Spring naar bijdragen

Doorzoek de gemeenschap

Toont resultaten voor tags 'jelle boonstra'.

  • Zoeken op tags

    Voer tags gescheiden door een komma in.
  • Zoek op auteur

Soort bijdrage


Forums

  • Radio
    • Nederland
    • België
    • Verenigd Koninkrijk
    • Overige landen
    • LPAM (kleinvermogen AM)
    • Zeezenders
    • Radio Veronica
    • Radiovormgeving
    • Radiotechniek
  • Overig
    • MediaPages
    • Stamtafel
    • Help
    • Mededeling
    • Niet geregistreerde gebruikers

Blogs

  • Column
  • Nederland
  • Dossier
  • Recensie
  • België
  • Hitnoteringen
  • Testblog
  • Radio Erfgoed
  • Afspraken van Beheerders
  • Afspraken van Hitnoteringen
  • Blog van Radiotunes

Vind resultaten in...

Vind resultaten die bevatten...


Datum aangemaakt

  • Start

    Einde


Laatst bijgewerkt

  • Start

    Einde


Filter op aantal...

Geregistreerd

  • Start

    Einde


Groep


Website


Facebook


Twitter


Skype


Woonplaats


Interesses

1 resultaat gevonden

  1. Om een reportage te kunnen schrijven over het ether dom van de zendschepen op de Noordzee stapten verslaggever Jelle Boonstra en fotograaf Jan Prijt een weekend op een door "echte" piraten fans afgehuurde IJmuidense zeil botter. Door weer en wind kon slechts een zendschip worden aangedaan, maar raakte men letterlijk verzeild op een zandbank en belandde men een nacht lang in een hevige storm, waarin de 80-jarige en amper 18 meter lange botter zich maar nauwelijks het moede hoofd boven water kon houden. De aanvankelijk optimistische en – volgens de schipper - maffe piratenfans beleefden in het weekeinde tijdens een nacht durende nachtmerrie een der gruwelijkste ervaringen uit hun leven. Een relaas over de tocht staat hieronder. Vrijdag 6 juli 1979: de bebaarde schipper Klaas Meeter, hier nog vol goede moed. Schipper Klaas Meeter ziet ze met stijgende verbazing aan boord van zijn romantische oude botter "Albatros" komen; het groepje van vijftien piraten-zenderfans, dat behangen met een breed scala aan kamera's, recorders, radio's en filmtoestellen van de steiger nabij de IJmuidense Hoogovens afklimt. Onder leiding van de fanatieke "Stichting Communicatie", die zich beijvert voor een "beter contact" met de op zee drijvende radiostations, hebben zij voor ruim 140 gulden de man een weekend (6 t/m 9 juli 1979) de botter afgehuurd. Met als doel; een bezoek aan de in het zilte nat opererende zeezenders; Radio Caroline voor de kust van Engeland, Radio Delmare voor de Nederlandse kust en Radio Mi Amigo voor de kust van België. De heren, uitgedost in piraten T-shirts en petjes met daarop de naam van hun favoriet, blijken zich terdege te hebben voorbereid. "Ik heb er de hele nacht niet van kunnen slapen" roept een hunner ongevraagd, terwijl hij met een miniem zakradio-tje de middengolf af kruist op zoek naar zijn geliefkoosde zenders. "Eindelijk zie ik die piratenschepen dan zelf", zegt een ander tegen schipper Klaas, die verbaast het hoofd schudt. "Dit is de mafste groep mensen die ik ooit aan boord heb gehad", laat hij zelfs weten. De IJmuidense schipper is echter de enige die het samen met zijn bemanning (navigator Eric en matroos Peter) aandurft om de etherschepen met een bezoek te vereren. Zijn collega schippers wezen de verzoeken liever van de hand, bang om last te krijgen met de altijd loerende justitie. Vlak voor vertrek op vrijdagavond stapt ook een douaneman (Rijkspolitie) zelfbewust aan boord. Resoluut worden alle namen van de passagiers genoteerd. "Waar gaan jullie naar toe, jongens?" vraagt hij aan de Amsterdamse "Communicatieorganisator" Rob Olthof. "Naar het IJsselmeer, meneer" repliceert deze zonder blikken of blozen. De man kijkt argwanend het groepje rond, laat zijn ogen rusten op de veel betekende T-shirts, maar laat het na een