekte al vrij snel dat het om Bart van Leeuwen ging, die eerder bij Radio Veronica had gewerkt. Dezelfde dag begonnen Joris Spring in 't Veldt, een nieuwe technicus in Playa de Aro, en Maurice Bokkebroek aan de inrichting van een studio in de Mi-Amigo-winkel in Playa de Aro, zodat de programma's vanaf het daarop volgende voorjaar met publiek zouden kunnen worden opgenomen. Laatstgenoemde technicus kreeg in dezelfde maand een eigen fanclub terwijl ook de ‘Bokkebroek Hit Tip Speciaal’ werd ingevoerd in de programmering. Medewerkers achter de schermen, die nog in België verbleven, bleken nog lang niet veilig te zijn voor de opsporingsambtenaren van de B.O.B. Op 20 januari werd Patrick Valain, die zich nog steeds bezig hield met de organisatie van de Mi-Amigo-Drive-In-Show, opgepakt voor verhoor. Enkele dagen later liet de bevoorrading het afweten, waardoor Tim Ridder vanaf 26 januari enkele programma's live ging presenteren vanwege het ontbreken van programmatapes. Op de zondagmiddagen kwam vanaf dat moment iedere keer tussen vijf uur en kwart over vijf sportnieuws vanaf boord, gevolgd door drie kwartier Joop Verhoof met LP-muziek. Opmerkelijk was dat tegen het einde van de maand januari andermaal een single uitkwam, ingezongen door de deejays van Radio Mi Amigo. Ze wensten een graantje mee te pikken van de jaarlijkse vloed aan carnavalsmuziek, die massaal door Belgen en Nederlanders werd gekocht. In ieder geval was dit niet met deze plaat het geval, daar het nummer "Amalia" geen hitnotering haalde. Het nummer werd trouwens geschreven door Stan Haag. Naar aanleiding van het uitkomen van de single vertelde Joop Verhoof in een van zijn programma's dat een ieder, die een eigen piratenstation aan land had, kon reageren waarna men een kopie van de single zou krijgen opgestuurd. De plaat zou in de week die viel in de periode eind januari begin februari 1976 trouwens worden uitgeroepen tot ‘Mi Amigo’s Lieveling’. Enkele jaren nadat hij Radio Mi Amigo had verlaten, stond er in het Freewave Media Magazine een interview met Bart van Leeuwen te lezen. Ton van Draanen sprak destijds met hem over zijn jeugd, zijn loopbaan en natuurlijk Radio Mi Amigo. De op 2 juli 1954 geboren Ton Egas, zoals Van Leeuwen officieel heet, kreeg op zijn zevende verjaardag een kleine draaitafel, waardoor de liefde voor het platendraaien ontstond: "Als ik dan die platen op mijn kamertje aan het draaien was, vond ik het stil en besloot ik tussen de te draaien platen maar wat tegen mezelf te zeggen. Echte interesse kreeg ik toen ik twaalf jaar was en Radio Veronica begon te ontdekken, die toen op de 192 meter haar programma's uitstraalde. Op een bepaald moment gingen we verhuizen naar Utrecht en ben ik eens een kijkje gaan nemen bij de ziekenomroep RANO. Dit was in de begin jaren zeventig. Ik kreeg dan ook de kans er te komen werken, maar na twee weken werd ik er al weer uitgegooid. De reden was dat ik te slecht en bovendien zeer eigenwijs was. In september 1972 veranderde Radio Veronica van frequentie en werd er een nieuw programma geïntroduceerd waarin gast-deejays mochten optreden. Mijn programma is blijkbaar goed overgekomen want men schreef mij nadien een brief, die nooit is aangekomen. Een paar maanden later ging ik uit mezelf nog eens op bezoek in Hilversum en toen kreeg ik te horen waarom ik niet op de brief had gereageerd. Uiteraard was ik heel verbaasd, want ik wist niets van die brief af. Nadat het misverstand was uitgepraat, ben ik aangenomen als presentator van het programma 'Nachtklup'." Het vertrek van Tom Mulder van Radio Veronica naar de TROS in 1973 bleek de start van een mooie loopbaan voor Van Leeuwen, die tot en met de close-down van het station op 31 augustus 1974, programma's bleef presenteren. In de daarop volgende zes maanden kwam hij in de WW terecht en deed alleen nog incidentele drive-in-shows voor Veronica. Maar het zeezenderbloed begon toch weer te kriebelen. Bart van Leeuwen: “Lex Harding, Ad Bouman, Karel van der Woerd en ik waren het zat om niets meer te doen en zijn in maart 1975 naar Spanje gegaan om eens met Sylvain Tack te gaan praten. Al vrij snel bleek dat de mensen van Radio Mi Amigo zich gepasseerd zouden voelen als hun naam zou verdwijnen ten voordele van die van Radio Veronica. Er ontstonden allerlei vreemde situaties en toen bovendien de pers zich erop stortte en een televisieploeg van TROS Aktua ons op de hielen zat, zijn we maar weer naar Nederland vertrokken. Daarna heb ik een hele tijd niets meer gehoord totdat men zich bij Radio Mi Amigo mij opeens weer herinnerde en ze me vroegen of ik zin had om aan boord van de MV Mi Amigo te gaan om daar nieuwsuitzendingen voor te bereiden en te lezen." Bart van Leeuwen ondervond de nodige tegenstand van de Caroline-deejays. "Ik kwam dus aan boord met de mededeling dat ik de nieuwsprogramma's zou gaan verzorgen voor Radio Mi Amigo en ik merkte vrijwel meteen dat die Caroline-jongens dat niet zo zagen zitten. Ik heb dan ook veel ruzie met ze gehad. Soms ook wel terecht en soms was ik zelf wel te lastig. Ik had van Sylvain opdracht gekregen er iets goeds van te maken, ongeacht hoe het ook ertoe zou moeten leiden. Ik was dus heel eerlijk en zei tegen die Caroline-jongens dat ik het 'verdomme' in orde wilde hebben. Die Engelsen zagen de MV Mi Amigo als hun schip en dat was natuurlijk ook wel zo, immers Tack had het alleen maar gehuurd. Radio Caroline bestond, volgens mij, echter alleen bij de gratie van Radio Mi Amigo. Zonder Radio Mi Amigo zou Radio Caroline in die tijd nooit hebben kunnen uitzenden. Tack betaalde de hele handel. Maar in ieder geval wilden ze niet zo snel meewerken aan het tot stand komen van de technische zaken om de uitzendingen te kunnen opstarten. Op de ochtend dat de eerste nieuwsuitzending zou moeten plaatsvinden werd er pas een spot-master neergezet en een microfoonaansluiting gemaakt. Het klonk erg hol in het begin en dat kwam omdat ik eerst het nieuws voorlas in een ruimte waar geen isolatie was aangebracht. Later werd het stukje bij stukje technisch beter en ook redactioneel kwam het nieuws op het niveau dat we wilden hebben. Ook met de komst van Jan van der Meer, en later Marc Jacobs, ging de nieuwsvoorziening vooruit." Voor de opening en de sluiting van het nieuws hadden de heren overigens weer eens ouderwets ‘piraatje’ gespeeld. In de beginjaren zeventig had de jingle-maatschappij "WB Tanner" uit Memphis een nieuw jinglepakket op de markt gebracht onder de noemer "Feel the spirit." Als er binnen de jingle-industrie een nieuw pakket uitkomt wordt dit altijd begeleid door een demo die naar tientallen geïnteresseerde stations uitgaat. Dergelijke demo's zijn ook zeer intrek bij hobbyisten die jingles verzamelen. Door één van die verzamelaars kwam de demo van "Feel the spirit" — later overigens nog eens uitgebracht onder de noemer "The spirit of ..." — aan boord van de MV Mi Amigo. Tijdens de voorbereidingen van de nieuwsuitzendingen werd de demo professioneel aangepakt, waardoor de nieuwsopener en de nieuwssluiter voor Radio Mi Amigo het levenslicht aanschouwden. Het pakket werd destijds in Amerika onder meer gebruikt door WMEX in Boston, WNBC in New York en WKSD in St. Louis. Hans Knot, 2 februari 2019
  28. Recentelijk verscheen het boek over Rob Out, een biografie geschreven door Bert van der Veer. Een boek dat in mijn gedachten te fragmentarisch is geschreven en ontbreekt aan verbindende teksten tussen de diverse items die voorbijkomen, waardoor het onprettig lezen is. Wel wordt het geheugen inzake de tal van activiteiten waarbij Rob Out was betrokken, flink opgefrist. Al lezende dacht ik toch een aspect niet terug te vinden in het boek, dat ik graag in deze historische column met jullie wens te delen. Van zondag 14 tot zaterdag 20 maart 1965, namen de Beatles in het Oostenrijkse plaatsje Obertauern een aantal scenes op voor hun tweede speelfilm, die de titel Help! meekreeg. Van die locatie stammen onder meer de bekende ski-sessies. De zondag daarop werd er nog gefilmd in Radstadt en Salzburg. Bij een deel van die Oostenrijkse sessies was een bijzondere gast aanwezig: de Nederlandse deejay, de latere programmadirecteur en meer, Rob Out. Maar hoe belandde Out bij de opnamesessie? Een dag lang non-stop Beatles-muziek. Op 29 februari 1972 maakten de deejays van Radio Veronica op de 192 meter wereldnieuws door een dag lang non-stop Beatles-platen te draaien. Wie zich die schrikkeldag nog kan herinneren, weet dat Rob Out een echte Beatles-fan was. En, het was vooral deze deejay, die vol enthousiasme de hitsingles en LP-tracks presenteerde, afgewisseld met interviews en herinneringen. Rob Out was in die tijd al programmaleider bij Radio Veronica, de populaire zeezender voor de Nederlandse kust, en mede dankzij zijn inzet werd de Veronica Omroep Organisatie later de grootste omroep van Nederland. Afbeelding: "Paul McCartney zette Robert ook weer op de trein naar Nederland," aldus het bijschrift bij deze foto in de Wereldkroniek van 1965. De opnames van Help! Eén herinnering vertelde Rob Out, tenminste zover ik me herinner, echter niet tijdens die bewuste marathonuitzending in 1972. Tijdens de opnamen van een deel van Richard Lester's tweede speelfilm rond de Beatles, die de titel Help! meekreeg, in Oostenrijk, maakte hij een aantal dagen de Beatles van dichtbij mee. Daar kregen we toen dus niets over te horen. In mijn archief heb ik echter, mede dankzij de inbreng van Bert Bossink, een groot aantal knipsels dat betrekking heeft op het leven van de Fab Four, en recentelijk ontdekte ik daartussen een stukje uit de rubriek ‘Alleen voor Tieners’ van de pen van Skip Voogd. Daarin legde hij de connectie tussen John, Paul, George en Ringo aan de ene en Rob Out aan de andere kant bloot. Skip Voogd sprak destijds met Rob Out, zo'n week na diens terugkeer van een verblijf in Oostenrijk, waar hij vijf dagen met de Beatles doorbracht. Op dat moment waren de vier uit Liverpool druk bezig met de opnamen van de film Help!, die in augustus 1965 in de bioscopen zou komen. Robert Out, zoals Voogd hem volhardend bleef noemen, was een van de weinigen die achter de schermen mocht meegluren. Voogd vroeg dan ook hoe Robert in contact was gekomen met de Beatles, waarop Out met het volgende antwoord op de proppen kwam: "Ik weet het echt niet. Wel ben ik altijd een enorme Beatles-fan geweest en mijn vriendschap met John Lennon dateert uit de tijd waarin The Beatles nog volledig onbekend waren en speelden in ‘The Star Club’ in Hamburg. Ik was daar met vakantie en mijn vriendinnetje vertelde me dat er Engelse jongens waren, die zo enorm goed speelden en zongen." De eerste contacten van Out met de Beatles stammen kortom uit de vroege jaren zestig, de tijd dat de Beatles optraden in Hamburg onder de namen als ‘The Moondogs’ of de ‘Silver Beatles’. Er bestaan zelfs nog opnames uit die tijd, waaronder de single die in 1961 werd geproduceerd door Bert Kaempfert: "My Bonnie" / "The Saints" (Polydor NH 24-673). Daarop is de groep te horen als ‘The Beat Brothers’, die de begeleiding verzorgden van zanger Tony Sheridan. Op 5 januari 1962 werd de single ook in Engeland uitgebracht, ditmaal met de correcte vermelding van de groepsnaam (Polydor NH 66-833). Van die sessies werden in 1964 nog enkele andere singles alsmede een album uitgebracht en nog steeds zijn er tegenwoordig CD's en LP's in omloop met dit materiaal, die ten onrechte verkocht worden onder de naam ‘Beatles’ want er staan doorgaans maar een paar songs van de groep zelf op. De Beatles speelden overigens — en onder hun eigen groepsnaam — in de ‘Star Club’ van 13 april tot 31 mei 1962, en ook nog voor enkele weken in november en december van hetzelfde jaar. Dat plaatst de eerste ontmoeting van Out met de Beatles dus in 1962, en waarschijnlijk in het betreffende voorjaar. Het was John Lennon zelf, die toen na het optreden op Out afstapte en een gesprek aanknoopte. Lennon gaf grif toe, dat hij het enorm leuk vond ook iemand van een andere nationaliteit tegen te komen dan alleen maar dié Duitsers. Een van de opmerkingen die Lennon plaatste, wist Out zich achteraf goed te herinneren. Lennon merkte op: "Robert, geld om je iets aan te bieden heb ik niet, want we werken hier bijna voor niets. Maar als ik ooit nog eens beroemd wordt, dan klop je maar bij ons aan!" Wel, dat bleek niet nodig. Niet alleen Lennon, maar ook Out zelf boerde bijzonder goed. Rob Out's eerste contacten met de Beatles vonden dus al plaats in het prille begin van de jaren zestig. De groep maakte vanaf die tijd langzaam maar zeker furore in Engeland, maar het zou nog bijna twee jaar duren voordat met de rest van de wereld ook Nederland werd wakker geschud door het geluid uit Liverpool. Het beeld is bekend: jankende, hysterische meiden en ouders die verboden dat je net zo gekapt ging als de vier die alle kranten veroverden en niet weg waren te slaan uit de hitlijsten. Iedereen had het over John, Paul, George en Ringo en de Britse zeezenders hielpen daar driftig aan mee door hun platen veelvuldig te draaien. En toen ze eenmaal niet meer van de radio waren weg te slaan, had Rob Out inmiddels Radio Noordzee — REM-eiland — verwisseld om terug te keren voor een plaats achter de microfoon van Radio Veronica, waar hij onder meer het programma ‘Muziek Express’ presenteerde en dus ook de Beatles voorbij liet komen. Mede door het succes van de Beatles kwamen de herinneringen bij Rob Out weer boven en hij besloot — wie weet op briefpapier van Radio Veronica — een brief te schrijven naar de Beatles. Dit met de gedachte waarschijnlijk nooit meer antwoord te krijgen. Maar het viel anders uit. Spoedig had hij een brief van John Lennon terug, waarin deze Rob Out uitnodigde om eens langs te komen in Liverpool. Vrij snel constateerde Out daar dat de vier doodgewone jongens waren gebleven en dat de roem hen niet boven het hoofd was gestegen. Out later over de periode na die ontmoeting in Liverpool: "Ik ben ze na die ontmoeting in Engeland blijven schrijven en de antwoorden bleven komen, hoewel het soms wel heel lang duurde voordat er een brief terugkwam." Niet alleen John Lennon bleef overigens contact houden met Rob Out. Ook Paul McCartney wist hem te vinden. Het eerder gememoreerde bezoek aan Oostenrijk dankte Rob Out aan een uitnodiging van zijn kant. Andermaal Rob Out: "Hij haalde me van het station en loodste met door de enorme haag van schreeuwende teenagers en Paul vertelde me ook dat hij me niet was vergeten van de ontmoetingen in Hamburg en Liverpool. Over de film vertelde Paul me ook dat ze in het begin van de opnamen niet wisten waar ze aan toe waren. Ze wisten niets van skiën, maar moesten het van de regisseur leren om de film zo echt mogelijk te laten overkomen. Inmiddels skiën ze alsof ze het hun hele leven niet anders hebben gedaan." Rob Out, die na zijn bezoek aan Oostenrijk weer rustig aan de slag ging als part-time-presentator bij Radio Veronica en tevens zijn platenproductiemaatschappij ‘Stibbe-Basart’, runde in Amsterdam, vertelde in het interview met Skip Voogd, dat hij aan John Lennon had beloofd aan niemand iets te vertellen over de inhoud van de film, waarvan hij een gedeelte van de opnamen van zo dichtbij meemaakte. Wel had Lennon hem verteld dat de titelsong van de film nog pakkender zou zijn dan ‘Ticket To Ride’, de song die ten tijde van de opnamen wereldwijd overal hoog in de hitlijsten stond genoteerd. Wel had John Lennon, als cadeau voor de geheimhouding, aan Rob Out beloofd een proefpersing van Help! naar Hilversum te sturen, zodat alleen hij hem als een wereldprimeur zou kunnen draaien op Radio Veronica. Met hoeveel andere deejays John Lennon eenzelfde afspraak heeft gemaakt, is nooit duidelijk geworden. Rob Out lijkt zijn afspraak wel heel letterlijk te hebben genomen. Afgezien van zijn gesprek met Skip Voogd, heeft hij verder nooit in het openbaar iets over zijn Oostenrijkse bezoek aan de Beatles in 1965 verteld. Hans Knot, 28 september 2019
  29. Het gegeven dat ik al een halve eeuw publiceer over radio en aanverwante zaken betekent ook dat ik een gigantisch archief heb opgebouwd waaruit kan worden geput en is er ook een bepaalde drift om zoveel mogelijk met een ieder te delen. Natuurlijk zijn de tijden van toen indirect wel met die van nu te vergelijken maar aan de andere kan heeft die tijd qua ontwikkeling verre van stilgestaan. Ik wil graag weer een aantal onderwerpen van meer dan vijftig jaren geleden met U delen. Want ook in 1960 was de schaar en het flesje gluton al in aanslag om weer iets voor later vast te leggen. De geur van het plakmiddel komt zo weer naar boven. Zo bijvoorbeeld bij een oud recept, waarin het woord ‘Planta’ als een van de bereidingsmiddelen voorkwam, bracht mij tot de gedachte dat de in het recept gemaakte lekkernij voor of in 1960 werd gemaakt. Als je anno 2019 een grote Jumbo in gaat om boodschappen te doen, kom je ettelijke tientallen meters met glazen koelkasten tegen waarin vele soorten en merken boter, margarine, halvarine en andere smeerbare producten liggen uitgestald. Voor elk wat wils. In de jaren vijftig van de vorige eeuw was het aanbod veel minder in variatie en soorten. Roomboter werd in de kruidenierswinkel hoofdzakelijk nog uit de kuip verkocht. Verder was er een aantal merken margarine, en daar was de huismoeder mee tevreden. Ook toen al werd een groot deel van deze verbruiksmiddelen voor de keukenprinses al gemaakt bij Unilever. Vlak voor een nieuw decennium werd er besloten te proberen een nieuw product in de markt te zetten, waarbij Planta, dat al als margarine bekend stond, ook een vernieuwde versie zou krijgen zodat men er ook mee kon bakken en braden. Wel diende aan het product een zogenaamde Emulgator ME 18 te worden toegevoegd, en zo geschiedde. Planta was een product, de naam zei het al, dat geheel werd gemaakt op basis van plantaardige vetten. Maar de toevoeging van de Emulgator bleek toch niet zo’n succes als werd verwacht. Men had de toepassing van het middel, zoals toen al gebruikelijk was, op diverse dieren uitgetest, hetgeen geen negatieve effecten opleverde en dus kon het product in de markt worden gezet. Een reclamecampagne werd ingezet en vele huismoeders probeerden het product in de regio Rotterdam, waar het eerst te koop was, uit. Als vrij snel stonden de kranten vol over het schandaal uit de levensmiddelenindustrie. Diverse mensen, die inderdaad in aanraking waren geweest met het nieuwe Planta product, kregen plotseling rode bultjes en koorts, waarbij in eerste instantie werd gedacht aan een grootschalige uitbarsting van de mazelen. Al vrij snel werd bekend dat de uitslag vooral voorkwam binnen gezinnen die het nieuwe product hadden uitgeprobeerd. Het liep geheel uit de hand want meer dan 100.000 mensen werden ziek, vier personen kwamen te overlijden. Wel ging Unilever over tot compensatie en werd aan 8000 personen in totaal een bedrag van 1,25 miljoen gulden aan schadevergoeding uitgekeerd. Als gevolg van deze problemen werd het merk ‘Planta’ geheel uit de handel genomen, terwijl in bepaalde andere landen het product nog steeds – uiteraard in sterk verbeterde vorm, te koop is. Unilever was zo slim een soortgelijk product zonder problemen in de markt te zetten en zo wordt in een deel van de Nederlandse huishoudens al weer decennia lang in Brio het vlees gebakken. Het programma ‘Andere Tijden’ besteedde jaren geleden aandacht aan de epidemie. Het programma is helaas niet meer te zien maar wel heel veel achtergrond informatie te vinden via de volgende link: https://anderetijden.nl/aflevering/124/De-Planta-affaire In Zweden was een zevenkoppige commissie, aangesteld door de regering, diverse malen bijeen geweest en kwam in de maand juni 1961 met een voorstel bij de directie van de Zweedse staatstelevisie om in de toekomst geen buitenlandse televisieseries meer op de buis te brengen, waarin wreedheid een onderdeel van de inhoud bevatte. Dit om nadelige invloed op de jeugdigen te voorkomen. En als gevolg van dit verzoek werd de televisieserie Bonanza uit het programmaschema geschrapt. Ondertussen meldden de producers van de serie in de VS dat in de serie, in vergelijking met andere soortgelijke programma’s, juist weinig geweld voorkwam. In dezelfde periode begon men binnen de BBC zich op een andere manier te bemoeien met de toenmalige jeugd. Men was begonnen met een televisieserie waarin de kijkers seksueel werden voorgelicht, daarbij zich richtend op de doelgroep tussen 12 en 20 jaar. In Engeland was men al veel verder met de ontwikkeling van de televisie en werd er overdag al uitzendtijd voor dergelijke programma’s ingezet. Zo werden ten bate van het voorlichtende programma brieven gestuurd naar alle hoofden van de scholen met het verzoek op de uitzendingen af te stemmen en na afloop van iedere aflevering de gestelde vragen door deskundigen te laten beantwoorden. In het West Duitse Kiel werd rond die tijd een congres gehouden voor oogartsen en ook daar kwam het onderwerp ‘televisie’ ter sprake. Een van de adviezen, die werden geopperd, was dat bejaarde mensen, die televisie kijken, een speciale bril dienden aan te schaffen en dat voor andere leeftijdsgroepen het zeker ook aan te raden was. De speciale brillen zouden de kwaliteit van het beeld zwakker maken, doch verlichten tevens de omtrek. Bij het niet dragen van deze bril was er bij langdurige inspanning tijdens het televisiekijken sprake van kijken naar een klein beeldoppervlak, waardoor aanhoudende oogproblemen zouden kunnen ontstaan. Ook werd door deskundigen aangevoerd dat het heel onverstandig was de televisie tevens als verlichting van de donkere kamer te laten fungeren en het zeker te adviseren was genoeg andere verlichting te laten schijnen tijdens het televisiekijken. Door extra verlichting van de kamer was het op die manier ook niet nodig dicht bij het televisietoestel te kruipen, wat ook van slechte invloed was op de ontwikkeling van de ogen. Tenslotte viel er te melden dat vlak voor de zomer van 1961 Tom Manders met de leiding van de VARA een contract had ondertekend voor liefst 24 televisieshows, met elk een duur van een uur. De shows zouden over drie winterseizoenen worden verdeeld en op zaterdagavonden worden geprogrammeerd. In november dat jaar werd de eerste uitgezonden en werd de show telkens opgenomen in een zaal met publiek. ‘In elk programma zullen een vast team aan begeleiding, een vaste balletgroep en afwisselende gastartiesten Tom Manders, ofwel Dorus, begeleiden’, meldde het persbericht van de VARA. Hans Knot, 19 oktober 2019