minachtende snuif maar zo. "Heel IJmuiden weet waar jullie naar toe gaan", legt een bemanningslid even later uit. Zaterdag 7 juli 1979: De Martina van Radio Delmare werd wel aangedaan. Beschenen door de ondergaande zon verlaat de botter de IJmuidense haven. Schipper Klaas boort de illusie van de fans, dat ze aan boord van hun geliefde schepen mogen, al snel de grond in. Degene die ook maar een punaise daar aan boord schiet krijgt met mij te doen" zegt hij bars. De fans kijken beteuterd. Een van hen heeft zelfs een bosje bloemen gekocht om dat aan de bemanning van de etherschepen te overhandigen. De teleurstelling wordt nog groter als blijkt dat het schip door een mankement in de tuigage geen koers kan zetten naar Engeland, waar Radio Caroline haar ether activiteiten uitoefent. Collectief wordt dan maar besloten door te reizen naar kandidaat nummer twee; de voor het Zeeuwse Goeree liggende Radio Delmare. Het zendschip wordt pas de volgende dag bereikt, nadat de nacht is doorgebracht in Scheveningen haven. Het zendschip van radio Delmare blijkt een oude visserskotter te zijn, waaraan nauwelijks meer te zien valt dan een antenne, die gespannen is tussen de twee masten van het schip. De botter vaart enkele rondjes om het schip, waarop de rochelende generator boven alles uit klinkt. De fans vinden het echter prachtig en verschieten in een kwartier tijds zoveel kleuren-, dia's en zwart wit- filmpjes, dat de verenigde fotohandelaren zich nog weken daarna vergenoegd in de handen zullen hebben gewreven. De bezitter van een bosje rozen doet een manmoedige poging zijn ruiker over te werpen, maar deze verdwijnt, ver van het zendschip onder een stemmig "oh" in het water. Belg Een der deelnemers, een uit Brugge afkomstige Belg, verspeelt, nadat hij een dag lang al niet kon lachen om de veelvuldig gelanceerde Belgenmoppen, definitief alle sympathie als hij – inderdaad - in het verkeerde eind van een geleende verrekijker blikt, zodat zijn begeerde zendschip optisch naar de horizon wordt verbannen. Lachsalvo's en minachting zijn zijn deel. Langzaam laat de kotter het deinende zendschip achter zich, op zoek naar de tweede kandidaat; Radio Mi Amigo 272, op pakweg 20 mijl afstand van de zendende visserskotter. Opnieuw is de teleurstelling onder de fans groot als blijkt dat men het tweede zendschip wegens het ontbreken van de exacte positie eveneens links moet laten liggen. "We gaan morgen maar terug naar IJmuiden", stelt de bebaarde schipper voor, en hij ankert het schip voor de nacht voor de Zeeuwse kust, de fans raken die avond niet uitgepraat. De reeks ontwikkelde Polaroid kiekjes worden door hen tientallen malen bekeken. De volgende ochtend trommelt de schipper de dapperste onder zijn passagiers al rond vier uur uit de kooien. Slaapdronken wordt het anker gelicht en even later klimmen ook de bruine zeilen langs de mast omhoog. Klaas blikt tevreden naar de windvaan in top en mompelt binnensmonds; "Een lekker briesje, jongens dat wordt zeilen". Even later klieft de botter moeiteloos door het ruime sop, met een matige windkracht ("een drietje") in de zeilen. De nieuwe bemanning heeft zo'n lol in het varen, dat men totaal de te varen koers uit het oog verliest. Dat wreekt zich tegen zessen, wanneer de platte bodem van de schuit plotseling muurvast op een zandbank schuift. Binnen enkele seconden wappert het zeil werkeloos in de wind en schipper Klaas voorspelt dat men tot 's middags twee uur op de bank zal moeten blijven. Eerst moet worden gewacht op laag tij en dan op de bevrijdende vloed, voordat de tocht kan worden hervat. Zondag 8 juli 1970: De Albatros komt helemaal droog te liggen op de zandbank Zandbak Rond acht uur 's ochtends valt de zandbank droog. Dan blijkt ook dat het schip juist op het allerhoogste punt is vastgelopen. De passagiers ontritsen hun zwemvesten en verkennen op blote voeten de zandbank, die zich op tien mijl zuidwest van Hoek van Holland blijkt te bevinden. Ook de "langslapers" kunnen even later op een ruim 500 meter lange bank hun koffie nuttigen. De stemming stijgt tot ongekende hoogte als men aan boord een kinderfietsje ontdekt, waarmee ook al spoedig de bank van hot naar her wordt doorkruist. Sommigen gaan zelfs zo ver de verse bandensporen in het zand tot het eerste fietspad in de Noordzee om te dopen. Het anker, dat opeens met veel te veel ketting op de zandbank ligt, moet op last van de schipper in het nabij gelegen water worden gelegd, zodat men later het schip aan de ankerketting in dieper vaarwater kan trekken. Twee bemanningsleden jagen de passagiers het schaamrood op de kaken als ze zich geheel ontkleed met het loodzware anker in de woelige baren wagen. "Hier wordt niet gefotografeerd", roept de schipper vanuit het water de enkeling toe die het tafereel wil vereeuwigen. De opzet lukt en tegen het middaguur wordt het schip onder gejuich weer opgenomen door de gestage Noordzee- deining. Langzaam hervat men de oude koers, terwijl een reddingsboot op indicatie van een Zeeuwse vuurtoren poolshoogte komt nemen. Vol vaart zeilt men noordwaarts, de zeilen gebold door een forse zuidenwind. Zonder problemen weet men de drukke scheepvaartroute bij "de Hoek" met de wachtende supertankers weer te kruisen en al spoedig is Scheveningen zelfs te ontwaren. Zeeziek De Belg wordt al snel ondergedompeld in een trieste bui van zeeziekte. "Ik ben zzzzo zzziek", mompelt hij om de minuut in zijn zware Vlaams accent, terwijl het braaksel in zijn zwemvest loopt. De schipper bindt de jongen aan de kajuit vast, "anders springt hij van zeeziekte overboord". De jongen knikt triest en buigt zich vervolgens over de reling om opnieuw zijn maag te ledigen. Bij de rest van de bemanning is optimisme echter nog troef. Vol plezier merkt men op dat het schip net zoveel vaart als de voortrollende blauwe golven heeft. Terwijl men het Scheveningse Kurhaus nog ziet liggen in een vloed van zonneschijn slaat plotseling het weer om. De nog lieflijke, maar toch al grote golven maken binnen twee minuten plaats voor dreigende watermassa's en een hard opgestoken wind laat de botter met zijn volle tuigage zware slagzij maken. Paniek is het gevolg. "Iedereen naar beneden" roept de schipper verschrikt uit. Slechts drie passagiers blijven op zijn bevel in zwemvest en oliepak op het dek. Met slechts vijf man poogt men het zeil, dat de boot steeds gevaarlijker doet overhellen, binnen te halen. Dat lukt slechts met de allergrootste krachtinspanning. Inmiddels heeft Scheveningen Radio de botter gewaarschuwd, dat men niet meer de Hollandse havens kan aandoen. Tussen de havenmondingen – aldus "Scheveningen" - staat zo'n enorme deining dat het schip zonder enige twijfel op de betonnen strekdammen geworpen zou worden. Schipper Klaas wist zich het klamme zweet van het voorhoofd. "We moeten koers zetten naar Engeland. Met de storm meevaren. Er zit niets anders op" gilt hij tegen de storm in. Binnenin het schip is inmiddels alles veranderd in een grote ravage. De Belg ligt huilend op de vloer als hij hoort nog langer op zee te moeten zwalken. "Ik wil naar huis, jammert hij uit, terwijl hij hulpeloos met zijn arm in het rond tast. De rest van de passagiers blijkt in het schip, waar de lucht bezwangerd is door dieselolie en braaklucht, ook niet opgewassen te zijn tegen de steeds dollere bewegingen van het schip. De een na de ander wordt door zeeziekte bevangen; in het vooronder is iedereen aan het overgeven geslagen. Zondag 8 juli 1979: Op verkenningstocht over de zandbank met een driewieler. Braaksel In de kombuis ligt een passagier uitgeteld in een hoek. Bij iedere beweging slingert zijn bovenlijf heen