  30. We hebben het niet over de vele ziekenomroepen, online stations en meer, zoals die anno 2019 in Nederland en Vlaanderen bekend zijn, maar de naam van een aantal radioprogramma’s dat meer dan een halve eeuw geleden al was te beluisteren via Radio Veronica. De zeezender die in de jaren zestig volop kans gaf aan de vele gastarbeiders en hun gezinnen alsook aan de Nederlanders uit overzeese gebieden een gevoel met het thuisland te hebben. Radio Sinar Sang Surya was de officiële naam van het programma, dat in 1964 al een plekje in de programmering had gevonden. Zo was de invulling van het programma van 2 april dat jaar, tussen acht in de avond en vijf minuten na negen uur, onder meer als volgt gevuld: Zonnestraal radio. Een programma voor iedereen die zijn hart aan de tropen verpand heeft: 2000 Pembukaan-opening. 2002 Orkes Mingau Ini atau reportase orkest (of artiest) van de week of reportage. 2020 Kantong surat-De brievenbus. 2035 Mana suka-Platen op verzoek. 2103 Penutup-Sluiting. Bron: Stichting Norderney. Luisterend naar dit programma was alleen weggelegd voor die personen woonachtig in het westen van Nederland daar ontvangst in de avonduren via de 192 meter zeer beperkt was. Het programma had als centrale presentator Suhandi, ofwel Hans Oosterhof, die sinds 1945 actief is geweest bij diverse radiostations, waaronder bij Veronica. In het programma werden voornamelijk verzoekplaten gedraaid die meertalig werden aangekondigd zodat alle landgenoten, gekomen van overzee, ook hun originele taal konden horen. De muziek, die gedraaid werd, kwam niet alleen uit de discotheek van Radio Veronica maar werd ook speciaal door de luisteraars beschikbaar gesteld aan Suhandi voor zijn programma, waarbij naamsvermelding steeds werd gedaan. Maar eind 1969 ging het mes in het programma en werd er drastisch gesneden in de zendtijd van Radio Zonnestraal, wat weer de nodige ontevredenheid opriep bij een aantal van de personen die Suhandi ondersteunden bij het tot stand komen van zijn programma’s. Eén van hen was Toelsipersed Khargi uit Rotterdam, die in de Veronica analen alleen bekend was als Badhrun Khargi. Verwarrend beide namen maar nadat ik een kopie van een foto had gestuurd bevestigde Juul Geleick mij dat Toelsipersed inderdaad dezelfde persoon was als Badhrun Khargi. Juul heeft in het einde van de jaren zestig enige keren een programmaonderdeel met hem opgenomen. Toen bekend werd dat er drastisch werd gesneden in de uren dat Radio Sinar Sang Surya was te beluisteren, zocht Khargi de publiciteit bij de redactie van het Algemeen Dagblad, die gevestigd was in zijn woonplaats Rotterdam. Het lukte hem mediaredacteur Hans van Reysen over te halen over het ongenoegen te publiceren. Onder de kop ‘Beat jaagt Veronica’s muziek uit de West’ meldde deze dat de Surinamers en Antilianen in Nederland een koude winter tegemoet zouden gaan omdat ze de verwarmende klanken van de West-Indische muziek via Radio Veronica gingen missen. Nadat Hendrik Verweij, één van de Veronica directeuren, de programmamakers op de hoogte had gesteld van de wijzigingen in de programmering bleef er volgens de journalist nog slechts een half uurtje over, namelijk voor het Indonesisch bevolkingsdeel. De directie van Veronica was tot de beslissing gekomen daar men vond dat de luisterdichtheid in de avondprogrammering diende te worden opgevoerd en er dus aandacht diende te worden besteed aan programma’s voor een breed publiek. Tot half september 1969 was er in het voornoemde programma onder meer ruimte voor Surinaams/Creoolse muziek en klanken afkomstig uit Pakistan en India. Maar daarna was er totaal andere muziek te horen en wel van een goed klinkende beat! Uiteraard was de toen 28-jarige Khargi ontevreden over het verdwijnen van het programma, immers had hij meer dan drie jaar lang de tijd gehad zijn landgenoten uit Zuid- en Midden Amerika te verblijden met warme klanken. Khargi, die in dienst was van de Nederlandse overheid als maatschappelijk werker gebruikte het programma, volgens eigen zeggen, als een verlengstuk van zijn werk en beschouwde het als een sociaal-cultureel programma. Volgens Khargi kwamen er duizenden brieven op de programma’s binnen die hij zoveel mogelijk had beantwoord en in dezelfde programma’s werden de gewenste grammofoonplaten afgewisseld met agendatips en werd de nadruk gevoerd op de eenzame mensen in ons land, afkomstig uit overzeese gebieden. Khargi woonde op het moment van het interview ruim zes jaren in Nederland en was in dienst van de overheidsinstelling Stichting Sociale Belangen voor Surinamers en Antillianen, met als basis Rotterdam. Heel vreemd is terug te lezen dat Khargi heel blij was dat hij van de directie van Radio Veronica de kans had gekregen dat hij de programma’s van Radio Zonnestraal mocht gaan maken en dus samenstellen. Met geen woord werd over Suhandi of andere betrokkenen gesproken, zoals bijvoorbeeld technicus Kees Mols, die hij nog meegemaakt dient te hebben en waarvan de redactie van ‘Turkse Koffie’, het fanclub blad van Joost den Draaijer, destijds meldde dat Kees Mols had gesteld dat hij Veronica verruilde voor een baan bij de CBC, The Canadian Broadcast Corporation. In werkelijkheid koos Kees Mols voor een baan binnen de gehoorapparatenindustrie, zo bleek later in 1999 tijdens een interview met Tineke. Wel gaf Khargi aan dat, voordat Veronica de mogelijkheid gaf, er door hem soortgelijke programmavoorstellen waren gedaan bij de Nederlandse Radio Unie, echter zonder succes. Het programma van Radio Zonnestraal diende echter volgens hem elders ondergebracht te worden en dus was hij in het najaar van 1969 voor een gesprek naar de NOS (Nederlandse Omroep Stichting) gegaan. Deze overkoepelende organisatie was in mei 1969 opgericht als opvolger van de Nederlandse Radio Unie en de Nederlandse Televisie Stichting. Khargi informeerde naar de mogelijkheden voor zendtijd maar kreeg te horen dat hij in het winterseizoen niet in aanmerking zou komen aangezien de programmering geheel gevuld was. Een halve eeuw geleden waren er de nodige kwartiertjes in de NOS zendtijd opgenomen voor de in ons land wonende Turken, Marokkanen, Grieken, Italianen, Spanjaarden en Joegoslaven. Duidelijk uit het interview werd dat Khargi het onbegrijpelijk vond dat de leiding van de NOS niet eerst aan de eigen landgenoten van overzee had gedacht bij het toekennen van zendtijd. In de winterprogrammering van Radio Veronican van 1969 naar 1970 was er slechts nog een uur over aan zendtijd van wat voorheen Zonnestraal Radio ofwel Sinar Sang Surya heette. Het werd uitgezonden op donderdagavonden tussen 8 en 9 uur en tevens onder een nieuwe naam ‘Binnen zonder kloppen’ met presentator Suhandi. Over het leven van Hans Oosterhof heeft Freewave Nostalgie medewerker André van Os bij zijn overlijden in 2013 een uitgebreid verhaal geschreven: http://www.hansknot.com/features/Suhandi.pdf Hans Knot, 2 november 2019
  31. Het was in de maand maart 1967 dat een flink aantal luisteraars van Swinging Radio England en Radio Dolfijn toch wel nieuwsgierig waren in hoeverre de werkzaamheden voortgang hadden aan het zendschip van beide radiostations, de Laissez Faire. Het was in een zware storm in de problemen geraakt waarbij onder meer de zendmast was afgebroken. Op Radio Dolfijn was op dat moment het programma van Lodewijk den Hengst bezig, die niets van de problemen merkte en gewoon een programma aan het presenteren was. Het signaal kwam echter niet verder dan het zendschip gezien de gebroken mast. Reparatie was noodzakelijk in een haven en zo werd er gekozen voor die van Zaandam. Een van de nieuwsgierigen was destijds Ehard Goddijn, die op 12 maart 1967 een bezoek bracht aan het zendschip en daarvan verslag deed in onder meer het Benelux DX-Club blad van de maand april dat jaar. Laten we eens zien wat hij destijds had te melden. ‘Ik was in de gelegenheid een bezoek aan de Laissez Faire te brengen omdat het voor een reparatie aan de mast in Zaandam lag. Echter, toen ik er aan kwam bleek de mast al gerepareerd te zijn. Alleen de tuidraden dienden nog gespannen te worden. Ik had een lang gesprek met de Engelse radiotechnicus Bob Gittus. Wel dient vermeld te worden dat ik eerst, vanwege de douane, niet aan boord mocht. Tijdens het gesprek met Gittus kwam er een deejay van Britain Radio (nu dus Radio 355) langs en hij vroeg of ik de studio van Radio Dolfijn (nu Radio 227) wenste te zien. Nadat de voornoemde technicus nog wat zinnen met de deejay wisselde kreeg ik permissie om aan boord te gaan. En zodoende kreeg ik interessante dingen aan de weet. De twee Continental zenders met een E.R.P. van 55 kW worden gevoed door twee generatoren van respectievelijk 180 kVa en 250 kVa. Beide zenders zijn door middel van een scheidingsfilter aan één antenne gekoppeld. Dit systeem is uniek te noemen voor middengolf gebruik. Het uitgestraalde vermogen van elke zender is ’s winters slechts 27 kW, omdat de impedantie van de zendantenne door de grote zoutafzetting en de sterkere wind veranderd is. Wanneer men ’s winters toch met een E.R.P. van 55 kW zou werken zou er vonkoverslag optreden. Binnenkort gaat men weer met 55 kW aan vermogen werken. De zenders zijn gebouwd volgens het systeem van schermroostermodulatie. Om de juiste modulatie-diepte te krijgen wordt een laagfrequent vermogen van maar liefst 6 kW door de l.f. versterker aan de eindbuis van de zender toegevoegd. Het inwendige van beide Continental zenders kon ik helaas niet te zien krijgen, omdat de zenderkasten door de douane verzegeld waren. Er is op het radioschip Laissez Faire een speciale studio ingericht voor de nieuwsuitzendingen en het opnemen van de advertentiespots. 75% van deze spots worden namelijk aan boord opgenomen. In de studio van Radio Dolfijn (227) beschikt men over verscheidene draaitafels, vele banden die in een soort carrousels zijn opgeborgen; twee taperecorders en de carrousels zijn zo geconstrueerd, dat met een druk op de knop elk gewenst bandje uit een groep van 15 bandjes tevoorschijn komt. Alle apparatuur is van het merk Collard. De belangrijkste sponsor van Radio 355 (ex Britain Radio) is Ted Amstrong. Elke dag betaalt hij 250 Pond voor zijn dertig minuten durende godsdienstige uitzendingen. Daarmee zal het nog wel even duren, voordat de Radio Europa gedachte door Radio 355 gerealiseerd zal worden. Uitzendingen in het Frans waren namelijk gepland voor de inwoners van Franstalig België’, aldus Ehard Goddijn destijds onder meer in het Benelux DX blad van de maand mei 1967. Met de laatste opmerking kan worden opgemerkt dat ikzelf inzake deze zogenaamde ‘Radio Europa’ planning slechts éénmaal iets heb vernomen en dat was in voornoemd artikel. Hans Knot, 9 november 2019
  32. Het heeft toch altijd voor mij en vele leeftijdsgenoten een nostalgisch genot terug te denken aan het gebruik van de Draadomroep. Het kastje op een plankje bij ons in de kapsalon met daaronder een bakelieten knop. Vier lijnen waren er op te ontvangen waarbij Hilversum 1 en Hilversum 2 via de eerste lijnen waren te horen en de andere twee onder meer werden gebruikt voor een variabel aanbod aan regionale radio, in ons geval destijds van de RONO, en programma’s uit België, Duitsland en Engeland. Zondagmiddag verbleef ik vaak in de salon, die gelegen was aan de voorkant van de woonkamer aan de Korreweg 105 in Groningen. Wel waren er voorwaarden gesteld door de ouders. “Op zondag luister je, als we thuisverblijven, naar het Belcanto concert van de BRT. Pas als je dat hebt gedaan mag je laat in de middag luisteren naar Alan Freeman en zijn programma ‘Pick of the Pops’. Tussendoor werd dan nog even afgestemd op Hilversum om de voetbaluitslagen van Frits van Turenhout aan te horen. Het voordeel van de Draadomroep, boven het geluid van de in de woonkamer aanwezig radio, was dat je praktisch verzekerd was van storingvrije geluiden. Signalen die werden verspreid via dunne kabels, misschien is het woord ‘draad’ beter te gebruiken. Maar zoals zo vaak kwam aan iets moois een einde. Het was in januari 1973 dat in de media werd aangekondigd dat de draadomroep een aflopende zaak zou zijn. Er werd aan gememoreerd dat de toenmalige regering enkele jaren eerder, na een langdurig politiek touwtrekken, het voorstel door de Tweede Kamer kreeg om op termijn deze vorm van radiosignaalverspreiding af te schaffen. Er kan rustig worden gesteld dat in januari 1973 al in heel veel plaatsen in Nederland de luidsprekers, afstelknoppen en kabels in de huizen en winkels inmiddels waren weggehaald. Nog tot 31 december 1974 werd het mogelijk, daar waar nog apparatuur aanwezig was, de signalen van de draadomroep te ontvangen. Ook in de stad Groningen, waar op dat moment nog draadomroep functioneerde, was het eind van 1973 ook stilte via dit systeem. Toenmalig technisch adjunct-directeur F. H. Robertus van het Telefoondistrict Groningen vond het, desgevraagd, jammer dat de draadomroep ging verdwijnen omdat de kwaliteit van het geluid uitstekend was, zeker sinds de toepassing van het systeem ‘Stappen 58’. Deze benaming stond voor de aanduiding ‘standaardaansluitpunten '58’, een systeem dat bestond uit de aansluiting via telefoonkabels. In het kort kwam het hier op neer, dat vóór 1958 het blokkabel- of ringkabel-systeem werd gebruikt: via kabels langs de muur. Dit systeem was vooral in gebruik in de oudere wijken van Groningen. Het toenmalige nieuwe systeem werd tussen 1958 en 1968 in de nieuwere wijken aangebracht, terwijl in de Martinistad na 1968 totaal geen nieuwe aansluitingen meer werden gerealiseerd. Hierdoor kan worden gesteld dat in de wijk Vinkhuizen nooit aansluitingsmogelijkheden zijn geweest, terwijl dit in de wijken De Wijert en Corpus den Hoorn wel het geval was. In de laatste twee genoemde wijken bleef de Draadomroep dan ook tot het bittere einde te beluisteren. In een aantal andere buurten en straten werd geleidelijk tot liquidatie overgegaan. Zo werden in het voorjaar van 1973 een kleine duizend aansluiting afgestoten. Bewoners van de Verlengde Hereweg, Merwedestraat, Sumatralaan, Celebesstraat. Violenstraat, Witte de Withstraat, Prinsenstraat, Nieuwe Kijk in ’t Jatstraat en Korreweg raakten hun aansluiting kwijt. Er bleven in de stad Groningen daarna nog een 2700 hoofdaansluitingen met ongeveer duizend nevenaansluitingen over. Robertus meldde tevens dat het blokkabelsysteem op dat moment al helemaal was afgebroken. Deze aansluitingen waren vaak al van slechte kwaliteit. Voor een deel dateerden ze zelfs al van voor de oorlog, toen de draadomroep nog een zaak van de gemeenten (in Groningen zat de centrale in het gebouw van Openbare Werken aan het Zuiderdiep) en van particulieren was. Verhoudingsgewijs waren er in het noorden van Nederland altijd meer aansluitingen dan elders, mede door de slechte ontvangst van signalen die via steunzenders werden ontvangen op de normale radiotoestellen. De draadomroep, zoals in een ander artikel al eens beschreven, begon in de jaren twintig van de vorige eeuw in de Zaanstreek, waarna voor in de vooroorlogse jaren er een explosieve groei was waar te nemen. Het derde kanaal van de draadomroep in de jaren zestig en begin jaren zeventig van de 20ste eeuw, merendeels gevuld met klassieke muziek, was eigenlijk een voortzetting van de programma’s die werden verzorgd door particuliere soortgelijke omroepsystemen, die in handen waren van voornamelijk plaatselijke zakenlieden in de elektriciteits- en loodgietersbranche. Er waren in 1973 een hoop mensen die het speet dat de draadomroep verdween. Maar voor het merendeel bleek de oplossing te vinden bij de transistorradio, die je mee kon nemen naar buiten, in het park en het strand en naar andere locaties. Dit alles met een licht verlies aan kwaliteit maar om de draagbaarheid dus toch veel aantrekkelijker. En daarmee werd, bij het verdwijnen van de Draadomroep, deze vorm van radiosignaaloverdracht, een stuk jeugdsentiment waar bijna 50 jaar later toch nog bij kan worden stilgestaan. Zie ook: http://www.icce.rug.nl/~soundscapes/VOLUME01/Curves_van_de_draadomroep.shtml http://www.icce.rug.nl/~soundscapes/VOLUME03/Radio_door_een_draadje.shtml Hans Knot, 25 april 2020
  33. Andermaal een blik in het jaar 1967 waar toch vele herinneringen van naar boven zijn gekomen. Komend vanuit een Katholiek gezin werd je in die jaren veelvuldig geconfronteerd met radio- en televisie-uitzendingen van de KRO en uiteraard de inhoud van de Katholieke Volkskrant en de Katholieke Illustratie. Ieder jaar, sinds 1961, werd de Vastenactie gepromoot om zoveel mogelijk geld te mogen ontvangen op gironummer 5850 in Utrecht. We legden allemaal wat centjes bijeen voor de storting en namen bewust ook geen snoep in die periode. De bisschoppelijke vastenactie was opgericht met als doel om naast de toen nog steeds de traditie van onthouding gedurende deze 40 dagen tijd ook een moderne vorm en invulling te geven aan de begrippen vasten en solidariteit met mensen in de ontwikkelingslanden, die het veel minder goed hebben dan wij. Naast het geven van geld werd er ook op andere manieren gespaard. Blikjes vol snoepgoed werden na Goede Vrijdag geopend om de tandarts Zeeven aan de Korreweg ook weer aan werk en dus geld te helpen. Maar ik denk wel dat 1967 zo ongeveer het laatste jaar is geweest in Huize Knot dat deze vorm van vasten of onthouding werd beleefd. Immers de Bisschoppensynode had eerder dat jaar besloten de Vastenwetgeving op te heffen en elk Katholiek gezin zelf te laten beslissen al dan niet te vasten en de manier waarop vast te stellen. Voor de laatste keer ging halverwege de Vastenperiode op ‘Laetare Zondag’ de koekjestrommel even open om de daarop volgende weken weer gesloten te blijven. En hoe zag de dinsdag er uit als het ging om het beluisteren van ‘De Nationale Popzender’ ofwel Hilversum 3 in oktober 1967? Het was de dag dat de VARA na het nieuws van 9 uur in de ochtend een aanvang nam met ‘NAR’ ofwel de Nederlandse Artiesten Revue op de plaat. Een programma van Coen Serré en Piet Wielinga. Heel leuk vond ikzelf het programma ‘Klink Klaar’ met Elles Berger, Joop Smits en Erik van Reijendam. Het spelletje ‘Geen Ja en geen Nee’ vierde jarenlang het gegeven een succesformule te zijn. Het duurde twee uur lang waarna ‘Zorro’ te beluisteren was, een programma voor de tieners dat niet veel later zou worden vervangen door Kees van Maasdam met zijn ‘Vrolijke Gevarieerde Visite’. Afbeelding: Elles Berger Het bleef de VARA de hele ‘dag’ met vervolgens ‘Ekpres’ en ‘Er jee em drie’ en het nooit vergeten ‘Mix’ met Herman Stok, U weet wel 120 minuten rijp en groen op alle toeren. Tja en dan komen de namen van Herman Stok en Kees van Maasdam in mijn geheugen terug naar een verhaal dat ik samen met Arno Weltens jaren geleden schreef op zoek naar de roots van de beide heren. Het artikel is terug te lezen in het online tijdschrift Soundscapes. http://www.icce.rug.nl/~soundscapes/VOLUME03/Klankbord_van_de_JARO.shtml In 1967 trokken men massaal naar de stembus om nieuwe Volksvertegenwoordigers te kiezen. Hoe stond toen de Top 5 van de landelijke partijen ervoor na de verkiezingen en de val van het kabinet Zijlstra? De Katholieke Volkspartij was met 42 zetels de winnaar. De PvdA haalde 37 en was er een verlies en wel van 8 zetels. VVD kwam op de derde plek met 17 gevolgd door respectievelijk de Anti Revolutionaire Partij met 15 en als vijfde de CHU (Christelijke Historische Unie) met 12 zetels. Er waren nog tal van andere partijen die aan de verkiezingen meededen en al dan niet zetels wonnen, partijen die grotendeels al lang tot het verleden horen: CPN, PSP, SGP, Boerenpartij, D66, GPV, De Noodraad, CDU, Landsbelangen, Liberale Volkspartij en de Partij voor Ongehuwden. De Partijen die geen zetel haalden waren tevens hun garantiesommen van f10.000 gulden, per partij, kwijt. Op de woensdagen was het de NCRV dat ons probeerde te vermaken via Hilversum 3. Niet dat het echt lukte als het om mijn oren ging. Allereerst was er om 9 uur het programma ‘Zing, zing, zing!’ en dat onder de noemer ‘Zestig minuten lichte vocale muziekjes’. Om 10 uur werden nieuwe langspeelplaten voorgesteld in ‘Mengelmuze’. Waarachtig in de maand oktober 1967 om 11 uur op de woensdag tijd voor ‘Operetteklanken’. Daarna muziek uit alle windstreken in ‘Grenzeloos’ en om half 1 in de middag ‘Musical fragmenten’. Het leek wel of Radio 390 legaal was geworden. In dat station zat natuurlijk een heel duidelijke structuur en was het een lust om naar te luisteren, maar de opvulling die de NCRV aan Hilversum 3 dacht te moeten geven was niet normaal. Gelukkig nam de AVRO het om 1 uur in de middag over met het AVRO’s Radio Journaal gevolgd door ‘Zet em op’ een vrolijk platenprogramma dat daarna weer werd gevolgd door ‘Arbeidsvitaminen´. Ja, in de middagprogrammering tussen 3 en 4 uur. Daarna was er tijd voor ´Popnonstop´ dat door de lokale afdelingen van de jongerengroep Minjon van Den Haag, Groningen, Kampen en Maastricht werd samengesteld. ‘De zingende bougie´ was de afsluiting voor de AVRO programmering en bestemd voor de automobilisten op de weg. Even terug naar Minjon: In 1953 werd een jeugdafdeling van de AVRO radio, Minjon, opgericht, waar jongeren, onder professionele begeleiding, hun eigen radioprogramma konden maken, dat werd uitgezonden onder de titel 'Op De Jonge Golf'. Deze Miniatuur Jeugd Omroep Nederland was een initiatief van Herman Broekhuizen, die zich al met jeugdprogrammering bezighield. Samen met Lily Petersen presenteerde hij het programma 'Kleutertje Luister'. Wat hij bij de aanvang niet kon bevroeden, was dat het nogal padvinderachtige initiatief - dat in plaatselijke afdelingen was verdeeld, elk onder leiding van een 'consul' - waarbij vele honderden jongeren, die gefascineerd waren door het fenomeen 'radio', zich in de loop der jaren zouden aansluiten. Op die manier was Minjon een fantastische kweekvijver voor de gehele Nederlandse publieke omroep. Bekende Minjonners zijn (waren): Eugenie Herlaar, Joop van Zijl, Hans van Zijl, Audrey van der Jagt, Klaasjan Hindriks, Will Simons, Theo Strengers, Joop Stokkermans, Donald de Marcas, Bram van Erkel, Eef Brouwers, Cees van Drongelen, Marga van Arnhem, Mireille Bekooy, Catherine Keyl, Koos Postema, Henk van Hoorn, Theo Stokkink, Paul Haenen, Theo Uittenbogaard, Rob Klaasman, Ad 's-Gravesande, Edvard Niessing, Michael Bakker en Ruud Bos. Leuk om daar tussen niet alleen weer een paar Groningers te zien maar ook Rob Klaasman, die zijn ervaringen verder benutte op Radio Dolfijn dat vanaf zee in 1966 actief werd en later werkte bij de VPRO en helaas veel te vroeg kwam te overlijden. In de zomerperiode zal mijn ‘wekelijkse nostalgische column’ iedere twee weken verschijnen. Hans Knot, 10 juli 2020 Afbeelding: Scholierenverkiezing in Minjon, jeugduitzending AVRO (Foto Nationaal Archief / Wikipedia)
  34. In deze zomermaanden wil ik, in een aantal afleveringen, onder meer terugblikken naar hoe met luistercijfers kon worden getoverd. De jaren tussen 1960 en 1989 vormen in de Nederlandse radiogeschiedenis de periode van de commerciële zeezenders. Commercieel betekent dat het benodigde geld werd binnengehaald met het uitzenden van commercials en dus moesten er ook adverteerders worden gevonden, die bereid waren dat geld neer te leggen. Om die reden werd de buitenwereld regelmatig verrast met folders en persberichten, die verspreid werden vanuit de directieburelen van de verschillende zeezenders die actief waren vanaf internationale wateren. Natuurlijk vormden goede luistercijfers een prima lokmiddel om adverteerders te trekken. Veel was er over de aantallen luisteraars echter niet bekend, en daar werd dan ook handig gebruik, of beter gezegd misbruik van gemaakt. Een goed voorbeeld zijn de florissante cijfers over het publieksbereik waarmee de Britse pers in de jaren zestig met regelmaat werd bestookt. Radio Caroline en Radio London liepen ver voorop, zo maakten beide stations wervend kenbaar, in de wedloop om de aandacht van de luisteraar. In Engeland zouden de stations miljoenen luisteraars tellen. Vaak ging het om luisteronderzoeken die, zogenaamd, waren gehouden door een grote adverteerder met daaraan vastgekoppeld de naam van een bekend marketingbureau. Echte luisterrapporten werden echter vaak niet openbaar gemaakt. Of men volstond met slechts een deel van de cijfers vrij te geven. Ook werd er via omwegen voorgewend dat men een goed bereik had, en dit allemaal om potentiële adverteerders te kietelen om toch vooral voor het betreffende station te kiezen en daar dus het reclamegeld heen te laten stromen. Een mooi voorbeeld van deze vorm van beïnvloeding bieden de werkzaamheden van de advertentieacquisiteurs van Radio Caroline in de beginjaren zeventig. Onder de naam "Radio 199" had de Caroline-organisatie het station, na een periode van bijna vijf jaren radiostilte, in december 1972 opnieuw opgestart. Het bleek een zeer moeilijke periode waarin een deel van de bemanning zelfs een keer beslag liet leggen op het zendschip, dit wegens het niet nakomen van de betalingsverplichtingen aan de bemanning. In januari 1973 kwam het station regulier terug in de ether onder de naam Radio Caroline. Voor het voortbestaan van het radiostation had men geld en dus adverteerders nodig. Het ronselen van adverteerders deed men destijds deels door het midden- en kleinbedrijf telefonisch te benaderen met de vraag te adverteren op het radiostation. "Adverteer en binnen een uur bent u op de radio," zo luidde het parool. En inderdaad sleepte men vanaf het kantoor, toen net gevestigd aan de Van Hoogendorpstraat 16 in Den Haag, op die manier de nodige financiën binnen. Het is overigens de vraag of al dat geld ook daadwerkelijk werd besteed aan de exploitatie van het station of dat het uiteindelijk belandde in de zakken van enkele mensen binnen de organisatie. Een van de personen die zich destijds op dat kantoor bezig hield met het winnen van adverteerders was Dennis King. Hij bouwde later een mooie radiocarrière op in Duitsland, maar werkte in de jaren zeventig wel heel slim aan de zijlijnen van het zakelijk handelen. Hij wist op het officiële briefpapier van Radio Caroline op 20 februari 1973, slechts na zes weken van uitzendingen, aan een toekomstige acquisiteur al hoge luistercijfers te melden. Uit de betreffende brief citeren we onder meer het volgende gedeelte: "Radio Caroline zendt uit op een golflengte van 259 meter, wat overeenkomt met een frequentie van 1178 kHz. Radio Caroline is overdag een easy-listening-station vooral voor de huisvrouwen en schoolkinderen. Na 16:00 uur worden de programma's langzaam iets heftiger. Onze luisterdichtheid is in de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland, westelijk Noord-Brabant, Utrecht en Groningen acht procent hoger dan die van Radio Noordzee; dit alles na een marktonderzoek dat in opdracht van een van onze cliënten is verricht. Terugdenkend aan de uitzendingen van Radio Caroline, in die eerste zes weken van 1973 en het aanbod aan adverteerders, dat toen in de uitzendingen van het station voorbijkwam, kan ik me geen enkele adverteerder voor de geest halen die behoorde tot de categorie "kapitaalkrachtige ondernemingen," die in staat of bereid zou zijn geweest een duur luisteronderzoek te betalen. De verwijzing naar een kostbaar marktonderzoek was dus pure bluf van de kant van King, bedoeld om de adverteerders te beïnvloeden via een jonge acquisiteur die wel een centje extra wilde bijverdienen met het verkopen van reclame. Neem van mij aan dat voornoemd onderzoek nooit heeft plaats gehad. King's cijfers waren niet meer dan een portie gebakken lucht. De reclameverkoper kreeg bovendien namens de Caroline-organisatie nog een premie voorgeschoteld door King van de afdeling "Programming and Organisation": "Hierbij de bevestiging die ik je reeds telefonisch beloofd had. Je kan voor ons, op basis van tien procent, freelance advertenties verkopen. Ik hoop dat je hiermee van dienst ben geweest en dat je op deze basis — tien procent van ieder contract dat door jou gesloten wordt — veel voor ons mag verkopen. Lekker gezond blijven en de groetjes." Was getekend Dennis King. De bedragen die in die prille begindagen na de herstart in 1973 door de adverteerders dienden te worden neergelegd voor het adverteren op Radio Caroline zijn overigens niet echt hoog te noemen. Voor de somma van 35 gulden ging een advertentie voor 15 seconden de ether in, terwijl voor elke seconde extra fl. 3,50 diende te worden bijbetaald. Men diende daarbij wel een minimaal aantal van dertig spots te bestellen, die zouden worden uitgezonden in een periode van een, twee, drie of vier weken. Voor het produceren van een reclamespot door een Caroline-medewerker werd anno 1973 minimaal 150,— gulden gevraagd, exclusief BTW en dat dan compleet met ploppende microfoon en schurende tape tijdens de opname. Over twee weken vertel ik onder meer over de meer betrouwbare luisteronderzoeken en drie zeezenders in 1985. Hans Knot, 8 augustus 2020.
  35. De website listenbedrog.nl publiceerde vanaf vrijdag 20 februari 2004 de herinneringen van voormalig Radio Mi Amigo technicus Hans Alards alias Jaap van Velzen, opgetekend door Martin van Kampen. Alards was in de zomer van 1979 (zender-)technicus aan boord van het zendschip Magdalena van de Vlaams/Nederlandse Noordzeepiraat. “Ik ben bijna vijftig en kijk met veel plezier op die tijd terug”, aldus Alards. Hij geeft de geïnteresseerden een indrukwekkend kijkje in de keuken van het radiostation dat van 1 januari 1974 tot medio september 1979 uitzond, eerst vanaf het zendschip MV Mi Amigo voor de Britse zuidoostkust en vanaf 1 juli 1979 vanaf de MV Magdalena voor de kust van Zeebrugge. Alards reageerde op het dossier ‘De affaire Mi Amigo’ van listenbedrog.nl, dat handelt over de strijd van voormalig scheepsberger Geert Theunisse tegen de Staat der Nederlanden. Theunisse borg de Magdalena in 1979, nadat zij op een zandplaat voor de kust van Goeree was gelopen, maar wacht nog altijd op zijn geld. Dat de Mi Amigo-organisatie niet veel professioneler was dan de Nederlandse overheid, blijkt uit het relaas van Alards, die op de Magdalena samenwerkte met o.a. de DJ’s Ferry Eden en Ben van Praag. Het telefoontje Met deze wekelijks ingezonden artikelen probeer ik, Jaap van Velzen voormalig zendertechnicus aan boord van de Magdalena, het laatste zendschip van Radio Mi Amigo, u een indruk te geven hoe het er bij ons aan boord de laatste maanden aan toe ging. Niet omdat ik perse in de openbaarheid wil treden, maar omdat nooit gepubliceerd is hoe het werkelijk is gegaan die laatste maanden aan boord en waarom de zender plots verdween en in de grijpgrage vingertjes van de Nederlandse RCD terechtkwam. Verder laat ik aan de lezer van dit artikel over hoe het toen bij Radio Mi Amigo gevoerde beleid gezien mag worden. Mijns inziens stonden er geen idealisten met vrije radio als drijfveer aan het roer. Het begon voor mij allemaal met het piratenwereldje in de regio Nijmegen. Een nogal groot aantal radiofanaten in deze regio wilde eigenlijk maar één ding; een zo groot mogelijke zender de ether in brengen. Kosten noch moeite werden gespaard om één en ander te realiseren. Zo kwamen wij in aanraking met de piraten in Utrecht en omgeving, waaronder ook de latere Mi Amigo DJ Ferry Eden zich bevond. Ik, als technicus van dergelijke zenders, bemoeide me nooit veel met programma’s en wat daar zoal omheen hing. Wel was Ferry Eden toen al in een ver gevorderd stadium (naar later bleek) om voor anderen op zee een zender te gaan runnen. Dat soort praatjes had ik al meer gehoord en ik reageerde er op van; als het zover is dan hoor ik het wel een keer, ik heb wel zin in zo’n zeezenderavontuur. Afbeelding: Voor ze Radio Mi Amigo's tweede zendschip werd, was de Magdalena een vrachtvaarder. Maar na enkele maanden bleek dit eerder gevoerde gesprek niet geheel zonder gevolgen te blijven, want op een ochtend rond een uur of acht ging de telefoon. Ik kon in het begin niet goed verstaan wie er aan de andere kant van de lijn was, maar naar mate ik wakkerder werd, drong het tot mij door dat het een Belg was. Aanvankelijk dacht ik aan een beschonken etherpiraat. Hij vroeg mij of ik de man was van de zenders, waarop ik ‘ja’ antwoordde. Of ik dan ook tijd en zin had om een zender te repareren in België. Ik had al meteen door waarover het ging en begreep ook dat deze man niet vrijuit kon spreken vanwege het nogal beladen onderwerp in die tijd; de zeezenders. Toen deze Belg (wie het was weet ik niet meer) begreep dat ik wel zin had om dit klusje te klaren, vroeg hij mij wanneer ik dan kon komen, omdat ze al twee á drie weken uit de ether waren en zo snel mogelijk terug wilden keren. Na het één en ander te hebben doorgenomen, spraken we af dat ik de volgende ochtend in Zeebrugge in de stationsrestauratie zou zitten met een koffer bij me met een grote M er op geplakt, zodat hij kon zien dat ik degene was waarmee hij had getelefoneerd. Maar voor het zover was heb ik natuurlijk eerst mijn achterban ingelicht over dit wel heel onverwachte telefoontje. Dat leverde verontwaardigde reacties op, maar tegelijk een hoop vreugde onder de piratenvrienden. De één na de ander bood aan om mij die volgende ochtend naar Zeebrugge te brengen. Niks was hun te veel; alles hadden ze over voor dit avontuur van hun vriend en hoopten dan ook dat ik deze klus aan zou nemen. Het was inmiddels twaalf uur geworden en mijn appartement was reeds goed gevuld met bezoek. In een supermarkt werd snel bier en dergelijke gehaald, zodat er gefeest kon worden op ‘onze Jaap de technieker die het zou gaan maken…’ Na een nacht van betrekkelijk weinig slaap brak de ochtend aan waarop ik zou vertrekken. Een aantal bekenden was uiteraard weer ter plaatse om mij uit te zwaaien. Zo vertrok ik dan om aan mijn Mi Amigo avontuur te beginnen. Met een bekende ben ik naar Zeebrugge gereden. Bij de stationsrestauratie aangekomen ging ik daar zitten. De vriend die me had gebracht stond natuurlijk op een hoek te kijken wat er zou gebeuren. Maar al na een paar minuten stopte er een grote Mercedes. Ik werd geacht heel snel in te stappen, waarna ik van een rondleiding in vogelvlucht genoot in Zeebrugge. Na een kwartier te hebben rondgescheurd dook de Mercedes ineens de haven in en werd ik bij een klein vissersbootje afgezet. De kapitein gebood mij aan boord te komen en vroeg of ik zin had in een pintje, want er moest nog iemand komen. Pakweg tien minuten later verscheen er een man; een DJ uit Amsterdam, Eric geheten. Ook hij was via Ferry Eden aangemonsterd, zo bleek. Toen we buitengaats waren merkte ik al snel dat deze Eric nog nooit verder was geweest dan de Amsterdamse wallen, want hij begon al lekker ziek te worden terwijl de kapitein en ik genoten van een pintje op het vroege uur van de dag. Het was immers pas een uur of tien en de boot begon al lekker op de golven te dansen. Voor mij was dit niet de eerste keer op zee; ik had al menig zeereis naar Schotland gemaakt. Daarom kon ik er goed tegen en bleven braakneigingen bij mij uit… De Magdalena komt in zicht We waren al enige tijd op volle zee, maar nog steeds geen zendschip te bekennen. Ik wist dat zij niet zo ver uit de kust lag. Ook had ik zelf ingeschat dat de oversteek met een beetje tegenstroom zo’n twee uur zou gaan duren. Na overleg met de kapitein werd mij duidelijk dat deze tender niet rechtstreeks naar het schip ging, maar eerst richting Engeland zou varen om uit het zicht van de kustradar te komen. Voorkomen moest worden dat men kon zien dat er een boot vanuit België naar de Magdalena voer, want die lag op zo’n 19 mijl uit de kust ruim binnen het bereik van de kustradar. Ik denk dat de reikwijdte van die radar 30 mijl bedroeg, afhankelijk van de hoogte waarop dit instrument aan de wal geplaatst was. Eenmaal buiten het bereik van de Belgische kustradar kon men omdraaien om zo de indruk te wekken dat deze boot vanuit Engeland was vertrokken en men er niet achter kon komen wat voor een boot dat was die daar bij het zendschip aanlegde. Afbeelding: De Magdalena, bij de ombouw in vredig wit geschilderd, klaar voor vertrek naar de woelige Noordzee. Na een uur of drie op het ruime sop te hebben doorgebracht zagen we in de verte de Magdalena. Onze Amsterdamse DJ Eric had inmiddels niets meer in z’n maag om aan de vissen te voeren en zat een beetje stil voor zich uit te kijken. Na binnen zichtbereik te zijn gekomen zag ik dat we al opgemerkt waren, want een aantal opvarenden stond ons al op te wachten langs de reling van het schip. De eerste indruk die ik kreeg van de Magdalena stelde me teleur, want de roest was duidelijk te zien aan de voorsteven. Het aanleggen vergde enige stuurmanskunst en omdat door het schommelen telkens een hoogteverschil ontstond moesten we snel beslissen wanneer de sprong te wagen. Eenmaal aan boord gekomen werd ik eerst aan iedereen voorgesteld, waaronder aan de kapitein van het schip. Hij bleek uit Griekenland afkomstig te zijn. Ook waren er drie koks uit Ghana aan boord. Zij bleken al lang op dit schip te werken en waren bij de verkoop ervan aan boord gebleven en bij de nieuwe eigenaar in dienst gekomen. Al snel werd ik naar de voorpunt gebracht waar de zender zich bevond, want daar was de meeste aandacht voor omdat deze al enige weken uit de lucht was. In het ruim aangekomen trof ik daar een nieuwe zender aan van de Amerikaanse firma Harris (onderdeel van RCA), type BC 10 H. Ik wist dat het hier om een 10 kilowatt installatie ging, maar had nog nooit eerder zo’n zender gezien. Allereerst vroeg ik om de servicedocumentatie van het apparaat, zodat ik kon nagaan waar ik mee te maken had. Een dik boekwerk, uiteraard in het Engels, werd mij overhandigd door Ferry Eden. Hij vroeg of ik na het bekijken kon zeggen hoeveel tijd het in beslag zou nemen om Radio Mi Amigo terug in de ether te brengen. Na eerst de zender te hebben bekeken ben ik aan dek gegaan om de antenne te bekijken. Ook de koppelkast die er voor zorgde dat de antenne aan de zender werd aangepast bekeek ik goed, waarna bij mij het vermoeden rees dat de aanpassing (koppeling) niet in orde was en dat daardoor de zender niet meer werkte. Een zender van dergelijk formaat heeft een beveiliging die er voor zorgt dat bij een te slechte staande golf verhouding (SWR) de zender uitschakelt zodat deze niet beschadigt. De antenne bestond uit een ¼ golflengte, zoals die op de meeste zendschepen i.v.m. de lengte/ ruimte gebruikt werd. Alleen hadden onze Belgische vrienden vijf lijnen langs elkaar aangebracht, waar ik het niet mee eens was. Wanneer men 5 x ¼ golf langs elkaar aanbrengt wordt de impedantie aan het voedingspunt erg laag en heeft de koppeleenheid er moeite mee om een goede match tot stand te brengen. De met hars gevulde condensatoren waren door de misaanpassing gaan lekken, maar nog niet stuk. Ik heb de aanpassing zo ingesteld dat de zender met half vermogen zou kunnen draaien. Later zou ik de antenne onder handen nemen, maar eerst moest Radio Mi Amigo weer in de lucht, zodat iedereen weer aan het werk kon. De zender werkt weer Nadat ik de documentatie van de Harris BC 10 H middengolfzender voor het grootste deel had doorgenomen, begon ik het elektrische gedeelte te bekijken zoals aggregaten en het verdere voedingsgedeelte van het zendschip. Voor in de punt trof ik twee Deutz acht cylinder dieselmotoren aan met elk een aggregaat. Daarnaast stond ook nog een kleinere uitvoering, maar die diende voor de scheepselektriciteit, want alles aan boord werkte op stroom. Zo was de kombuis op dit aggregaat aangesloten, dat hoofdzakelijk in de nachtelijke uren draaide wanneer de zender uit was en daarmee ook de grotere aggregaten. Bij nadere inspectie bleken de twee grote aggregaten erg oud en van Engelse makelij te zijn. Er kwam niet gewoon 380, 220 of 110 volt uit, maar een spanning die in Europa al tientallen jaren niet meer werd toegepast. Om de zender daar toch op te kunnen laten werken werd de 110 volt wisselspanning in een daarvoor ontworpen oliegevulde transformator gestopt, om er vervolgens aan de andere kant netjes 380 volt in drie fasen uit te halen. Na met hulp van de Grieks sprekende kapitein één van de aggregaten te hebben opgestart, ben ik naar de zender gelopen om kijken of die kon worden ingeschakeld. De spanning bleek niet stabiel te zijn omdat deze antieke aggregaten nog niet waren voorzien van automatische toerentalregeling, zodat de spanning nogal wat heen en weer schommelde bij het inschakelen van de gloeispanning. Nadat ik de oscillator had gecontroleerd en wist dat er sturing op de juiste frequentie uitkwam, heb ik voorzichtig het geheel in de drive/tune positie ingeschakeld. Zo kon ik zien of alle versterker trappen in te regelen waren. De hele zender bestond uit drie trappen. Eerst het oscillatorboard met daarop een kristaloscillator met temperatuurcompensatie. Daarachter een breedbandversterker opgebouwd uit transistors. Dit board leverde 10 watt; toereikend voor de eerstvolgende buis, een penthode, goed voor zo’n 300 watt. Daarachter stonden 2 x 3 CX 2500 buizen parallel, goed voor 10.000 watt. Het modulatorgedeelte bestond uiteraard ook uit dezelfde eindbuizen, zodat 95% modulatiediepte gerealiseerd kon worden. Afbeelding: Op de brug van de Magdalena bevond zich de studio van Radio Mi Amigo 272 Tijdens de inregelfase merkte ik al snel dat de SWR (antenne aanpassing) niet deugde. De eindtrap was niet in te regelen en de fout was wellicht op het dek te vinden, in of bij de koppelkast. Na deze te hebben geopend werd duidelijk dat een paar harsgevulde condensatoren het erg warm hadden gehad door een te slechte SWR en de vele opstartpogingen van onze DJ Ferry Eden. Door het één en ander aan te passen slaagde ik er in deze condensatoren een minder belastende rol te laten spelen, zodat ze nog een tijdje mee zouden gaan zonder al te veel problemen. Ik kon inmiddels de zender op laag vermogen, zo’n 4 á 5 KW, laten draaien. Het opstarten was uiteraard niet aan de overige bemanningsleden voorbijgegaan. Er ontstond blijdschap omdat Radio Mi Amigo na drie weken stilte weer kon draaien. Op een krat heb ik plaatsgenomen voor de zender, zodat ik alles goed kon overzien wat spanning, modulatie en SWR betrof. Wel moest ik de afstemming regelmatig corrigeren omdat hier veelvuldig aan was gedraaid door een DJ. Het was reeds later in de middag geworden en de zender draaide nog steeds op half vermogen. Zelf vond ik het tijd worden om het studiogedeelte eens te bezoeken zodat ik kon zien waarmee er werd gewerkt. De studio bevond zich in een omgebouwde stuurhut en zag er knus uit. Daarnaast was het nieuwshokje, waar men andere radiostations beluisterde om aan actueel nieuws en weer te komen. De studio was -midden op het dek- erg gevoelig voor instraling van de daarboven hangende zendantenne, zodat er regelmatig brom en rateltjes te horen waren. Ook hieraan kon ik zien dat deze boot (zend-)klaar was gemaakt door lieden die hier geen kaas van hadden gegeten, maar die toch Veronica en Noordzee als goed voorbeeld hadden kunnen gebruiken. Bij die zenders was de studio onder het dek in de stalen romp gevestigd, ver weg van alle hoogfrequentstraling. Omdat Radio Mi Amigo vanwege dieseloliebesparende maatregelen ‘s avonds uit de lucht ging, was ik in de gelegenheid de antenne zo te construeren dat er een goede SWR kon worden gemaakt zodat de zender de volgende dag op vol vermogen zou kunnen draaien. Daarvoor moest ik hoog de antenne in, iets dat ik op volle zee nog nooit had gedaan, maar ik bond zonder verder na te denken (over levensverzekeringen en zo) de koppel met haak om mijn middel. Zo kon ik eenmaal boven aangekomen mezelf vastmaken aan de ijzeren trap waarlangs ik naar de top was geklommen. Een dergelijke antenne is uiteraard bevestigd vrij van metaal en andere geleidende materialen, maar onze Belgen hadden een soort van nylon touw gebruikt om dit isolerende effect te bereiken. Alleen was dit geen zeewaterbestendig materiaal. Dat bleek al snel toen ik een isolator in mijn hand hield, na er even aan getrokken te hebben. Levensgevaarlijk dus, want stel je voor dat er een antennedraad naar beneden was gekomen met de zender in bedrijf. De aanraking met 10.000 volt overleef je niet en dat had ook het einde kunnen betekenen van Radio Mi Amigo. Bij dergelijke ongevallen heeft de overheid immers het recht in te grijpen, maar daar hadden onze snuggere Belgen blijkbaar geen rekening mee gehouden. De renovatie van de antenne ging tot in de duisternis voort, maar ik had me voorgenomen om de klus nu te klaren zodat ik niet de volgende avond weer naar boven zou moeten om die af te maken. Bij een testuitzending bleek dat de zender het met de verandering eens was, want ik kon het volle vermogen maken met een zeer goede SWR-verhouding. De volgende dag had ik 13.000 watt met maar 100 watt retour. Een uitstekende staande golf verhouding met als gevolg ook een puike modulatiediepte en een rendement van ruim 95% zoals de specificaties voorschreven. De resterende tijd ‘s avonds aan boord werd gebruikt om mij aan de overige bemanningsleden voor te stellen. Een drietal koks afkomstig uit Ghana, die met de verkoop van het schip aan boord waren gebleven en zodoende ook bij het zeezenderavontuur betrokken raakten, schudde mij de hand, in gebrekkig Engels hun naam uitsprekend. De overige scheepsbewoners/DJ’s kwamen uit België en Nederland, van wie Ferry Eden de spil van het geheel was met af en toe ook kwaliteiten als programmaleider. Als de generator afsloeg… De volgende ochtend was ik al om zes uur op om de generator voor in het ruim op te starten. De Griekse kapitein was er ook bij omdat hij dat normaal elke dag deed en zodoende ook dit gedeelte van de Magdalena goed kende. Na het opstarten was er even tijd om rond te kijken totdat het zaakje een beetje warm gelopen was. Drie grote tanks stonden op een rij. Deze waren voor de diesel bestemd; het schip was zo ingericht dat er lang kon worden gedraaid zonder dat er hulp van buitenaf nodig was. Ook drie grote vrieskisten stonden voor in het ruim, die voor een deel met vlees waren gevuld zodat Radio Mi Amigo zonder regelmatige bevoorrading kon voortgaan. De kapitein vertelde mij in gebrekkig Engels dat twee van de drie tanks leeg waren. Wat er nog aan brandstof in tank nummer drie zat, was te weinig voor een maand. De generator sloeg regelmatig af omdat er rommel en water in het bodempje diesel zat. Inmiddels had ik de zender opgestart en deze draaide naar behoren. Zo’n 10 kilowatt ging op 1098 kHz de ether in en de DJ’s waren intussen in de studio om de zender te voorzien van modulatie. In de studio aangekomen zag ik dat daar verschillende Revox taperecorders stonden opgesteld die voor de non-stop uren waren. Vanaf de wal was ook een tape met een aantal plugplaten gestuurd, die gedraaid moesten worden omdat daarvoor betaald werd. Deze tape was echter opgenomen op de snelheid 38 cm, terwijl er aan boord alleen 9,5 en 19 cm voorhanden was. Ook hieruit blijkt weer dat de organisatie er maar met de pet naar gooide. Om de plugplaten toch te kunnen draaien moest deze tape eerst van 19 cm (halve snelheid van de opname) naar 9,5 cm worden gekopieerd, waarna de knop om werd gezet en de platen twee keer zo snel -dus op normale snelheid- draaiden. Een hele klus, maar het werkte. Afbeelding: Het tweede zendschip van Radio Mi Amigo was roestig, maar minder dan haar voorganger; de MV Mi Amigo. Met de Belgische DJ Ben van Praag kon ik het goed vinden. Hij was geen DJ, zo vertelde hij, maar leraar in topografie. Door hem kwam ik het één en ander aan de weet, zodat ik na twee dagen al goed op de hoogte was van het leven aan boord en de gewoontes van onze Nederlandse collega’s. Zelf ontdekte ik dat drie van deze heren, w.o. Ferry Eden, altijd bij elkaar waren en ook een kajuit deelden. Dit drietal smachtte op de eenzame Noordzee volgens mij niet naar vrouwelijk schoon, maar kon met hun voorkeur buitengaats juist goed uit de voeten. Op een dag dat de generator het liet afweten verdwenen de drie al snel in één van de kajuiten en waren zo druk met elkaar dat ze niet in de gaten hadden dat ik de zender weer aan de praat had gekregen. Samen met Ben van Praag ben ik toen maar muziek gaan draaien, omdat er verder niemand te bekennen was. Na een half uur besloot ik het drietal te gaan zoeken. Na veel geroep kwamen de heren één voor één uit de kajuit gelopen en verbaasden zich er hardop over dat de zender al weer werkte. Ferry Eden moest het nieuws nog samenstellen en begon daarvoor druk naar andere radiostations te luisteren. Toen ik een week aan boord was begon ik een beetje de weg te kennen en wist één en ander aan de zender te verbeteren, zoals de beveiliging van het hoogspanningsgedeelte. Achteraf bleek dat de Belgen voor deze zender geen cent hadden betaald omdat die ‘kwijt’ was. Tijdens het verschepen van de zender vanuit Amerika naar Nederland werden vrachtbrieven vervalst/achtergehouden, waardoor de verzender nog steeds niet wist waar het apparaat was gebleven terwijl hij in Griekenland was ingebouwd en de Magdalena al lang en breed buitengaats was. De zender vertegenwoordigde een waarde van zo’n 130.000 gulden. Toch de moeite waard zou ik zeggen. Dit vertelde Ferry Eden me tijdens zijn programma tussen twee aankondigingen door, als zijnde de gewoonste zaak van de wereld. Op de radar kwamen twee stipjes op ons af Dat Radio Mi Amigo weer in de lucht was, was bij mijn vrienden natuurlijk niet onopgemerkt gebleven, want daar werd vanaf het moment dat ik aan boord ging natuurlijk de 1098 kHz (272 meter) dag en nacht in de gaten gehouden. Maar dat de drang om de Magdalena te bezoeken bij deze goede bekenden zo groot was dat ze op avontuur gingen, had ik niet durven dromen. Afbeelding: Na twee dagen te hebben rondgedobberd, kregen de radiofreaks de Magdalena in het vizier. Dit ondervond ik toen ik op een zondag na zojuist bezoek te hebben gehad van twee Belgische boten vol met Mi Amigo fans die tien rondjes om ons heen hadden gedraaid op de radar twee stipjes op ons af zag komen. Met de verrekijker was er nog niets te zien op de spiegelgladde Noordzee, maar toch bleef ik op de brug om dit in de gaten te houden. Na een uur zag ik dat één stip van koers veranderde, maar dat de andere recht op ons af kwam. Nadat het stipje groter was geworden, kon ik hem ook met de verrekijker waarnemen. Het was een klein polyester bootje, zo leek het. Ik kon op een gegeven moment iemand waarnemen die uit het kajuitje was komen kruipen, maar kon nog niet zien wie dat was. Dat veranderde al snel, toen ik het donkere haar van Ignas Kuppens uit Nijmegen herkende (nu de baas van de legale Radio Keizerstad) met nog een bekende van mij uit het piratenwereldje. Toen het bootje eenmaal langszij lag kwamen ook alle anderen, waaronder Ferry Eden en de Griekse kapitein, het bekijken. De jongens op het schuitje vroegen om aan boord te mogen komen, maar de kapitein had hier geen zin in omdat hij bang was voor ongeregeldheden. Nadat Ferry Eden de twee ook had herkend van een bezoek in Utrecht mochten ze toch aan boord. Afbeelding: Na enig aandringen mochten de dappere Magdalena-vaarders aan boord Verwilderd en uitgehongerd zagen ze er uit, want ze hadden twee dagen over hun tocht gedaan, met een draagbare radio als pijlinstrument. Het voor de eerste keer varen op zee met een ergens in Zeeland gehuurd bootje dat alleen bestemd was voor de binnenwateren en waar een ééncilinder dieseltje in lag van 5 pk weerhield deze radiofanaten er niet van hun leven te wagen om een zendschip te bezoeken. Tijdens het eten dat de kok had gemaakt, vertelden de twee hun spannende verhaal. Ze hadden geen rekening gehouden met een oversteek van twee dagen, vandaar dat er alleen een paar gevulde koeken bij een tankstation waren ingeslagen waarmee ze hun honger uiteindelijk niet konden stillen. Nadat ze flink hadden gegeten heb ik ze natuurlijk alles laten zien waarvoor ze uiteindelijk waren gekomen. Tegen de avond moest dit tweetal ook weer terug. Hun grote geluk was dat de zee zo glad als een spiegel was, zodat de terugreis spoedig zou kunnen verlopen. Op de radar liet ik zien welke kant ze op moesten varen om zo snel mogelijk bij de kust te komen voordat het weer zou veranderen. Ook werd door een kok eten voor de terugreis bereid, zodat ze niet uitgehongerd aan land kwamen. Nadat ze weer vertrokken waren heb ik ze nog lang op de radar gevolgd om er zeker van te zijn dat ze de juiste kant uit gingen. Lang hebben Ferry Eden en ik nog gesproken over het avontuur van deze radiofanaten. Zonder anker op volle zee Nadat het bezoek was vertrokken, keerde het gewone leventje weer terug aan boord van de Magdalena. Ik geloof dat er nog een tender is geweest met bier, sigaretten en andere benodigdheden. Diesel voor de generatoren, waar al verschillende keren om was gevraagd, zou met een andere boot komen en werd dus voor de zoveelste keer uitgesteld. Zo werden we aan het lijntje gehouden, totdat er niet veel diesel meer was en de generatoren regelmatig afsloegen doordat er water en andere rotzooi in de brandstofleidingen terecht was gekomen. Ook schommelde de spanning tijdens de uitzendingen regelmatig, zodat recorders en andere apparatuur niet meer op het juiste toerental draaiden. Verschillende DJ’s namen met de balen achter de mengtafel plaats om hun programma te doen. Na enkele weken werd ik midden in de nacht wakker van een hevige bonk, die zo hard was dat ik rechtop in mijn bed zat. Het was rond 03.00 uur en ik ben naar buiten gelopen, maar omdat er in de duisternis niets was te zien ben ik maar weer mijn bed in gedoken. De andere boordbewoners en de kapitein hadden schijnbaar niets gehoord, omdat ik verder niemand op het dek had gezien. Een paar uur later, om 06.30 uur, ging mijn wekkertje af en ik maakte me klaar om koffie te gaan zetten. Eenmaal aangekomen op het dek, zag ik tot mijn grote verbazing op niet al te grote afstand de duinen van Nederland of België liggen en realiseerde me dat de bonk van afgelopen nacht het breken van de ankerketting moest zijn geweest. Er hing nog slechts een stuk ketting aan de punt van ons schip. In koffie had ik allang geen zin meer en ik haastte me naar het verblijf waar de kapitein en de rest sliepen om hen wakker te maken. Schreeuwend heb ik op alle deuren gebonsd om ze de kooi uit te krijgen. Ferry Eden, die dacht dat dit de duinen van Nederland waren, vroeg de kapitein de compressor op te starten, die dan weer op zijn beurt perslucht voor de hoofdmotor aanleverde om deze op gang te brengen. De hoofdmotor had al lang niet meer gelopen en was bij de eerste pogingen ook niet van plan aan te slaan. De tijd ging inmiddels echt dringen omdat de duinen al lekker dichtbij kwamen en we zo door de politie opgepakt konden worden, want we lagen al ruim binnen de twaalf mijl. Met een man of zes stonden we met ieder twee spuitbussen startpiloot in de handen bij het reusachtige luchtfilter om de motor van deze snel ontvlambare ether te voorzien, zodat hij wat sneller zou opstarten. Precies op het moment dat ik er van uit ging dat we al lang door de kustwacht waren opgemerkt, kwamen de eerste kuchjes uit de motor. Een damp van diesel en ether vulde snel de machinekamer nadat de motor aansloeg, maar dat maakte op dat moment niets uit want het ding liep immers weer zodat we niet op één of andere zandbank zouden belanden. De Griekse kapitein liet zich niet zien. Later bleek dat hij het niet meer zag zitten en was ‘ondergedoken’, zodat wij alleen in de stuurhut zaten met een zeekaart voor ons waar alle boeien en zandbanken op stonden. Aangekomen bij de eerste boei werd deze goed bekeken en beluisterd, om vast te kunnen stellen waar we nu precies terecht waren gekomen. Vervolgens moesten we de terugweg uitstippelen naar de Thorstonbank, negentien mijl uit de kust van Zeebrugge, waar we vandaan waren gekomen. De boei die we herkenden aan zijn geluid en nummer lag nabij Zoutelande op Walcheren. Eenmaal gedraaid en op koers, nam ik het besluit om de zender op te starten, ondanks het feit dat we nog binnen de twaalf mijl lagen, om de schijn te wekken dat er niets aan de hand was. Zo zou de kustwacht geen argwaan krijgen. Of dit er toe bijgedragen heeft weet ik niet, maar we kregen geen ongewenst bezoek en na een paar uur lagen we ver buiten de twaalf mijl. Een waar piratenavontuur was ten einde. Met een oude dieselmotor als anker Het leven aan boord was compleet veranderd, nu we weer op ons oude stekkie lagen maar zonder anker. Het ene na het andere idee kwam naar boven als oplossing om maar niet opnieuw af te drijven. De kapitein, die ook verantwoordelijk was voor het onderhoud van de machinekamer, opperde het idee om een oude dieselmotor aan een staalkabel naar beneden te laten en zo tot anker om te dopen. Het was geen probleem om dit zware geval overboord te zetten omdat de Magdalena in een vorig (beter geregeld) leven als vrachtschip dienst had gedaan en de kranen om vracht mee te laden of te lossen nog aan boord waren. Ook het feit dat we boven de Thorstonbank lagen, waar maar negen meter water stond, werkte mee. Afbeelding: Afbeelding: In de weken voor ze uiteindelijk zou stranden lag de Magdalena zonder anker op volle zee. Na een uur was de klus geklaard en kon een ieder opgelucht adem halen. Vanaf die dag werden er verschillende malen codes uitgezonden die met het anker te maken hadden. De organisatie in België hoorde aan het nummer dat we riepen wat we nodig hadden en we gingen er van uit dat er snel zou worden gehandeld, maar niets was minder waar. Ook via de scheepsradio, die in de 180 meter band werkte, werden er noodsignalen in een code uitgezonden, maar geen reactie van het Belgische thuisfront. Als laatste middel werd de marifoon gebruikt, waar geen vergunning voor was verleend. De Belgen hadden dit domweg nooit geregeld. Om er toch gebruik van te kunnen maken werd een naam van een toevallig voorbijvarend schip geleend, zodat de kustradio geen argwaan kreeg. Nu kregen we eindelijk wel de verantwoordelijke Belgen aan de lijn, omdat dit een simplex telefoonverbinding was. De ene na de andere smoes werd verzonnen om het maar uit te stellen; keer op keer werd er gezegd dat er geen anker op voorraad was voor dit type schip. Uiteindelijk werd er na twee weken via de scheepsradio gebeld dat er iets aankwam; een tender zou het vroeg in de avond afleveren. Na het avondeten hielden we trouw de wacht aan dek en rond een uur of acht kwam er iets in zicht. Ondergetekende zou gelijk voor twee weken van boord gaan, omdat ik last had van een oor en hiermee naar de dokter zou gaan. Nadat de tender had vastgemaakt, werd er gemeld dat er in ieder geval een ankerketting zou worden overgeladen en dus nog steeds geen nieuw anker. ‘Wat moeten we in godsnaam met alleen een ankerketting?’, werd er geschreeuwd vanaf de Magdalena, de ene na de andere vloek verliet de mond van Ferry Eden. Ikzelf was al van boord gegaan en stond al op het andere schip. Nu moest de ketting nog worden overgeladen naar het zendschip. Hoe men dat zou doen wist men nog niet, tot de schipper met een nylon touwtje aankwam. Eerst werd het één centimeter dikke touwtje overgegooid, daarna werd de ketting er aan vastgeknoopt en zo dacht men de vele honderden kilo’s wegende ankerketting over te kunnen zetten. De eerste meters ging het wel, maar toen de ketting gewicht uitoefende op het touwtje knapte het als een rietje, met als gevolg dat de hele ketting in het ruime sop verdween. De uitspraken die daar op volgden bespaar ik u liever, maar ik weet sindsdien dat de Belgen een eigen variant op het overbekende G.V.D hebben. Na aankomst in België werd ik naar een hotel gebracht om de nacht door te brengen. De volgende morgen werd ik door dezelfde man die me ook in het begin had afgehaald naar het station gereden. In de auto zat ook de grote baas. De één na de ander bekende dat het niet goed was gegaan met de bevoorrading, maar dat zou snel veranderen beloofden ze me. Ik herinner me ook nog dat ik ze een lijst met onderdelen heb gegeven die aan boord nodig waren. Tijdens het afrekenen werd me gevraagd wanneer ik weer terug aan boord zou gaan, waarop ik aangaf een week of twee thuis te willen zijn om ook nog wat zaken te regelen die je als alleenstaande toch wel hebt. De derde dag thuis, lekker bij de tv… Na een paar uur treinen kwam Nijmegen weer in zicht. Op het station werd ik opgewacht door goede bekenden uit ons piratenwereldje. Na aankomst werd er thuis natuurlijk van alles uitgepakt; ook de Mi Amigo-tune had ik op de Magdalena op tape gezet om die thuis te gebruiken bij ons eigen kleine FM-zendertje. Onder het genot van een biertje van Hollandse makelij moest ik natuurlijk tot in detail mijn verhaal vertellen. Er werden geloof ik dezelfde dag nog bandopnames gemaakt voor ons eigen radiostation dat met 40 watt uitzond, waarbij natuurlijk de Mi Amigo-tune veelvuldig werd gebruikt. De eerste twee dagen thuis gingen snel voorbij, tot ik de derde dag -op 19 september 1979- ’s avonds naar het journaal keek. De schrik was groot, toen ik ons schip daar op een zandbank zag liggen, half naar bakboord hellend. De boot bleek voor de kust van Goeree te zijn gestrand. Door hun grove nalatigheid hadden de Belgen de Magdalena in de grijpgrage handjes van de Nederlandse RCD gespeeld. Het motorblok dat als anker werd gebruikt had het zendschip niet in positie kunnen houden. De Magdalena was van de ondiepe Thorstonbank afgedreven naar dieper water, waardoor de oude diesel als het ware in het vrije water onder haar bengelde. De volgende dag ben ik direct naar Goeree gereden om poolshoogte te nemen. Aangekomen probeerde ik een bootje te huren om naar het schip te varen omdat daar waarschijnlijk nog apparatuur op stond. Ook wilde ik de zender gedeeltelijk slopen, zodat die voor eventuele opkopers niets meer waard zou zijn. Maar zover kwam het niet, omdat ik nergens een bootje kon huren om er heen te varen. Ook werd mij verteld dat de Magdalena voortdurend in de gaten werd gehouden door de kustwacht. De hele dag bleef ik daar om het verloop te volgen maar er gebeurde niets, tot ik twee dagen later hoorde dat het zendschip naar Stellendam zou worden gesleept om te worden ontmanteld. Het werd Willemstad en ook daar ben ik naartoe gereden om poolshoogte te nemen. Ik zag dat het laadruim boven de zender open werd gemaakt om het apparaat er uit te kunnen takelen. Een droevig gezicht was het. Ik moest alles van veilige afstand gadeslaan, om niet te laten doorschemeren dat ik er ook maar iets mee te maken had. De anderen, die door de politie van boord waren gehaald hadden immers de nacht doorgebracht in de cel, na natuurlijk eerst uitgebreid te zijn verhoord. Epiloog Hierbij sluit ik mijn verhaal over Radio Mi Amigo, dat op 19 september 1979 aan haar einde kwam door de nalatigheid van een paar Belgische idealisten waarvan achteraf bleek dat zakkenvullen hun grootste ideaal was, af. Mijn dank voor deze voor mij toch mooie tijd gaat uit naar Ben van Praag, die ik in die tijd aan boord heb leren kennen als een radio-idealist in hart en nieren. Hij was het die ver voor het einde al voorspelde dat deze Belgische zakkenvullers het zouden laten stuklopen. Natuurlijk gaat mijn dank ook uit naar de redactie van listenbedrog.nl, die interesse toonde in mijn belevenissen en me de gelegenheid gaf om openheid van zaken te geven over dingen waar menigeen jaren naar heeft gegist. Hans Alards, 4 juni 2004
  36. Gelijk aan de vorige column blijf ik hangen in de tweede helft van 1970. Het was het jaar waarin ik weer volop het gebeuren op internationale wateren volgde. Nadat begin maart 1968 beide zendschepen van Radio Caroline door de Wijsmuller sleepboten waren binnen gesleept in IJmuiden was er voor ons destijds alleen de mogelijkheid nog naar Radio Veronica te luisteren. Maar wonende in Groningen was de ontvangst van dit station, destijds via de 192 meter, alleen goed mogelijk tijdens goede condities gedurende de uren dat het daglicht optimaal was. Van anderen hoorde ik dat vooral in de avonduren de betere programma’s waren te horen maar pas veel later kon ik daar gewag van maken door opnamen met andere radiovrienden te ruilen. Datzelfde had betrekking op de programma’s van Radio Veronica in 1970. Op de een of andere manier kwam ik in contact met Ingo Paternoster uit Duitsland. Hij was een van de drijvende krachten in de Duitse afdeling van de Free Radio Campaign en dit leidde tot een prachtige vriendschap, die tot op de dag van vandaag nog duurt. Hij was op bezoek geweest bij Radio Veronica, waarvan de studio’s en kantoren in 1969 waren verhuisd naar een villa genaamd Laapershoek. Gelegen in Hilversum was die locatie veel beter als die van Veronica aan de Zeedijk in die plaats. Na dit bezoek kwam Ingo naar Groningen en nam een studiotape mee. Namelijk een programma met Klaas Vaak, die in mei 1969 zijn eerste programma maakte voor Radio Veronica. Ik weet het niet zeker, na meer dan 55 jaren, maar volgens mij was dit de eerste studiotape die in mijn bezit kwam van een van de zeezenders, die wij beiden zo intens volgden. Het was een reel to reel tape en ik zie de doos van toen nog zo voor mij. Doorzichtig, grijs en liggend op de bovenste plank van de stelling op onze zolder, waar het audio archief een plekje vond. Tja en wat gebeurde er met die band? Ik ging de opname ter beschikking stellen aan mensen die lid waren van Pirate Radio News, een tijdschrift waarbij ik ook intens was betrokken in de jaren zeventig van de vorige eeuw. Ik denk dat het medio jaren negentig van de vorige eeuw was dat ik een pakket cassettes kreeg toegestuurd vanuit het Canadese Toronto. Dat pakket kwam ook op basis van regelmatige uitwisseling en wel van Ron C. Jones. En wat stond er op één van die cassettes? Een kopie van een kopie van etc. van het programma van Klaas Vaak, dat al jaren een plek had op de bovenste plank van de zolderstelling. Het leek er trouwens op of iedere dag wel iets te vinden was in de kranten inzake het gebeuren rond de zendschepen. Op 28 augustus 1970 kopten diverse kranten: ‘PTT vind bij Radio Nordsee geheime afluisterapparatuur’. Wat bleek was dat ambtenaren van de opsporingsdienst van de PTT een bezoekje hadden gebracht aan het luxe appartement in het Scheveningse Grand Hotel, waar de eigenaren van het radiostation, Meister en Bollier, al enige tijd verbleven. Men trof onder meer een complete zend- en ontvanginstallatie aan, waarmee de beide – uit het Zwitserse Zürich afkomstige heren, contact onderhielden met bemanningsleden aan boord van hun zendschip MEBO II. Een woordvoerder van de PTT liet weten dat de waarde van de apparatuur werd geschat op rond de tienduizend gulden. Een soortgelijk bedrag had de directie van het hotel ook te goed van Meister en Bollier, en wel voor de al wekenlange huisvesting van beide heren. Ook namen de opsporingsambtenaren een aantal zeer krachtige afluisterapparaatjes in beslag, waarbij die onder meer geschikt waren om in te bouwen in een telefoontoestel. Het bleek later onderdeel te zijn van een veel grotere handelspartij. Maar naast de in beslag genomen apparatuur konden Meister en Bollier niet worden aangehouden. Ruim 1,5 uur voor de inval waren beiden afgereisd naar Zwitserland. Er was natuurlijk meer te beleven dan alleen op radiogebied. Zo werd eind september bekend dat Groningen behoed was van een partij ondeugdelijke appelmoes. Het was de Keuring Dienst voor waren die in het derde kwartaal van 1970 namelijk een partij van 3850 kilo appelmoes had afgekeurd wegens een afwijkende smaak, waarbij werd aangenomen dat er ondeugdelijke producten waren toegevoegd. Het betekende dat de partij, zoals het destijds werd genoemd, aan het verkeer was onttrokken. Maar ambtenaren van de dienst bezochten tal van winkels en bedrijven en keurden zo ook een partij van 1550 kilo pindakaas af en troffen 60 kilo ranzige walnoten aan, die voor vernietiging rijp waren in plaats van door mensen te laten consumeren. In het derde kwartaal van 1970 werden er 436 partijen uiteenlopende voedingsmiddelen afgekeurd, met in totaal een gewicht van 6596 kilo. Het verdween naar de mestvaalt en de bedrijven, waar de goederen in beslag werden genomen, kregen ook nog eens een fikse boete uitgeschreven. En in Groningen werd in 1970 een grote nieuwe amusement- en tentoonstellingsgebouw, de Martini Hal, geopend. Eén van de eerste grote evenementen was de uitvoering van de musical Hair. En let eens op de toegangsprijzen van destijds. Dat was nog eens een avondje uit. Zo weer wat herinneringen opgehaald, ik ga er van door, tot 15 maart met groeten uit Groningen. Hans Knot, 1 maart 2025
  37. Een column is voor mij nostalgisch als er minimaal 2 decennia zijn verstreken alvorens ‘nieuws’ uit die tijd wordt teruggehaald als herinneringen. Dit keer gaan we terug naar 2002 en 2003, alsook 1966. Op 22 maart van 2002 kwam Carl McIntire te overlijden. Hij was liefst 95 jaar geworden en een dertig jaar eerder was hij vooral in de zeezenderwereld bekend geworden omtrent zijn radio achtergrond. Carl was een fundamentalistische evangelist wiens programma’s over meer dan 600 radiostations werd uitgezonden. Maar in 1972 werd een verbod opgelegd door de FCC vanwege overtreding van de regels van deze overkoepelende organisatie. Officieel zou hij geen logboeken bij hebben gehouden maar het ging meer om het taalgebruik dat werd gehoord. Daarop besloot hij een radiostation vanaf zee op te starten. Via de 1160 kHz verzorgde hij programma’s onder de naam Radio Free America. Slechts enkele uren was het station in de ether, waarna werd ingegrepen door de autoriteiten. Hij gebruikte voor dit doel een voormalige mijnenveger, de MV Columbus, die verankerd was voor de kust van New Yersey. De eerste testuitzendingen gingen eruit op 12 september 1973 en enkele dagen later kreeg men problemen door het verliezen, gedurende een storm, van het anker. Men diende vervolgens een haven aan te doen voor reparatie. Na terugkeer in de ether kwamen er klachten binnen van de autoriteiten, waarna andermaal de ambtenaren van de FCC ingrepen. McIntire kreeg een voorlopig uitzendverbod, dat later definitief werd. Men had een oude wet uit 1934 tevoorschijn getoverd, waarbij het aan Amerikanen verboden is vanaf schepen uitzendingen te verzorgen. Het geluid van het station verstomde maar bracht wel veel publiciteit, tot in Europa toe. Lezers van mijn column weten dat ik al sinds 1993 aan het speuren ben naar gebruikte tunes door programmamakers dan wel voor de productie van programma onderdelen, als bijvoorbeeld jingles. In april 2003 dook Ben Cramer de studio in om een strijdlied op te nemen voor Radio 192. Het betrof een nieuwe versie van ‘Veronica vrij’, dat hij in 1973 al opnam, als steunbetuiging voor de toenmalige zeezender Veronica. De nieuwe versie is een kreet om Radio 192 aan een FM-frequentie te helpen. Het station wenste zich in de toenmalige toekomst blijven inzetten voor het Nederlands product, iets wat door diverse artiesten van harte gesteund werd. Peter Koelewijn, George Baker, Rudy Bennet en Harry Slinger betuigden hun steun al tijdens de 18 April manifestatie, in 2003 op de Pier in Scheveningen georganiseerd. Omdat de reacties op de Ben Cramer’s nieuwe versie zo positief waren, werd besloten om het strijdlied een extra dimensie te geven. Vervolgens werd op het nummer ook een koorpartij ingezongen door Sweet Sixteen. Deze damesgroep scoorde in 1960 een grote hit met het nummer ‘Peter’. Het gezelschap, waar onder meer ook toenmalig Journaal lezeres Hennie Stoel deel van uitmaakte, nam samen met Ben Cramer een versie op die in beperkte oplage op cd-single verkrijgbaar werd. Hoe zat het met Radio Luxembourg in het jaar 1966? Als altijd organiseerde de Nederlandse tak van het station de jaarlijkse talentenjacht. Dat jaar werd het gesponsord door Carlton en kon men de meningen weer kwijt op het bekende adres Postbus 117 in Hilversum. In 1971 zou dit adres opeens worden gebruikt door Radio Noordzee. De leiding van Strengholt zag toen meer in dat station dan in de programma’s van Radio Luxembourg. Carlton was en is een Hotel in Eindhoven waar destijds talentenjachten plaats vonden, waaronder het Cabaret der Onbekenden. Deelnemers, die aan deze wedstrijd wensten deel te nemen, dienden echter gebruik maken van een ander adres, te weten Postbus 208 te Brussel. Opmerkelijk was dat ook hetzelfde postbusnummer in Amsterdam geclaimd was en dus ook gebruikt kon worden. De winnares in 1966 werd de toen nog totaal onbekende Ellie Nieman. Ze won daarmee de verzilverde Muziek Parade Beker. Het werd georganiseerd door het gelijknamige tijdschrift, Radio Luxembourg en de platenmaatschappij Phonogram. Pas enkele jaren later zou ze daadwerkelijk doorbreken en decennia lang trad ze op met haar echtgenoot Rickert Zuiderveld. Tijdens de coronacrisis werd een afscheidsconcert afgelast en leek het erop dat er een einde aan deze optredens kwam. Maar recentelijk in december 2024 was er andermaal een optreden in Zwolle. Eerdere winnaars, van deze jaarlijkse talentenjacht, waren Peter Koelewijn, Anneke Gröhnloh en Trea van der Schoot (Dobbs). In 1966 was Ellie 20 jaar en afkomstig uit Amstelveen. Tweede werd Annet Hesterman en derde Armand, de protestzanger uit Brabant, die spoedig daarna gigantisch zou scoren met het nummer ‘Ben ik te min’. Naast de eerder genoemde prijs kreeg Ellie Nieman een radiotoestel en een stapel grammofoonplaten van Phonogram. Hans Knot, 18 januari 2025
  38. We nemen een blik op het radiogebeuren in de eerste maanden van het jaar 1969. Rond die tijd was het voor de jeugd wat karig geworden als het ging om hun favoriete radiostations. Nadat in augustus 1967 het merendeel van de Engelstalige zeezenders uit de ether was verdwenen, waren alleen nog Radio Veronica en tot begin maart 1968 Radio Caroline actief vanaf internationale wateren en voor de rest waren er de Hilversumse netten, waarbij het de bedoeling was dat de programmering van Hilversum III de concurrent zou zijn van Radio Veronica. Daarnaast luisterden een beperkt aantal jongeren naar de programma’s van AFN en Radio Luxembourg. Intense luisteraars naar Hilversum III hadden al snel door dat we te maken hadden met allerlei soorten programma’s, die door de diverse omroepverenigingen de ether in werden geslingerd. Bovendien was het voor luisteraars van het station onbegrijpelijk dat ontvangst van het signaal via de AM beperkt was. De 240 meter werd vroegtijdig uitgeschakeld om op die manier niet te interfereren met andere stations, die op dezelfde frequentie in Europa actief waren. Op 29 januari 1969 kwam naar buiten dat er was besloten dat Hilversum III vanaf 1 februari dat jaar ruimer gebruik zou gaan maken van de middengolf. Vanaf die dag tot 1 oktober zou de 1250 KHz tussen 9 en 18 uur in gebruik zijn, terwijl in de maanden november t/m januari een uur eerder de 240 meter zou worden verlaten. Na overleg met de Hongaarse en Ierse collega’s van de PTT, die destijds verantwoordelijk was voor de zenders in ons land, was tot een ruimer gebruik gekomen. Zowel in Ierland als Hongarije werd ook gebruik gemaakt van de 240 meter. Maar er waren vanaf 3 februari 1969 meer veranderingen te verwachten. Er gingen namelijk liefst 45 van de 65 programma’s, die tot op dat moment wekelijks werden geprogrammeerd op Hilversum III, verdwijnen. Grote verbazing bij de liefhebbers van het zogenaamde popstation bij het lezen van de berichtgeving, want men maakte bekend dat de meeste pop- soul- en beatprogramma’s gingen verdwijnen. Ook was het plan om het aandeel van ‘gesproken woord’ in de programma’s terug te brengen tot een minimaal tussenzinnetje tussen de te draaien muziek. Dacht men in Hilversum III destijds al aan de zogenaamde one-liners, die we onder meer bij Laser 558 in de jaren tachtig van de vorige eeuw hoorden? Het nieuws werd destijds naar buiten gebracht door Jan de Troye, voorzitter van een speciale commissie Hilversum III. Hij stelde onder meer: “De hele week zal een keur van lichte, gevarieerde muziek via Hilversum III opklinken. Dat wil niet zeggen dat alle soul, pop, beat en hoe het dan ook heten mag, gaat verdwijnen. Welnee, die worden tussen alle andere platen doorgedraaid.” Doel was geen uitzendingen meer te brengen die duidelijk betrekking hadden op kleine minderheidsgroepen. Als voorbeelden werden programma’s gericht op zieken, sportliefhebbers en ook die gericht waren op personen die een speciale muzieksoort voorstonden. Voorbeelden van wijzigingen vertelde Jan de Troye ook. Zo ging de NCRV over tot het overhevelen van zaterdagmiddagprogramma’s als ‘Twien’, ‘Pop-Thinkin’ en ‘Strictly Country Style’ naar Hilversum II. Bij de AVRO betekende de nieuwe opzet dat het woensdagmiddagprogramma ‘Super Clean Dream Machine’ diende te verdwijnen wegens te specialistisch gericht. In de daarop volgende toekomst was het programma op de zondagavond te beluisteren en hield het daar nog vele jaren stand. Op de vrijdagen was het ‘Tussen 10+ en 20-‘ dat verdween. Daarvoor kwam in de plaats een verzoekplatenprogramma voor marktbezoekers met als titel ‘Indekraamtepas’. Dan vraag je toch meteen af of het hier niet om een programma ging dat zich richtte op een specialistische en tevens kleine doelgroep. Ik dien eerlijk te bekennen dat ik voor 85% de programma’s van Hilversum III al die jaren heb vermeden en van sommige programma’s nooit een noot heb beluisterd. Bij de VARA verdwenen ‘Zorro’ en ‘Pow Pow’. Bovendien dienden VARA programma’s als ‘Klinkklaar’, ‘Mix’ en ‘Ekspres’ volledig aangepast te worden bij het algemene nieuwe patroon van Hilversum III. Bij de NRU, de Nederlandse Radio Unie, verdween geen programmanaam uit het schema, wel dienden de inhoud van de diverse shows te worden aangepast aan de nieuwe regelgeving. Toen destijds de publiciteit rond de wijzigingen naar buiten kwam werd de verbazing des te groter dat de NCRV op het popstation op de zaterdagmiddagen een licht gevarieerd programma ging brengen met muziek van Malando, Metropole Orkest, Kilima Hawaiians en meer. Muziek die niet tot de toenmalige popmuziek kon worden gerekend. Tevens werd op de zaterdagmiddag het ‘Nee, we noemen geen namen’ geprogrammeerd. De Troye meldde tevens dat, zodra een verbouwing in het VARA onderkomen aan de Heuvellaan in mei 1970 gereed zou zijn, daar ook ruimte zou worden gecreëerd voor een soort van workshop, een studioruimte waarin allerlei (toekomstige) medewerkers van de omroepen volop zouden kunnen oefenen en experimenteren met de nieuwe gedragsregels in gedachten. Er was, volgens hem, duidelijk wens naar een dergelijke ruimte. Tenslotte De Troye nogmaals: “Nu is het zo dat nieuwe discjockeys meteen maar uitzendbare programma’s dienen te maken, met alle gevolgen van dien. Als ze mislukken worden ze eruit gegooid. Een behoorlijke opleiding is er niet. Die gelegenheid willen we ze in de toekomst gaan bieden. Want wat ons vooral nog mankeert: de programma’s moeten zo gepresenteerd worden, dat er met animo geluisterd kan worden.” Vind hier meer info rond de persoon Jan de Troye. Hans Knot, 28 oktober 2023
  39. Radio Luxembourg, een naam die nostalgie oproept bij vele generaties, krijgt een bijzondere hommage op 192radio. Wees getuige van een meeslepende reis door de tijd, teruggaand naar de jaren 30, terwijl de betoverende stemmen en tijdloze hits uit het verleden herleven. De historische waarde van Radio Luxembourg is onmiskenbaar. Het diende als een venster naar de wereld voor miljoenen luisteraars, waarbij de Engelse service een speciale plaats in hun harten innam. Op donderdagavond 3 augustus, van 20:00 tot 22:00, zal 192radio deel 1 van deze nieuwe serie uitzenden. Hierbij zullen vooral de periode van de jaren 30 tot het begin van de jaren 50 en, de prille beginjaren van het station, in de schijnwerpers worden gezet. Frank van Heerde, samen met Kees Brinkerink, heeft deze productie gecreëerd. Frank van Heerde zal zelf de presentatie verzorgen, terwijl Frank van Agtmaal voor de technische ondersteuning zal zorgen. Deze trip down memory lane is niet alleen een schat voor (groot)ouders die zich nostalgisch willen laten onderdompelen in de muzikale schatten van het verleden, maar ook voor iedereen die gefascineerd is door de geschiedenis van vrije radio. Mis deze historische reis niet en stem af op 192radio, waar het verleden tot leven komt. Radio Luxembourg special: vanaf 3 augustus 2023 elke donderdag van 20:00 tot 22:00 uur op 192Radio.
  40. Voor vele mensen betekenen de maanden juli en augustus dat het tijd is om te genieten van vakantie, rust te nemen, proberen optimaal te genieten, eindelijk het museum te bezoeken dat al jaren op de wenslijst staat, familieleden en vrienden – die ver weg wonen – te ontmoeten en eindelijk iets te doen aan die stapel boeken waar in andere maanden weinig tot geen tijd voor is. Doordat ik zelf alleen televisie kijk voor een dagelijkse Journaal uitzending blijft er het hele jaar door veel tijd over om te publiceren over tal van onderwerpen waarmee ik in de afgelopen 6 decennia mee in aanmerking ben gekomen. Het betekent ook dat ikzelf met mijn lieve Jana even een tweetal maanden gas terug neem om in september 2023 weer terug te komen met veel nieuwe, maar tevens oude, herinneringen. Allen een mooie zomer gewenst, maar eerst neem ik je nog even mee naar het jaar 1971. Het was het jaar dat ik voor het eerst sinds de kleuterschool even geen onderwijs volgde. In 1970 sloot ik, naast het gegeven dat ik als assistent bedrijfsarchivaris werkzaam was bij het EGD, het voormalige Provinciale Elektriciteitsbedrijf voor Groningen en Drenthe, mijn opleidingen af bij het NIDER aan de Burgermeester van Karnebeeklaan in het statige deel van ’s Grave Hage en wel vlak bij het Vredespaleis. Afsluiting van de opleiding betekende na vier jaren en drie richtingen dat ik mij Bibliothecaris A, Bedrijfsarchivaris en Historische Documentalist mocht noemen. En juist in die laatste categorie vond ik enorm veel vreugde waardoor de mogelijkheden van die opleiding mij de kans gaven in mijn vrije tijd mij diep te gaan interesseren in een stuk cultuurhistorie, dat voornamelijk ging over de ontwikkelingen van de radio industrie, met een grote stempel gericht op het effect van de zeezenders. En waar waren de bronnen om de historie te bewerken? Soms was het moeilijker herinneringen naar boven te halen dan andere keren. Ook is er in mijn archief van het ene jaar meer aan algemene berichtgeving bewaard gebleven dan in een ander jaar, terwijl over een ander jaar veel meer over zijn doelgebied, de media, terug is te vinden. Maar natuurlijk zijn er de hulptroepen die via gesprekken het een en ander los maken, waardoor ook automatisch weer andere onderwerpen naar boven komen, die te behandelen zijn. Het jaar 1971 begon al direct zeer triest toen over de hele wereld gewag werd gemaakt van een ongeluk die de geschiedenis zou ingaan als de Ibrox Ramp, genoemd naar het voetbalstadion in de Schotse hoofdstad Glasgow, waar op 2 januari 1971 liefst 66 mensen om het leven kwamen. Jaarlijks vond daar onder meer de derby plaats tussen de stadsrivalen Glasgow Rangers en Celtic FC. Eerst genoemde club had in Ibrox Stadium haar onderkomen. De voornoemde wedstrijd liep niet zoals de thuisclub had gewenst. Wel had men lang de tegenstander op de nul kunnen houden. Toen in de blessure tijd van tweede helft aartsrivaal Celtic scoorde, had reeds een groot aantal supporters van Glasgow besloten het stadion te verlaten. Horende dat er alsnog een goal was gescoord besloot men massaal naar de tribunes terug te keren. Een lange trapleuning begaf het onder de enorme druk waardoor massaal het publiek in paniek raakte, met alle gevolgen van dien. Door de panieksituatie braken vervolgens dranghekken en afscheidingshekken af als waren het luciferstokjes. Naast de 66 doden waren er ook nog eens meer dan 200 gewonden te tellen. De meeste gestorven mensen kwamen om door verstikking en meer dan de helft van de omgekomenen was jonger dan 18 jaar. De wedstrijd tussen beide ploegen uit de Schotse hoofdstad stond altijd in de boeken als het hoogtepunt maar verdween vervolgens in de geschiedenisboeken als het absolute dieptepunt uit de Schotse voetbalgeschiedenis. Als ik verder aan 1971 denk is er een aantal zaken dat meteen naar boven kwam en wel de verjaardag, op 15 mei, van mijn oudste zus Rika, en een voetbalherinnering. Die 15de mei ging ik ’s avonds niet al te laat van de verjaardag weg om na half 11 te kunnen luisteren naar één van mijn favoriete radioprogramma’s van destijds, ‘Goal’ van de KRO. Onder meer met Felix Meurders en de veel te vroeg overleden Theo Koomen. Die betreffende uitzending zal ik nooit meer vergeten daar het Felix Meurders was die via dit sportprogramma wist te melden dat het radioschip van Radio Noordzee in brand stond, klaarblijkelijk met als oorzaak ‘een bom geworpen in de machinekamer’. Nooit eerder werden de twee aanwezige taperecorders in mijn slaapkamer aan de Goudlaan 613 in Groningen, waar we sinds een jaar woonachtig waren, geactiveerd en van een schone band voorzien om toch maar alle nieuwsgaring en eventuele live uitzending vanaf de MEBO II, het zendschip van Radio Noordzee, te kunnen vastleggen. De uitkomst van deze brand en de gevolgen daarna zijn alom bekend. En dan waren er toen ook al de nodige bladen die wekelijks met korte berichtje de nodige gossip onder hun lezers verspreidden. Het blad ‘Veronica 192’ had daarvoor een speciale rubriek ingericht onder de noemer ‘Hé PSSST’ en het was Paul Saint die een aantal van deze nieuwtjes wekelijks deelde. Een willekeurige keuze uit 1971 brengt ons terug in de tijd naar onder meer de Memisa Actie, waarbij geld werd ingezameld voor kinderen in hongerend Afrika. Op samenzwerende toon meldde Saint: ‘Willem Duys, die zo zijn best heeft gedaan tijdens de Memisa-actie voor al die lieve kleine Memisa kindertjes, is van de actie beslist niet armer geworden. Willem zou, volgens vrienden van hem, voor zijn medewerking maar liefst 10.000 gulden hebben ontvangen. Zou daar nu wel iets van in het fonds voor de kindertjes terecht zijn gekomen?’ Waarschijnlijk verdiende Peter Saint met zijn rubriek een mini procentje van het voornoemde bedrag. Maar hij heette dan ook geen Willem Duys, die tijdens de actie liefst 9 miljoen gulden binnenhaalde voor Memisa. In die tijd was hij ook al bekend, Marco Bakker. Absolute topzanger in zijn genre en in 1971 werd hij uitgenodigd om in Ierland de hoofdrol te spelen in de opera ‘De Parelvissers’ en men was uitbundig over zijn optreden. Het zou hem veel applaus en ook de uitnodiging om terug te komen naar Ierland, opleveren. Wie kent nog de televisieserie ‘Please Sir’? We zaten gekluisterd aan de buis in de tijd. In 1971 werd bekend gemaakt dat een vierde jaargang zou worden opgenomen waarin de complete crew van de Fenn Street School op de proppen zou komen. We kennen de namen nog wel, onder meer Miss Ewel en mr. Potter. Alleen de leerlingen in het vierde deel waren onbekend voor de kijkers, maar daadwerkelijk nog erger van slechte aard als in de eerdere drie series. Een andere bekende naam uit die tijd was Patrick Magnee. Minder bekend de naam van het toneelstuk, waarmee hij in Londen in 1971 op de planken stond: ‘Faithful in my Fashion’. Patrick Magnee? Juist we hebben het over Mr. Steed van de Avengers. Zo maar wat korte herinneringen. Ik wens iedereen een mooie zomer en tot in september. Hans Knot, 1 juli 2023
  41. Liefst zestig jaar terug in de tijd om te vermelden dat op een goede dag in de maand augustus 1962 niet één berichtje was terug te vinden over de toen zogenaamde wilde zender, vooral bekend als Radio Veronica, maar vele artikelen op een en dezelfde dag. Een doorsnee overzicht in dit artikel. Zo werd er melding gemaakt over het inzicht waarom huisvrouwen vooral luisterden naar Radio Veronica. Het was terug te vinden in een onderzoek ingesteld door het bureau voor psychologisch en economisch onderzoek Ogilivie, destijds gevestigd in Amsterdam. Een deel van het daaruit voorkomende onderzoek werd gepubliceerd in ‘Revue der Reclame’ en kwam daardoor vervolgens ook in diverse dagbladen terecht, zoals het Parool van 25 augustus 1962. Het voornoemde onderzoek vond plaats tussen 19 en 29 maart plaats in grote delen van Noord Holland, geheel Zuid Holland en de provincie Utrecht. Men had steekproefsgewijs 515 mensen aan het onderzoek laten deelnemen, allemaal huisvrouwen in de leeftijdscategorie tussen 29 en 60 jaar. Gekozen was voor voornoemde gebieden daar Veronica in dat deel van Nederland in die periode redelijk goed was te ontvangen. De cijfers gaven aan dat 61% van de ondervraagden regelmatig afstemde op de 192 meter. Van degene die stelde dat men niet luisterde gaf 51% aan dat men het station totaal niet kon ontvangen. Als men de huisvrouwen vroeg waarom men eigenlijk naar Veronica luisterde en niet naar de programma’s van Hilversum 1 en 2 kwam vrij snel het antwoord dat het aanbod aan muziek van Radio Veronica zeer aantrekkelijk werd bevonden, in vergelijk met de toenmalige omroepen. Liefst 82% van de ondervraagde huisvrouwen gaf aan dat men zeer positief was op de muziekkeuze van Veronica. Uiteraard was het een commercieel station, ook in de begindagen. Maar voor 29% van de huisvrouwen bleek het een ondergeschikt motief te zijn om af te stemmen op de 192 meter. 18% van hen vond het een positief gegeven zodat de gebrachte reclame zeker van invloed kon zijn op hun aankoopgedrag. Om nog een stapje verder te gaan gaf 5 % van de ondervraagden aan dat de gebrachte reclamespots, al dan niet in specifiek gesponsorde programma’s, een vermakelijk onderdeel was. 3% was van oordeel dat men specifiek naar de reclame luisterde om te horen wat er zowel te koop was. Opzienbarend was uit het onderzoek te ontdekken dat 21% van de huisvrouwen, ondervraagd in genoemde gebieden, op Radio Veronica specifiek afstemde omdat men het niet eens was met datgene dat door de omroepen via Hilversum 1 en 2 destijds werd gebracht. Opmerkelijk was ook ruim zestig jaren geleden dat vrouwen, die Veronica niet konden ontvangen, er minimaal 25 % van hen zeker de radio op de uitzendingen via de 192 zouden afstemmen als ontvangst wel mogelijk was. Een maand eerder, in juli 1962, had het NIPO, dat zich richtte op opinieonderzoek, bij een representatieve landelijke steekproef bij huisgezinnen gevraagd: ‘Hebt U of heeft iemand in uw gezin gelezen over de oprichting van de Stichting Vrienden van Veronica?’ 59% van de ondervraagden gaf aan er van hebben gehoord, dan wel gelezen. De overige 41% had er noch van gehoord noch van gelezen. Aan dient te worden gegeven dat Veronica slechts in het westen en een deel van het midden van ons land in die tijd was te ontvangen. Er was nog een tweede, daarop volgende vraag, waarin werd gewezen op het feit dat men voor 1 gulden lid kon worden van deze nieuwe stichting. De vraag was: ‘Hebt U of een van uw gezinsleden een gulden overgemaakt of denkt U dit te gaan doen, of gaat U dit zeker niet doen?’ Er bleek bijna niemand positief te hebben geantwoord met de opmerking al geld te hebben overgemaakt. Negen procent was eventueel van plan dit wel te gaan doen, maar 56% was van mening dit zeker niet te gaan doen. Er bleven tenslotte nog 35% van de ondervraagden over die geen antwoord wisten te geven. Opgericht werd de Stichting Vrienden van Veronica met de bedoeling officiële erkenning te krijgen voor het toen buiten territoriale wateren actieve radiostation. Volgens het bericht in een van de knipsels dacht men tenminste te rekenen op 1 miljoen deelnemers. Het was een vreemde dag met veel publiciteit in diverse kranten. De aantekeningen voor dit artikel komen uit het archief van Max Lewin, dat vele jaren geleden in het bezit kwam van de Stichting Media Communicatie en onder mijn beheer kwam. Jammer is dat bij lange na niet aantekeningen zijn gemaakt uit welke kranten de berichten kwamen maar wel op 25 augustus 1962. Zo werd in een van de knipsels gemeld dat het zendschip van Radio Veronica uiterst moeilijk grijpbaar was ondanks dat de organisatie achter het station het Geneefs Verdrag zou hebben geschonden. ‘Het bestaan en de werkzaamheden van het zendschip van Veronica is voor de gewone toeschouwer door een waas van geheimzinnigheid omgeven.’ Vervolgens werden met enkele juridische aspecten geprobeerd tot verheldering te komen. Zo werd gesteld dat Radio Veronica het reglement van radiocommunicatie had geschonden, behorende bij het internationale verdrag van Géneve van 1959. De journalist baseerde zich op paragraaf 7 van dit verdrag waarbij aan werd gegeven dat illegale radiostations waren verboden. Echter werd er niet direct ingegaan waarom Veronica illegaal was. Zo meldde men dat het Nederlandse strafrecht wel van toepassing was op Nederlands grondgebied en op schepen varende onder onze nationale vlag. En dus was de conclusie dat Radio Veronica op dat moment ongrijpbaar was voor de overheid in Nederland. Alleen als men er achter kon komen onder welke vlag het zendschip op zee, in internationale wateren, verankerd was, kwam er de mogelijkheid met vertegenwoordigers van het vlaggenland contact op te nemen met de vraag om eventueel maatregelen te nemen waardoor, in samenwerking met de vreemde natie, eventueel tot actie kon worden over gegaan. Veronica was in 1962 actief via de 192 meter, een golflengte die volgens de internationale regelgeving onder meer was toegewezen aan Zweden. Aangezien men niet zo maar een golflengte in gebruik kan nemen was Radio Veronica duidelijk in overtreding. De toen meest recente afspraken inzake de golflengteverdeling werd in het najaar van 1961 in het Zweedse Stockholm gemaakt op de Europese Conferentie van de ‘meter en decimeter golflengten’ voor omroepdoeleinden. Hans Knot, 3 december 2022
  42. De nostalgische column neemt je deze keer weer eens mee terug naar 1966. Afgelopen zomer, met de EK voetbal voor dames in Engeland, herinnerde ik mij aan de Wereldkampioenschappen voetbal voor heren, die ook in Engeland werden gespeeld. Die zomer, zoals vele zomers, was ik 6 weken werkzaam in de slagerij en zelfbediening van Max en Vera Gosschalk in Epe. De laatste keer dat ik dit in de zomermaanden ging doen. Immers per 1 september dat jaar ging ik fulltime werken als jongste bediende bij het PEB voor Groningen, als jongste bediende. Bestaat dit nobele beroep om veel te leren in je eerste werkjaar nog steeds? Werken in Epe betekende vroeg op en de meeste dagen rond vier uur klaar voor die dag, behalve de dagen dat er worsten werden gedraaid en het vlees voor dieren, die veelvuldig werden gehouden in het bosachtig gebied, werd voorbereid voor bezorging. Na het versnijden van pens, uieren, milt en meer van vele beesten die in de slachterij van de familie waren geslacht, diende de werkbank in de achterste werkplaats grondig schoongemaakt te worden, waarbij schoonmaak middel, desinfectie middel halamit en kokend water werd gebruikt. Ik was daarbij die dag verkozen tot het schrobben van de grote uitbeen en snijtafel. Een lengte van ongeveer 12 meter en een breedte van vier meter. Klompen aan en schoonmaken dus. Radio London stond al een tijdje op de radio afgestemd in de ruimte en tijdens de schoonmaakbeurt kon ik het niet nalaten even stevig te swingen op de tafel en het geluid van the Kinks, die met ‘All day and all of the night’ via de 266 meter waren te beluisteren. Het ging mis, een van de klompen schoot uit en vervolgens maakte ik een zwieper waarbij ik languit op de grond viel maar bovendien een vleeshaak in mijn rechtervoet kreeg. De volgende dag bleek dat het goed fout zat en ik bloedvergiftiging had opgelopen. Medicatie en een week lang met de benen omhoog. En dat voor een 16-jarige een wel heel zware straf. Gelukkig redde het eerder genoemde Wereldkampioenschap Voetbal mij enigszins, zodat ik een groot deel van de verslaggeving, toen nog in zwart wit, in alle rust kon aanschouwen. Uiteraard heb ik ook uit dat jaar 1966 de nodige andere aantekeningen en herinneringen bewaard. Recentelijk was er in de krant een verhaal te lezen over hoe bepaalde fietsenmakers de wet overtreden door e-bikes, die maximaal 25 km per uur mogen rijden, toch beïnvloeden en op een eenvoudige wijze zo weten te manipuleren dat de e-bike zomaar 40 kilometer per uur kan rijden, met alle gevaarlijke gevolgen van dien voor de berijder maar vooral voor de mede weggebruikers. Maar ook in 1966 werd er volop gemanipuleerd. De uit Nederland afkomstige 46-jarige oud-politieman Antonius Heintjes uit West Archerfield, een voorstad van Brisbane, die een uitdeukbedrijf en drie taxi's in deze Australische stad had, wist vernuft om te gaan met afstelling van auto’s. Hij kreeg voor de rechtbank vrijspraak voor een van zijn taxichauffeurs, die beschuldigd was van 48 mijl per uur te rijden, door aan te voeren dat dit een onmogelijke overtreding kon zijn, daar hij in de taxi een apparaatje had aangebracht dat harder rijden dan 40 mijl per uur onmogelijk maakte. Heintjes, die 12 jaar eerder naar Australië kwam, vertelde het apparaatje te hebben uitgevonden, toen hij bij de politie in Nijmegen werkzaam was en de leiding had van de politiegarage. Het apparaatje werd toen bij wijze van proef in enkele politieauto's in Nijmegen aangebracht en daarbij bleef het, totdat Heintjes in 1960 - moe van alle snelheidsovertredingen van zijn taxichauffeurs - weer deze apparaatjes bouwde en in zijn taxi's aanbracht. Door het apparaatje, dat binnen twee uur aangebracht kan worden en niet meer dan een 30 gulden kostte, sloeg de motor af wanneer een zekere snelheid werd overschreden en ging deze vanzelf weer aan, wanneer de snelheid tot het gewenste punt was gedaald. Na publicatie van de rechtszaak heeft Heintjes' telefoon destijds niet stil gestaan, want velen wensten zo’n apparaatje. Heintjes heeft destijds onmiddellijk patent aangevraagd. En uiteraard heeft hij daarmee een aardig bedrag verdiend. Nu we het toch over rijdend verkeer hebben even het volgende bericht uit 1966. De reis van minister Luns naar het zeer noordelijk gelegen Stadskanaal in juli is destijds niet volgens schema verlopen. De Gemeenschappelijke Persdienst meldde: ‘In het Übbo Emmius Lyceum steeg zaterdag tegen één uur de spanning toen de minister op het vastgestelde tijdstip nog niet was gearriveerd. Een telefoontje, ergens vanaf een plek in de route van Den Haag naar Stadskanaal, bracht echter opluchting. De heer Luns deelde de organisatoren mede, dat overvolle wegen met vakantiegangers hem vertraging hadden bezorgd. Er diende met een klein uur vertraging rekening te worden gehouden. Op een bepaald wegvak had de chauffeur A. Maurits van Buitenlandse Zaken, over 17 kilometer een uur moeten rijden. De filevorming op de wegen werd steeds erger en op een zeker moment had de minister zijn chauffeur gevraagd: “Durft u?" “Als u de verantwoording draagt, jawel". Meteen had de heer Maurits de auto van de rijbaan gereden op een fietspad ergens tussen Harderwijk en Meppel.’ Op deze wijze was men in staat zeker 500 auto’s in te halen anders was men nog later aangekomen. Tenslotte kan gemeld worden dat in de eerste helft van de maand juli 1966 de heer J.B. Broeksz werd herkozen als voorzitter ERU, dat stond voor Europese Radio Unie. De heer J. B. Broeksz, destijds tevens vicevoorzitter van de Nederlandsche Radio Unie en voorzitter van de omroepvereniging VARA, werd voor een periode van vierjaar herkozen als voorzitter van de Europese Radio Unie. Dit besluit werd genomen door de algemene vergadering van de Europese Radio Unie, die in Dublin bijeen was. Eind juni 1965 werd de heer Broeksz reeds tussentijds tot voorzitter van de Europese Radio Unie verkozen in verband met het vertrek van de Italiaan Rodinot. Deze benoeming, die voor de interim-periode van een jaar gold, werd dus voor de officiële statutaire termijn van vier jaar verlengd. Hans Knot, 8 oktober 2022
  43. Het is vermakelijk om verplicht je huis op te ruimen als een maand van tevoren je melding krijgt dat vier weken later een grote renovatie gaat plaats vinden in het huizenblok, dat liefst vijf maanden gaat duren. Niet vermakelijk omdat alles van de zolder dient te worden gehaald. Op zich onrealistisch omdat dat daar mijn papieren radio archief staat als ook het geluidsarchief met de daarbij behorende apparaten en de muziekcollectie. Waar dient dat tijdens die periode te staan, is de grote vraag. Maar ik heb een begin gemaakt, op 1 maart, en eerst maar eens een stelling uitgeruimd. Een deel klaar gelegd voor een van de andere medewerkers van de Stichting Media Communicatie, een groot aantal tassen gevuld voor de papierbak en vooral gedegen gekeken wat er voor de toekomst zeker dient te worden bewaard en op een later moment zal worden afgestaan aan de archieven van Museum Rock Art in Hoek van Holland en die van Beeld en Geluid in Hilversum. Binnen een paar uur was de stelling zo goed als leeg en verdeeld in de nodige stapels waarbij er een was die in gedachten ‘heel interessant’ mee kreeg. Ik realiseer me dat ik heel wat heb verzameld in de afgelopen zestig jaar. Dankzij mijn oudere broer Jelle, die ruim negen jaar ouder is, werd ik tegen het einde van de jaren vijftig van de vorige eeuw al besmet door dat telkens weer terugkerende radiovirus, waartegen geen enkel vaccin ter wereld bestand was en is. Zo blijkt het dat ik in het bezit ben van vele afleveringen van ‘Radio Bulletin’ uit de jaren zestig, een uitgave destijds van de Muiderkring in Bussum. Vooral de techneuten binnen de radiohobby hebben dit tijdschrift niet alleen gelezen maar vooral gegeten. Ze werden doorvoed met allerlei tips, schema’s, spannende advertenties en ook adviezen wat het beste was om aan te schaffen. Ikzelf vond het destijds, en ook nu, altijd heel leuk om de kleine berichtjes te lezen, die andere abonnees en/of lezers misschien oversloegen. In februari 1961 bijvoorbeeld bestond het tijdschrift al dertig jaar en had de redactie velen leesplezier gegeven. Een gedachte die mij goed doet, aangezien ik al meer dan vijftig jaar schrijf over al wat naar voren komt over de ons zo geliefde radio en haar geschiedenis. Afbeelding: FM bedekking in 1961 kaartje destijds van de P.T.T. Een aantal voorbeelden van kleine, maar voor mij toch interessante berichtjes, uit de maand februari 1961 aan ons geleverd door de toenmalige redactie van het tijdschrift. Opmerkelijk feit was bijvoorbeeld dat door de firma Ampex uit Freiburg in Zwitserland liefst 42 beeldopname-apparaten waren uitgezet bij radio en televisie-organisaties, die door technici van de onderneming voornamelijk in televisiestudio’s waren geïnstalleerd. In Londen waren ze bij de BBC koploper met maar liefst 12 apparaten. In Frankrijk, bij de RTF in Parijs, waren er 5 aanwezig terwijl in vele West-Europese landen er minimaal 1 toestel in de studio aanwezig was. Grote uitzondering was Nederland, dat op de lijst van uitgeplaatste ‘recorders’ totaal niet voorkwam. Een ander bericht ging over het verzoek van de BBC aan de Britse regering om een vroegtijdige serie proeven met kleurentelevisie te gaan uitvoeren. Een verzoek dat werd afgewezen op grond van een overweging van een adviescommissie, waarin werd gesteld dat verdere uitstel wenselijk was en eerst vele technische problemen dienden te worden opgelost. In Engeland werd destijds met het zogenaamde 405 lijnen systeem gewerkt, terwijl de adviescommissie aangaf dat er grondig diende te worden gekeken naar de mogelijkheden tot invoering van de 625 lijnen systeem, dat door vele andere landen al in gebruik was. Recentelijk meldde ik uitgebreid over de interne publicatie van de Nederlandse Radio Unie, waarin werd aangedrongen op een grote campagne onder de Nederlandse bevolking om het luisteren naar FM-uitzendingen interessanter te maken. Het was oktober 1965 en even eerder was een begin gemaakt met de uitzendingen van Hilversum III, het zogenaamde popstation dat de concurrent diende te worden van het vooral in het westen van ons land populaire Radio Veronica. Omdat de uitzendingen van Hilversum III alleen via de FM plaats vonden was de campagne noodzakelijk. Na publicatie kreeg ik een mailtje waarin de vraag werd gevraagd wanneer de FM eigenlijk voor het eerst werd gehoord in Nederland. Wat ik terug vond in het archief is dat de ingebruikname van twee FM-zenders in het toen nieuwe zenderpark in Lopik in de maand december 1960 stilletjes plaats vond. Het gekke aan de start van deze uitzendingen was dat noch in de media, noch door de P.T.T. noch door de omroepverenigingen er uitgebreid aandacht aan werd besteed. Hilversum 1 maakte gebruik van de 92,6 MHz, dat overeen kwam met kanaal 19, terwijl Hilversum II via de 96.8 MHz was te ontvangen, dat overeen kwam met kanaal 33. Met de ingebruikname was er trouwens sprake van fase 3 van het zogenaamde ‘FM Plan 1954’, destijds in opdracht van de toenmalige regering opgesteld. De eerste fase was namelijk het in dienst stellen van drie FM-zenders langs de oostgrens, die een tijdelijke status hadden. Fase twee was de vervanging van deze zenders door definitieve zenders, evenals de plaatsing van nog eens drie zenders zodat in die regio’s zowel de programma’s van Hilversum I en II konden worden uitgezonden en worden ontvangen door hen die daarvoor een geschikte ontvanger in bezit hadden. Het bleek dat lang niet alle omroepverenigingen voorstander waren om de radio dichter bij de luisteraar te brengen middels betere ontvangstkwaliteit. Sommigen waren faliekant tegen de invoering. Legendarisch, tot slot van deze column, de woorden die Willem Vogt in 1950 al schreef over de toekomst van de radio en televisie: ‘de technische ontwikkeling voert duidelijk in de richting van een FM-omroep naast de invoering van televisie. Eventueel met opoffering van de middengolven.’ Hans Knot, 20 maart 2021.
  44. Diegene die sinds Pasen lid zijn geworden van de SMC’s Facebook Spot hebben de introductie van de groep kunnen lezen. Namelijk dat de Stichting Media Communicatie in juli 1978 werd opgericht, mede als de doelstelling van SMC. Bij de oprichting waren onder meer Rob Olthof en ikzelf betrokken, terwijl ik nog steeds adviseur van de Stichting ben. Rob Olthof kwam op 23 september 2013, na een slopende ziekte, op 67-jarige leeftijd te overlijden. In de daaraan voorafgaande 47 jaar was ik bevriend met Rob Olthof, die veel voor de radiowereld heeft betekent als het gaat om het in de markt zetten van allerlei producten gericht op radio en muziek. Ook behoorden daarbij, naast grammofoonplaten, video’s, dvd’s en meer. In al die jaren dat Rob betrokken was bij SMC stimuleerde hij anderen, vooral mij, research te doen en boeken te schrijven, iets waaraan hij zelf pas zich overgaf in een van zijn laatste levensjaren. Ook stond hij decennia garant voor het mede organiseren van de RadioDays. In de 47 jaar van onze vriendschap hebben we gezamenlijk tientallen reizen ondernomen en heel veel beleefd en tijdens die reizen werd, vaak in de avonduren, teruggeblikt op ‘vroeger’. Een wijds begrip maar er was altijd een onderwerp dat telkens weer door Rob werd opgeworpen: waarom worden er op de televisie geen toneelstukken meer gebracht zoals we vroeger voorbij zagen komen. Dit in de tijd dat we slechts een televisienet hadden, waarbij de zendtijd beperkt was tot enkele uitzenduren per dag. Rob beleefde het toneelspel, zoals het ook in de schouwburg of theater werd vertoond, als zeer aantrekkelijk. Daarbij ging het niet alleen om stukken waarin de humor de boventoon voerde maar ook de meer drama achtige toneelvoorstellingen. Ze werden in de beginjaren van de televisie in zwart wit gebracht en vaak met gebruik van slechts een televisiecamera vastgelegd. Nadat Rob was heengegaan kwam het SMC documentatie- en Rob zijn persoonlijk archief in mijn bezit en bleken er tussen de vele tijdschriften, knipsels en plakboeken diverse verwijzingen te zijn naar toneelstukken die op de Nederlandse televisie waren geweest. Met een tweetal opmerkelijke documenten uit dit archief wil ik op deze 23ste september 2020 stil staan bij het zeven jaar geleden heengaan van een grote vriend. Op 16-jarige leeftijd had Rob Olthof al een brief gestuurd naar de NTS, de Nederlandse Televisie Stichting. Hierin had hij deels zijn ongeduld uitgesproken over het uitblijven van afleveringen van de Bezetting, een voor die tijd uitstekende serie over Nederland en de Tweede Wereldoorlog. Ook was hem ten gehore gekomen dat er bij de omroepen en NTS een uitbreiding in zendtijd was te verwachten, waarover hij meer informatie wenste. Een antwoord, dat bewaard is gebleven, werd op 17 mei 1962 geschreven door de adjunct Secretaris Bureau Programmazaken van de NTS, een schrijven dat begon met: ‘Je vraagt nogal wat zeg!’ Een andere brief, die ik terug vond, was gedateerd op 13 november 1962 en was ondertekend door het toenmalige hoofd van de afdeling televisie van de AVRO, S.K. (Siebe) van der Zee. Rob was ook een groot liefhebber van de rock and roll muziek in de jaren zestig en, altijd netjes in een pantalon, met een overhemd en strik, ging hij op jeugdige leeftijd naar concerten en was onder meer aanwezig bij het beruchte, zeer korte, concert van de Rolling Stones in het Kurhaus in Scheveningen. Daar liep het op 8 augustus 1964 snel geheel uit de hand en werd de zaal ontruimd. Rob kon daar lyrisch over vertellen. Johnny Hallyday was een andere, Franse, zanger die ook het nodige aan rock and roll opnam en Rob heeft in de daarop volgende decennia alles van deze zanger verzameld. Een derde rocker die Rob volgde was Vince Taylor en toen hij hoorde dat deze in Nederland ging optreden had hij de hoop dat zijn toenmalige favoriete omroep, de AVRO-bode werd in Huize Olthof gelezen, zou laten optreden in een televisieprogramma. Onder meer daarover kwam het antwoord van Siebe van der Zee. Hans Knot, 23 september 2020
  45. Recentelijk is een Stichting, genaamd ‘Vrienden van het Veronicaschip’ opgericht met als doel in het ‘jaar van 100 jaar radio’ en 60 jaar na oprichting van en 45 jaar na sluiting van de zeezender Veronica, het voormalige zendschip van dit station terug naar zee te brengen. Het gaat hierbij om de Norderney en het is de bedoeling het schip voor een periode van een maand, augustus, terug te brengen naar haar oude ankerpositie, 3 mijl uit de kust van Scheveningen. Het ligt in de bedoeling in augustus 2019 opnieuw vanaf het zendschip programma’s te gaan verzorgen ten bate van alle generaties artiesten, luisteraars en medewerkers. Hierna kan dit tijdperk voorgoed worden afgesloten. De eigenaar van het zendschip heeft toestemming gegeven en medewerking toegezegd om het plan tot realiteit te kunnen brengen. Het thema zal zijn: ‘Oud ontmoet nieuw’. Het is immers nog het enige radioschip dat uit die tijd nog in goede conditie verkeert, waardoor het geheel mogelijk kan worden. Duidelijk kan worden gesproken dat we hebben te maken met een stuk cultureel erfgoed. Velen uit die tijd zijn al niet meer onder ons, echter velen leven nog. De start, destijds van Radio Veronica, was de beginperiode van radio vanaf zee voor de Nederlandse kust en tevens het begin van de commerciële radio, zoals we dat vandaag de dag nog kennen. Het lijkt ons uniek nog één keer de tijd van toen te herbeleven. Het project zal plaatsvinden mits er vanuit diverse hoeken medewerking zal worden verleend. Te denken valt daarbij aan het ministerie WVC, voorheen CRM; bedrijven; instellingen; particuliere donaties en medewerking vanuit bestaande omroeporganisaties. Uiteraard zit er een flinke kostenplaat achter dit project. Het schip dient vooraf zeewaardig te worden gemaakt en alle geldende regels voor het verankeren van een schip voor de kust dienen te worden uitgevoerd. Bij voldoende financiële middelen wordt het schip, na afloop van het geplande project, door de stichting ‘Vrienden van het Veronicaschip’ aanbesteed en vervolgens ter beschikking gesteld aan het pop museum RockArt (Jaap Schut), dat in Hoek van Holland is gevestigd. Eventuele financiële middelen, die over zijn, na het wel of niet doorgaan van het project, zullen worden geschonken aan KIKA, (Kinderen Kankervrij). 1 maart, 2019. Het bestuur van de Stichting Vrienden van het Veronicaschip. www.stichtinghetveronicaschip.nl info@stichtinghetveronicaschip.nl Donaties door supporters en fans van Veronica kunnen worden gedaan op de rekening van de stichting, de gegevens zijn terug te vinden op bovengenoemde website. Foto: Copyright Hans Knot
  46. Het onderwerp komt regelmatig ter sprake, FM moet uit de lucht. Dat is geen nieuws. Men had vorige eeuw al besloten dat FM uiterlijk in 2015 zou moeten stoppen. Maar toen men ontdekte dat de geplande vervanger DAB om verschillende redenen nog niet in staat bleek FM te vervangen werd het even stil. Ik maakte in 1988 tijdens de eerste testuitzendingen in Duitsland kennis met Digital Audio Broadcasting. Het project DAB stond toen nog in de kinderschoenen en wat er mis kon gaan, ging jarenlang mis. De club Eureka, die het onderzoeksproject destijds begeleide, zag toch DAB vanaf het begin als Europese uitdaging. En ze lieten zich niet uit het veld slaan. Nadat de ontwikkelaars, het Fraunhofer instituut, een technisch plusje aan de naam toevoegde waren vrijwel alle problemen opgelost. Die plus lijkt weinig maar was een flinke klus. Daardoor draagt nu in verschillende Europese landen digitale radio de naam DAB+ en wordt het t.z.t. ook in ons land de vervanger van FM. Wanneer precies kan niemand me exact zeggen. Het is hopelijk pas aan de orde, als radio luisterend Nederland er klaar voor is. Dat mag wat mij betreft nog even duren. Het Noorse DAB+ debacle Men heeft onlangs in Noorwegen mogen ervaren dat de overstap naar DAB+ geen gemakkelijke operatie was. Daar schakelde in 2017 de landelijke (publieke NRK) omroep klakkeloos van FM over naar DAB+. Dat had tot gevolg, dat veel vaste luisteraars van NRK zonder DAB+ geen ontvangst van hun geliefde programma’s meer hadden. Het zorgde voor veel klachten van de luisteraars en voor heftige discussies binnen de politiek. Politicus Jacobsen van de Senterpartiet wilde zelfs dat de FM zenders weer zouden worden ingeschakeld. Dat lukte niet, maar als men nog geen DAB+ had, kon men altijd nog naar de Zweedse radio luisteren. Die was bij 60% van de Noren nog wel op FM te ontvangen. Weg met FM? Waarom de FM frequenties moeten verdwijnen kon men mij tot heden ook niet precies vertellen. Ja, men roept dat dit goed is omdat FM ouderwets analoog is en het tijd wordt om radio te digitaliseren. Men beweert zelfs dat de geluidskwaliteit van DAB+ beter is dan die van FM. Nu dat waag ik bij het huidige DAB+ met volgepropte radiokanalen te betwijfelen. Laat ik de vraag eens anders stellen. Waarom is DAB+ de vervanger van FM?Omdat DAB+ aanvullende diensten beschikbaar stelt? Die kunnen we beter maar vergeten. Volgens mij hebben bijvoorbeeld Amber Alert, de omroepen, Spotify, de ANWB etc. reeds betere wegen gevonden om dienstbaar te zijn. Dan blijft alleen de mogelijkheid over om volgens de gebruikelijke ouderwetse methode radioprogramma’s uit te zenden, net als bij FM maar dan digitaal. Daar is ook niets mis mee. Laten we echter één ding niet vergeten; wanneer men naar het functioneren van radio binnen onze gemeenschap kijkt, stelt men steeds weer vast, dat het succes van radio altijd afhankelijk was van de technische ontwikkelingen en de mogelijkheden die nieuwe technieken ons bieden. Dat is nog steeds het geval. Social Media is belangrijk, maar het is een denkfout dat alleen dat voldoende stuwend effect op de luisterdichtheid heeft. De interactiviteit die grotendeels de toekomst van radio zal bepalen, moet volgens mij op technische vernieuwingen gebaseerd zijn. Net als bij Spotify, maar dan ietsje anders. Genoemde vernieuwingen zijn allemaal via de digitale snelweg te realiseren. Het is een must voor ieder radiostation om zich voor het samenstellen van toekomstige programmaconcepten, te oriënteren op nieuwe technische mogelijkheden. Want stilstand is achteruitgang, toch? Een klein (één is genoeg) voorbeeld van Spotify, Deezer etc. spreekt voor zich. Sinds de eerste transitie (1963-1969) van het luistergedrag der luisteraar, is muziek voor meer dan 70% de grootste inschakelfactor van bijna ieder radiostation. Muziek bepaald zelfs in veel gevallen welk type luisteraar ‘zijn of haar’ radiostation kiest. Het is niet in alles bepalend, maar als er geen muziek meer op de radio speelt, zouden nog maar weinig stations wat te vertellen hebben. Spotify,…nou en? Het is triest, maar er is in ons land maar één radio-groep die daar een antwoord op heeft, Talpa. Alle andere muziekstations lopen het risico t.z.t. om eenvoudige redenen, een deel van hun luisteraars te verliezen, zonder de mogelijkheid dat verlies te kunnen compenseren. Dat begint bij de jongste generatie en daarna volgen de jong volwassenen enzovoort. Net als toen bij internet en nu bij 3FM, een station met veel getalenteerde medewerkers (en dat meen ik) die inmiddels allemaal moesten vaststellen, dat social-media erg belangrijk is maar langzaam ontdekken dat het zo bitter weinig voor de aanwas van nieuwe luisteraars zorgt. Het positieve voorbeeld naast dat van Talpa is BNR met hun Smart Radio project dat steeds weer vernieuwingen uit de hoge hoed tovert. Digitaal USA Een Amerikaans digitaal initiatief waar ik ooit in 2000 (kun je nagaan) over schreef toen het als tegenpool werd gepresenteerd van het toenmalige DAB, heet HD-RADIO. Een digitaal alternatief voor de analoge FM en MG stations met iets meer programmatische mogelijkheden dan DAB+ lijkt het na een lange maar succesvolle start te hebben waargemaakt. HD-Radio werd in ons land ook getest, maar er werd om politieke en technische redenen niet voor gekozen. Men heeft bij Uncle Sam HD Radio verder ontwikkeld voor de Noord Amerikaanse analoge radiostations. HD-Radio werkt zowel voor middengolf zenders als voor FM stations. En de stations kunnen digitaal uitzenden zonder hun eigen frequentie op te moeten geven. Veel radio stations zijn enthousiast omdat ze op hun eigen FM of MG frequentie naast hun analoge programma, digitaal zelfs twee of drie verschillende programma’s kunnen uitzenden. In de USA en Canada hebben vrijwel alle automerken (met wel 253 verschillende modellen) standaard HD-Radio ontvangers ingebouwd. Er rijden inmiddels zo´n 50 miljoen auto´s in de USA met HD/Radio. De videoclip van BMW: Eind vorig jaar waren er – volgens zeggen - in de USA iets meer dan 4.200 verschillende digitaal uitgezonden programma’s te beluisteren. Maar als ik nu de digitale cijfers bekijk, zijn er na al die jaren toch nog veel radiostations en luisteraars (70% ?) zeer tevreden met FM. HD-Radio is prachtig maar, net als bij DAB+, is alles gebaseerd op de oude vertrouwde manier van programmeren. Deze manier van radiomaken zal zeker nog wel een paar decennia een noemenswaardig aantal luisteraars behouden maar, zoals gezegd, zullen ook hier steeds meer luisteraars van andere digitale mogelijkheden gebruik gaan maken. De jonge generatie first dus. Nieuw, Nieuw, Nieuw! De ene nieuwe ontwikkeling volgt in razend tempo de andere op. Het Fraunhofer instituut is niet alleen de ontwikkelaar van DAB+. Ze zijn ook zeer actief in de Automotive Audio sector. Een paar maanden geleden presenteerden ze in Las Vegas tijdens de CES-beurs o.a. een nieuwe technologie voor de toekomstige autoradio bezitters. De nieuwste technologie maakt het mogelijk het radiostation waar men in de auto naar luistert, live te kunnen blijven beluisteren, zelfs als men buiten het ontvangstbereik van de zender(s) komt. Met dit stukje techniek synchroniseert de autoradio het audio signaal dat het radiostation uitzendt met de webstream van het station. Daarna schakelt de autoradio bij slechte ontvangst van het station, automatisch over op de webstream die men dan bij wijze van spreken tot in zuid Spanje live zou kunnen blijven beluisteren. Een internet verbinding is dan wel van belang, maar dat is straks met 5G een fluitje van een cent. Over 5G gesproken, de competitie om ‘first to 5G’ te worden is in verschillende landen los gebarsten en America streeft ernaar als eerste met 5G on air te zijn. De z.g. 5G-NR standaard (NR staat voor New Radio) is de meest variabele 5G standaard die op verschillende frequenties kan werken. 5G biedt straks ongekende mogelijkheden, is 10 keer sneller dan 4G (meer dan 1 Gbps) en vermenigvuldigd de verbindingsdichtheid met de factor 100. Heel simpel niet technisch gezegd zou dat betekenen dat wanneer bij 4G 1.000 gesprekken per moment zouden kunnen plaatsvinden, het er bij 5G 100.000 zouden kunnen zijn. Ongelofelijk! FCC 5G veiling De Amerikaanse Federal Communications Commission (FCC) reguleert alles wat met radio, TV, kabel, satelliet en draadloze netwerken te maken heeft. Begin dit jaar bereikte de FCC een mijlpaal met de sluiting van Auction 101, de eerste veiling voor het gebruik van de nieuwe draadloze 5G-services en FCC voorzitter Ajit Pai vroeg bij de Amerikaanse Media ondernemers uitdrukkelijk om aandacht toen hij zei: “Dat de omroeporganisaties in het verleden regelmatig opmerkelijke behendigheid hebben getoond met aanpassingen van technologische veranderingen en ze er nu verstandig aan zouden doen zichzelf te informeren over wat 5G is en hoe dit de uitzendsector in de toekomst zou kunnen beïnvloeden”. 5G, ook voor TV en radio(=audio) met een toekomst? Goed idee! Ad Roland, 13 juli 2019 Dit artikel is eerder gepubliceerd op Spreekbuis.nl
  47. Na de twee columns over 1949 nemen we een grote stap naar het jaar 1973 en herinneringen die zeer zeker nog in het geheugen bij mij zitten. Het was in de eind jaren vijftig van de vorige eeuw dat mijn ouders besloten een dochter van een bevriend gezin te steunen. Ze was bezwangerd door een buitenlandse militair en om haar babyuitzet te bekostigen werd een flinke donatie gedaan. Daarnaast werd er een tweede bedrag neergelegd voor overname van de platenspeler en een fiks aantal singles, die door de betreffende dame was verzameld. In gedachten zie ik vooral de later veel gedraaide singles op het Polydor label met een oranje sticker van Catharina Valente en de singles van Hans Albers, waar mijn moeder Rie grote fan van was. Ook was er een aantal platen van de Zwitserse hoteleigenaar en televisiekok Vico Torriani, waar mijn zus Rika grote fan van was. En eerst genoemde kwam terug bij het verzamelen van de aantekeningen en knipsels die ik meer dan een halve eeuw geleden bewaarde uit de begin maanden van het jaar 1973. Op 28 februari dat jaar meldde een journalist van de regionale krant, het Nieuwsblad van het Noorden, dat de toen nog steeds vermaarde Duitse zangeres Catherina Valente even in Groningen was geweest. Ze had de avond ervoor mee gewerkt aan het immens populaire TROS televisieprogramma De Zevensprong. De opnamen daarvoor hadden plaats gevonden in de Evenementenhal in de stad. De registratie van het programma werd de daarop volgende week op vrijdag op Nederland 2 na het NOS Journaal uitgezonden. Catherina was in dit spelprogramma een van de belangrijkste gasten. Zij zou al eerder als gast meewerken maar diende verstek te gaan wegens een agina die ze had. Andere gasten die in Groningen met haar aanwezig waren zijn de leden van de Schotse formatie Middle of the Road. Het was een tijdje stil geweest rond deze formatie maar men had een nieuwe single, waarmee ze later scoorden: Yellow Boomerang, maar ook The Two Tornados waren in Groningen. De eerder genoemde Vico Torriani kwam ook naar Groningen en wel op dinsdag 6 maart 1973. Tezamen met Het Wiener Operetten Theater was er een éénmalige opvoering van de meest gespeelde operette ter wereld: ‘lm Weissen Rössl’. In de operette, die in 1930 haar première beleefde, speelde Vico Torriani de hoofdrol van Leopold. Tot 1973 was deze operette al drie keer verfilmd en voor vele ouderen zijn de liederen herkenbaar. De geschiedenis speelde zich af rondom het hotel ‘Am Wolfgangsee’ en er zat veel variaties in doordat er scènes waren die gedraaid zijn in de open lucht, op het water en op de ijsvloer. Bekende liederen uit de operette, die gehoord werden in de Evenementenhal, waren onder meer: ‘Mein Lebenslied mus sein Walzer sein’ en ‘Die ganze Welt ist himmelblau’. Het Wiener Operetten Theater bestond uit een volledig orkest, een balletgroep, koor en diverse topsolisten en dus stond Torriani er niet alleen voor. En in februari 1973 kwam de informatie naar buiten dat de zogenaamde beeldtelefoon gereed was voor een uitgebreid experiment. In september dat jaar begonnen inderdaad de PTT en Philips met een proefnet, waarop vijftig abonnees werden aangesloten en waarvoor een periode van twee jaar uitproberen zou volgen. Anno 2024 is het normaal te communiceren via tal van programma’s en apparaten, waarbij beeld als ook geluid aanwezig is. Maar dat was wel anders ruim een halve eeuw geleden. De beeldtelefoon op een bureau was natuurlijk een prachtig statussymbool, maar volgens ir. D. van den Berg van de PTT zou het zeer duur in gebruik worden. Hij stelde tijdens een presentatie dat het wel eens 10 tot 50 keer zo duur kon worden als telefoneren. Hij stelde tevens niet te verwachten dat er een beeldtelefoonnet in Nederland voor 1980 in gebruik zou kunnen worden genomen. Van den Berg baseerde zijn uitspraak op soortgelijke proeven, die in 1970 waren opgestart in de Amerikaanse stad Pittsburgh waar de Bell Telephone & Telegraph 80 bedrijven op het experiment had aangesloten. Daaruit bleek dat de abonnementskosten liefst 160 dollar per maand per aansluiting waren en daarboven nog eens 1.60 dollar per minuut tijdens communicatie momenten. Niet alleen in Amerika was men al aan het experimenteren maar ook bijvoorbeeld in Engeland was een verbinding tussen een aantal postkantoren in Londen en Birmingham als proef was opgezet. Daarbij stonden televisietoestellen in ruime cellen opgesteld en met behulp van microfoons en speakertjes en uiteraard telefoonlijnen werd het mogelijk dat mensen met elkaar overleg konden plegen maar ook bijvoorbeeld objecten of papieren elkaar, waar nodig, toonden. Zowel de PTT als Philips hadden tot begin 1973 elk een bedrag van rond de 1 miljoen gulden besteed aan de ontwikkeling van de beeldtelefoon. Gek genoeg was er al sinds 1968 sprake van het feit dat men met dit experiment van start zou gaan, maar was het er eerder niet van gekomen. Enige uitleg kwam er ook van de zijde van de PTT. Door vier in plaats van twee telefoondraden naar gebouwen te leggen en door gebruik andere moffen dan voorheen en het aanpassen van telefooncentrales werd het mogelijk het experiment op te starten. Het werd ook bekend dat de overheidsinstelling PTT niet stond te trappelen om de beeldtelefoon breed in ons land te introduceren en wel vanwege de enorme hoge kosten. Ir. Van den Berg stelde dat men er wel voor ging om de techniek vaardig te worden. Als grote voordeel dacht hij dat met de toekomst van de beeldtelefoon er aanzienlijk minder gereisd kon worden om vergaderingen bij te wonen. Om een idee te krijgen over de vroege werking van de beeldtelefoon is hier een kort item van het Polygoon Journaal van 1 maart 1974: https://www.openbeelden.nl/media/23173/Eerste_proef_met_beeldtelefoon.nl Hans Knot, 27-04-2024
  48. In de nostalgische column hebben we het vaak over radio en is het een hele kleine stap naar de televisie. Laten we een kijkje nemen in het jaar 1976. Zoals al decennia lang het geval is zijn er altijd voor en tegenstanders van het aanbod van radio en/of televisie. Zo vond ik een ingezonden brief terug uit november 1976 van A. van der Berk uit Eindhoven die op een gedegen manier tegen het gebodene van zich af wenste te schrijven: ´Het televisiekijkend publiek is het gelul van de buis spuugzat. Vandaar dat het gros afstemt op TROS en AVRO, die hun avonden niet vullen met geleuter, doch vooral met uitstekende amusementsprogramma´s. Bovendien sluiten deze omroepen hun avonden af met een goede actualiteiten rubriek, welke niet vol propaganda en hersenspoeling zit, zoals bij de VARA en de VPRO het geval is. TROS en AVRO zijn volgens mij neutrale instellingen opdat de kijkers zelf hun mening kunnen vormen. Het zou dan ook in de strijd met de grondwet van onze democratie zijn als wij de omroepen dwingen kleur te bekennen, want daarvoor hebben we de politieke partijen. Alleen de VPRO en de VARA maken de andere omroepen zwart. Waarom al die branie van die twee linkse omroepen? Omdat de TROS in tien jaar groter is geworden dan zij in vijftig jaar? De socialisten kunnen blijkbaar slecht tegen hun verlies.’ Inmiddels zijn beide omroepen gefuseerd en brengt men in persberichten de informatie dat AVRO/TROS 100 jaar bestaan. Jammer dat er op die manier een draai aan wordt gegeven. Schakelend over het enorme aanbod aan televisieprogramma’s dat ons heden ten dage via kabel dan wel schotel wordt aangeboden, kwam ik een paar weken geleden terecht in een korte flits bij ‘Man about the house’ ofwel de Nederlandse vertaling ‘Man over de vloer’. Een serie die vroeger, in de begin jaren zeventig een enorme dijenkletser was vanwege de vooral voorspelbare Britse humor. De aflevering ging over het verkopen van een meerdelige encyclopedie die de daarop volgende jaren in delen zou worden uitgegeven. Doel was zoveel mogelijk mensen in voorverkoop de uitgave aan te smeren. Een vorm van merchandising die in die dagen normaal was. Zelfs in de bibliotheek voor Orthopedagogiek van de Rijksuniversiteit Groningen, waar ik in 1976 leidinggevende was, kwam een vertegenwoordiger van een 26-delige encyclopedie langs met de vraag of hij de studentes warm mocht maken voor hun zeer voordelige uitgave. Horden mensen hebben deze uitgave destijds in huis gehaald, al was het alleen al omdat ze een gratis jaarboek gedurende zes jaren zouden ontvangen van de Winkler Prins. Anno 2005 kun je deze in meervoud voor een Euro kopen bij recycling bedrijven met klinkende namen als ‘Mama Mini’ en ‘Nota Bene’. Terugkerend op ‘Man about the house’ waren, naar mijn mening, de hoofdrollen duidelijk weggelegd voor de acteurs Brian Murphy en Yootha Joyce. Ik zie in gedachten U, als lezer van deze aflevering, denken ‘waar heeft hij het over’. Juist in de volksmond staan deze twee acteurs bekend als ‘George and Mildred’ en in 1976 gingen ze verhuizen naar een buitenwijk van Londen alwaar ook een nieuwe serie programma’s zou worden opgenomen. In de serie, die vanaf dat moment ‘George and Mildred’ zou gaan heten deed trouwens ook Nicholas Owen mee, die de rol van de zevenjarige Tristram Fourmile ging spelen. En anno 2023 zijn er nog steeds vele kijkers die de serie, vaak bij herhaling, bekijken gezien de gebrachte Britse vorm van humor die veelvuldig in de serie voorkomen. Op Radio Mi Amigo werden we getrakteerd op een levendige vorm van radio verzorgd door een stel deejays die de radio weer eens echt bij ons thuis brachten. We hadden, live vanaf de Noordzee, sinds het verdwijnen van Radio Noordzee in augustus in 1974, niet meer zo genoten. Destijds met de programmamakers van Driemaster, die ons dagelijks verrasten met mooie muziek, goede verhalen en vooral een prachtige sfeer. De Tour de France van 1976 werd, zoals we al jaren gewend waren, gebracht op Hilversum 3 waar mensen als Joost den Draayer, Felix Meurders, Vincent van Engelen, Lex Harding en andere grootheden ‘Pop op de Pedalen’ brachten, uiteraard ondersteund door verslaggeving vanuit Frankrijk waarbij achter op de motor ons de onvergetelijke Theo Koomen tot in tranen toe ons verslag deed van de finish van elke etappe. Soms moest hij achteraf verslag doen en leek het door zijn enorme vloed aan woorden net écht of je direct verbonden was bij de laatste 2 kilometers van alweer een etappe. Op Radio Mi Amigo waren destijds twee nieuwe medewerkers ingehuurd, te weten Tim Ridder en Marc Jacobs. Voor de kloeke luisteraar werd het direct duidelijk dat achter Tim niemand anders dan Bart van Leeuwen schuil ging, die vanaf medio 1973 al te horen was geweest op Radio Veronica. Het station had een gastprogramma waaruit een nieuwe deejay als vaste presentator te voren diende te komen. Laat het nu niet Paul Jan de Haan maar Bart van Leeuwen zijn geworden die verkozen werd tot vaste presentator. Paul werd later werkzaam bij de ziekenomroep Studio 73 in Groningen waar zijn paden kruisten met ene Rob van Dam. Destijds woonachtig aan de Troelstralaan in Groningen had Rob van Dam als overbuurman Paul de Haan. Nee niet de eerder gerefereerde maar de oom van de in zeezenderkringen bekende Paul Jan de Haan. In 1973 zagen Rob en Paul elkaar met bepaalde regelmaat in de catacomben van het RKZ, het ziekenhuis waar ze actief waren in radiostudio. Wat Paul helaas niet lukte bij Radio Veronica, hetgeen we hem wel gegund hadden, lukte Rob van Dam wel. Een bandje maken en afsturen naar Spanje, waar Radio Mi Amigo was gevestigd, leverde hem een baan op bij Radio Mi Amigo met als eerste doel tussen de programmaonderdelen door verslag te doen van de Ronde van Frankrijk. Heel eenvoudig was het middels het opnemen op cassette van de verslaggeving via Hilversum 3. Even herschrijven en zie daar een echt eigen verslag op Radio Mi Amigo. Men had het in Hilversum na een dag of tien door en stelde. ‘Live vanaf achter op de motor’, dat de betreffende reportage alleen geschikt was voor uitzending live via Hilversum 3. Mi Amigo en vooral Rob van Dam, onder de naam ‘Marc Jacobs’ hadden naam gemaakt. Hij kon niet meer kapot en weldra werd zijn naam veelvuldig genoemd in artikelen en maakte de Mi Amigo Fanclub een heuse ‘Marc Jacobs sticker’. Hans Knot, 30 september 2023
  49. Laten we wat betreft Hilversum even kijken wat er, in doorsnee, zoal stond te lezen in de ingezonden rubrieken inzake ‘Veronica’. Ik neem een blik in de Televizier van 5 april 1965, toen Radio Veronica op een haar na vijf jaar bestond. Zo was er een ingezonden brief uit Heemstede van R. Prijs, die schreef: ‘Hoe men ook over Radio Veronica denkt, een feit is dat dit station goede, lichte en ontspannende muziek brengt. Ik beweer niet dat de programma’s geschikt zijn om er 18 uur per dag naar te luisteren, maar als men op elk uur van de dag dan ook lichte muziek wil horen, dan heeft men die ook. De huisvrouw wil ze graag ’s morgens onder het huishouden en ’s middags de mensen in fabrieken en bedrijven. De jeugd laat in de middag en vroeg in de avond. En vele nachtwerkers houden ook wel van lichte muziek onder het werk. Mocht Radio Veronica dus verdwijnen, dan zullen de omroepverenigingen hun programma’s moeten veranderen en om te beginnen het gesproken woord drastisch in te korten. Alleen dan kan een leemte, die door het verdwijnen van Veronica zeker zal ontstaan, opgevuld worden. Nog beter natuurlijk is een legalisatie van Veronica.’ Maar er was nog een tweede reactie in de serie ‘Veronica in de branding’ in Televizier en wel van F. de Hond uit Amsterdam, die kort en krachtig schreef: ‘Als Veronica verdwijnt, zou de behoefte aan lichte muziek volgens de plannen gedekt moeten worden door het derde radionet (toekomstige Hilversum 3). Dit net wordt echter alleen opgebouwd uit FM zenders, zodat velen die een oudere radio hebben, de programma’s niet kunnen horen. En de FM-band zit ook niet op autoradio’s, zodat ook velen – die beroepshalve dagelijks op de grote wegen rijden, geen vervanging krijgen voor het station waar muziek in zit. Waarom Veronica niet legaal gemaakt?’ Tja, en dan waren er in 1965 ook nog de sporadische programma’s voor de jeugd waarin aandacht werd besteed aan de door deze leeftijdsgroep geliefde muziek, die bij lange na niet altijd werd gewaardeerd door hun ouders. Maar niet alleen de muziek telde mee bij de benadering van deze tieners en twens, zoals ze in de volksmond werden genoemd. Musical items, ballet, toneel en beroepsvoorlichting maakten ook onderdeel van een paar programma’s die voor hen werden gemaakt. Een dergelijk programma werd gemaakt door een toen 22 jarige ambitieuze jongeman uit Tilburg, die nog woonachtig was bij zijn moeder. Hij werkte voor de AVRO en moest het opnemen tegen een programma als ‘Top of Flop’ bij de VARA, dat werd gepresenteerd door Herman Stok. Velen waren destijds, al dan niet positief, over Stok zijn inzet voor de beatmuziek. De presentator van Combo was zijn radioloopbaan al vier jaar eerder begonnen. Hij was lid van de zogenaamde ‘hoorspelkern’, die voor verschillende omroepen werkte. Tevens sprak hij incidenteel reclameboodschappen in, die werden gehoord op het enige commerciële station dat ons dagelijks van muziek voorzag, Radio Veronica. Over de baan bij de hoorspelkern stelde hij eens in een interview: ‘Een vaste baan betekende het, waarbij je oud kon worden met een ambtenarensalaris en een pensioen.’ Maar het ging niet zoals hij wenste. Toen hij een keer een schnabbel elders had, meldde hij zich ziek maar werd door een collega verlinkt. Daarover stelde hij later: ‘Als ik niet in ongenade was gevallen, omdat ik mij ziek had gemeld, kende nu nog niemand mij. Daarom ben ik de collega, die mij destijds verraden heeft, nog dankbaar. Al snel werd hij ‘de mooie jongen met de zwoele stem’ genoemd en vele vrouwen vielen voor de manier hoe hij telkens zijn programma eindigde met het zwoele ‘dag’. Afbeelding: promotiefoto AVRO Jos Brink Maar hij had duidelijk, naast het presenteren van televisieprogramma’s, meer ambities. Hij zag toekomst in de kleinkunst en dus het cabaret. In 1965 ging hij voor het derde jaar in successie met zijn kleine cabaretgroepje het land in en speelde rolletjes bij een kindertoneelgroep. Hij stelde zich veel voor van een idee, waarmee hij rondliep en wat hij ‘Carpe Noctem’ noemde, een platenprogramma van goede lichte muziek, dat voor middernacht en dus het slapengaan, zou moeten worden uitgezonden: ‘Weet je wel, zo’n droomuitzending voor romantische mensen, die nog een night cap nodig hebben voor ze onder de dekens kruipen. Het liefst héél laat in de avond.’ De presentator van ‘Combo’ was niemand anders als de later zeer succesvolle duizendpoot ‘Jos Brink’. Maar naast de eerder gememoreerde Herman Stok en Jos Brink konden de tieners zich ook laven aan onder meer de toen 26-jarige en voormalige sportinstructeur Wim-Jaap van der Laan. Hij was destijds presentator van het programma ‘Wauwer’. Hij had zijn baan binnen de platenindustrie op een laag pitje gezet in ruil voor die van presentator. Bovendien was hij de man van Anneke Grönloh en toekomstig vader van een kind. Hij wilde niets te maken te hebben met de loopbaan van zijn vrouw, hoewel hij in een interview verklapte af en toe wel eens achter in een zaal te gaan zitten om te zien hoe ze presteerde. En over zijn eigen rol op de televisie meldde hij eens in een interview: “Wie ben ik nu, dat ik zo populair zou moeten zijn. Er zijn zelfs deejays en presentatoren die zelf platen opnemen. Maar moét dat nou? Dat zijn toch twee dingen, een platen ster en een presentator. Ik wil juist zo gewoon mogelijk doen en dus niet expres leuk. Ik wil gewoon bij de mensen binnenkomen en gewoon ‘hoi’ kunnen zeggen en gewoon wat muziek kunnen presenteren.” Trouwens eerder had hij een programma op Radio Veronica en ging in 1971 ook kortelings voor Radio Noordzee werken. Helaas zijn zowel Brink, Stok als Van der Laan al geruime tijd niet meer onder ons. Hans Knot, 3 juni 2023
  50. Er zijn zoveel eigen herinneringen maar ook genoeg die worden aangedragen in heden en verleden door derden. Dit keer een flinke stap terug en wel naar het jaar 1968. Voor een aantal Amsterdammers is de datum van zaterdag 30 maart 1968 in hun geheugen gegrift als de datum waarop slechts een aantal van hen kon beleven dat het kosmisch ontspanningscentrum Paradiso in Amsterdam werd geopend. De gemeenteraad van Amsterdam, die zware tijden doormaakte met de provobeweging en de vele hippies, die uit alle uithoeken van Nederland en ver daarbuiten de Nederlandse hoofdstad bezochten, besloot in 1967 dat er een creatieve vrijplaats diende te komen voor allerlei groeperingen vallende onder de categorie ‘jongeren’. Het duurde velen te lang en het was Willem de Ridder, die ook al furore maakte met het blad ‘Hitweek’, die vond dat er sneller actie diende te worden ondernomen dan de gemeenteraad van Amsterdam nastreefde. Samen met hem bevriende kornuiten kraakte hij het gebouw, dat eerder werd gebruikt als Verenigingsgebouw van de Vrije Gemeente, aan de Weteringeschans. In deze tijd zouden we het hebben over de geschiedenis van Paradiso als het gebouw dat beschouwd werd als absolute Poptempel van Nederland, alwaar het neusje van de zalm optrad en nog steeds optreed. In de ogen van de ‘krakers’ was het echter een kwestie van zogenaamde Happeningachtige avonden, gevuld met ‘theater en de vermaeck’. Het was de tijd van bloemen, vloeistofdia’s die tijdens optredens op de achtergrond werden geprojecteerd, de magische acts, het gebruik van hasj en de naaktdansers die schenen door te gaan totdat iedereen met een positief gevoel huiswaarts of naar het park was gegaan. De helaas in 2013 te vroeg overleden Rob Olthof was een van de eerste bezoekers en deelde met mij jaren geleden zijn herinneringen: ‘In die tijd kwam ik regelmatig op de Hitweek burelen in Amsterdam Zuid, waar Marjolijn Kuysten en Willem de Ridder de krant in elkaar aan het zetten waren middels zogenaamd knip en plakwerk. Er was in die tijd nog geen sprake van computergebruik, laat staan van mooie opmaakprogramma's. Marjolijn vertelde me op een dag in 1968 dat de voormalige kerk bij het Leidseplein geschikt werd gemaakt voor ‘alternatieve jongerenprogramma's’, zoals niet veel later ook werd gemeld in het blad Hitweek. De allereerste avond in Paradiso heb ik zelf niet meegemaakt, maar kort daarna bezocht ik het wel om groepen als The Moody Blues, Golden Earrings (met een ‘s’ nog in die tijd) Short 66, Man, Cuby and the Blizzards en dergelijke te zien optreden. Afbeelding: Paradiso Amsterdam (foto Rob Olthof) De lucht in Paradiso was bezwangerd met hasj en wierookgeur, dus na afloop stonk je een uur in de wind. Op het toneel deed Phil Bloom wat half blote dansjes met een laken om haar lijf en soms was er nog een ander dansclubje te ontwaren. De meisjes uit het publiek hadden vaak bloemen in het haar en de jongens droegen bloementjes broeken, eigenlijk geen gezicht. Maar ja het was de tijd van de flower power. Paradiso was voor mij Woodstock in het klein en voor eeuwig onvergetelijk. De laatste keer dat ik in Paradiso kwam, was er een optreden van Cuby and the Blizzards met ‘Groeten uit Grolloo’ een programma dat verder met diverse andere artiesten werd gevuld. Paradiso is en blijft ‘Het Alternatief Sentrum’, weet je wel!’ In de maand juli 1968 werd een aanvang genomen met de bouw van een voor die tijd in Israël hypermoderne studio met faciliteiten voor zowel radio als televisie. Het complex kwam in Jeruzalem te staan en het betekende tevens het begin van de realisering van een brok denkwerk waarbij voor Nederlanders waren betrokken. Al eerder was vanuit Jeruzalem duidelijk geworden dat de directie van de staatsradio, Kol Israël, nieuwe huisvesting wenste daar men tot op dat moment nogal provisorisch was ondergebracht en het tijd werd voor een professionelere aanpak en gelijkwaardige apparatuur. Men deed gedegen onderzoek en directie en stafleden werden aangewezen in andere landen te kijken naar de voor toen meest recente ontwikkelingen en mogelijkheden tot samenwerking. En het was uitgerekend in Nederland dat men zwaar onder indruk kwam van de hier gebruikte faciliteiten. Met name het toen nieuwe VARA onderkomen bracht ze een heel goed gevoel. Men werkte daar met eenvoud en doelmatigheid. Dit mede door de apparatuur van de Nederlandse Radio Unie, die onder leiding van prof. ir. J.J. Geluk was ontwikkeld. Het was reden genoeg voor de directie van Kol Israël om bij de NRU een verzoek in te dienen om advies te geven bij de bouw van een radio- en televisiecomplex. De wens werd daarbij onder meer geuit dat de Nederlandse architecten belast met studiobouw en -inrichting, tevens zouden worden ingezet bij de ontwikkeling van de nieuwbouwplannen in Jeruzalem. En dus werd het- architectenbureau Elling uit Amsterdam ingehuurd voor het ontwerp voor de Israëlische radio- en televisiestudio’s, welke werden gebouwd op een heuvel in het regeringscentrum Hakyria in Jeruzalem en wel vlakbij het Knesset-gebouw. Het architectenbureau van wijlen prof. P. Elling telde destijds vier geassocieerde jonge architecten te weten: ir. A. van Gelderen, ir. I L, C Hoogewoning, ir. A. de Leeuw en ir. K. Visser. Vooral de laatstgenoemde, hield zich bezig met dit enorme project, wat niet zeggen wil dat ook de andere leden van het bureau niet betrokken waren. Met het oog op de plaatselijke situatie werd architect Sharon, uit Tel Aviv, aan de Nederlanders toegevoegd. Hij was vooral terreinkundig en van allerlei plaatselijke toestanden op de hoogte. Tevens was hij een der grootste architecten van Israël. Hij werkte destijds samen met zijn zoon. Hem werd door.de Israëlische regering ook de opdracht gegeven de planning van de oude stad Jeruzalem aan te passen bij het nieuwe stadsdeel. De onderlinge samenwerking was als uitstekend ervaren. Wel waren er volgens de Nederlandse architecten in eerste instantie verschillen in benaderingswijze maar in de loop van de tijd tot voltooiing van de tekeningen voor de bouw was men steeds nader tot elkaar gekomen. Ook van de zijde van de Israëlische regering werd de grootst mogelijk medewerking ondervonden. De Amsterdamse vertegenwoordiging vond veel minder formele en ambtelijke problemen, zoals men in Nederland gewend was. De zaken werden in Israël veel meer zakelijker en nuchter bekeken. Bij de uitwerking van de plannen stuitten de architecten op een moeilijkheid. De Israëliërs hadden bedacht dat de plannen tot ontwikkeling tot in detail dienden te worden uitgewerkt, zoals men ook in de VS tijdens een werkbezoek had gezien. Echter diende tijdens de bouw en inrichting telkens vindingen op het gebied van radio en televisie ontwikkeld, waardoor ook meer en meer aanpassingen in het detailplan dienden te worden ingevoerd. Men raakte hierdoor achter op het schema tot voltooiing. Toen de bouwwerkzaamheden een aanvang namen werd er in eerste instantie gerekend dat het in totaal rond de 13 miljoen Israëlische Ponden zou kosten. Als bij vele grote projecten werd dit bedrag veel hoger dan begroot. Het kreeg een omvang van 70 bij 100 meter en een hoogte van 60 meter. Bij de presentatie werd aangegeven dat het ging om een sierlijk speels gebouw met alle eenvoud ingevuld. Het werd in terrasvorm op de heuvelrug neergezet en voorzien van allerlei technische snufjes die ook in de studio’s in Hilversum waren toegepast. Men zou denken dat eerder het technische vernuft uit de VS zou worden gehaald maar in de tweede helft van de jaren zestig van de vorige eeuw bleef Amerika achter op de technische ontwikkelingen op radiogebied. Met door de uitstekende technische tak van de Nederlandse Radio Unie, alwaar vele nieuwe ontwikkelingen plaatsvonden. Maar ook de geluid- en lichttechniek had in Nederland grote stappen voorwaarts gemaakt. Met genoegen paste de aannemer in Jeruzalem de Nederlandse bevindingen toe en het zou bijna drie jaar duren alvorens het complete complex werd opgeleverd. Toen in 1970 het project gereed was bleken in de Nederlandse kranten ook de namen van twee landgenoten op te duiken die het al deels hadden gemaakt binnen de omroepwereld. Ralph Inbar was al sinds 1968 aanwezig in Jeruzalem om de kar van de televisieprogramma’s te trekken maar eerst werd er gehuwd met Sonja Barend, die hem in 1969 volgde naar Israël om televisieprogramma’s te presenteren. Dit zoals ze voorheen ook al deed via onder meer de NTS en de VARA. Ze bleven daar tot in 1971 en het huwelijk voorbij was, evenals het pionieren in Israël. Hans Knot, 14 mei 2022
Dit klassement is ingesteld op Amsterdam/GMT+02:00

Belangrijke informatie

Door gebruik te maken van deze website ga je akkoord met Gebruiksvoorwaarden, Privacybeleid en Richtlijnen.