en weer en steeds gulpt een golf braaksel uit zijn mond, waarin de ingrediënten van de eerder genuttigde rijst met doperwten zijn te herkennen. Tastende handen blijven steken in een kleffe braaksel vlek op de kombuismuur, die langzaam naar beneden zakt. Buiten is het maar nauwelijks beter. Steeds grotere golven slaan met steeds grotere regelmaat over het schip, waar de bemanningsleden – een overdekte stuurhut is er niet - zich maar ternauwernood staande kunnen houden. "Het wordt nog slechter", roept de schipper angstig uit, terwijl hij naar de hemel blikt, die mede door de invallende duisternis er nog onheilspellender uitziet. Helaas zal zijn voorspelling uitkomen. De bijna vier meter lange boegspriet van het schip verdwijnt nu bij iedere golf diep in het water. Toch richt de ruim 80 jaar oude botter zich steeds weer op, tot toenemend blijdschap van de schipper wiens hart in de keel bonkt. Geen wonder, want het schip is nog maar enkele weken zijn eigendom en wat zijn schuit in ruw weer verdragen kan, weet ook Klaas Meeter niet. Het enige wat hij met een van spanning vertrokken gelaat nog kan doen, is de botter met de golven meesturen, richting Engeland. In de kajuit van het schip, waar slaande deuren, krakende mastspanten en kreunend hout voor een oorverdovende herrie zorgen, is inmiddels een flinke paniek uitgebroken. "We gaan er allemaal aan", roept iemand en zijn angst wordt terstond door sommigen overgenomen. De piratenfans liggen, bevlekt met braaksel, als dweilen op de vloer of hebben een plaats gevonden in een der fraaie kooien. De schoenen glijden uit over de uitgebraakte etensresten en in een kast slaat stukgeslagen servies van de ene kastwand naar de andere. Het schip ploegt zich inmiddels door windkracht acht a negen. "Als dit maar goed gaat", denkt zelfs de schipper, die alle in zijn lijf samengebalde kracht nodig heeft om de golven de baas te blijven. Een grote golf wordt bijna allen noodlottig. Het schip verliest even haar strijd tegen het water en de mast slaat met vol zeil dwars op de golven. "Verduiveld, een slagzij van 90 graden", schreeuwt iemand op het dek uit. Net als het zeil water wil gaan scheppen, hetgeen een onmiskenbaar einde voor iedereen had betekend aangezien het enige reddingsvlot zich op dat moment onder water bevond, richt het schip zich wonder boven wonder op. Als uit een mond slaakt men een zucht van verlichting. SOS, SOS! Ook binnen is het bijna zinken niet aan de zeezieke breinen voorbij gegaan. Terwijl het schip plat op de golven ligt, stroomt met volle kracht zeewater binnen door de luchtkokers. Een passagier ligt in de kajuit op de knieën te bidden, terwijl het gehuil van de Belg boven alles uit klinkt. Organisator Olthof beweegt zich met bovenmenselijke kracht naar de marifoon: S.O.S., S.O.S., roept hij over alle kanalen "we zinken, stuur alsjeblieft een reddingsboot of een helikopter. We gaan naar de kelder". Schipper Klaas drukt hem scheldend in de hoek en doet het noodsignaal te niet. "Geen reden tot paniek", schreeuwt hij moedig maar niet geheel overtuigd boven de bulderende storm uit. En even later op het dek: "wat moeten we nu met een reddingsboot. Ze zullen allemaal verzuipen bij het overspringen. Deze schuit is onze enige redding". In de kajuit valt met donderend geraas een loodzware kachel uit een kast. Fotograaf Jan Prijt springt op en wordt terstond knock-out geslagen door een slingerende olielamp, die de avond tevoren nog zulk genoeglijk licht uitstraalde en nu steeds met een enorme zwiep tegen het plafond kwakt. Jan Prijt slaat bewusteloos tegen de vloer, waar hij met een plens zeewater tot zijn positieven wordt gebracht. Hij beklimt dankbaar een ruiterlijk afgestane slaapplaats. Een ander "slachtoffer" valt, slap van zeeziekte, door de wc-deuren en moet, met de broek op de enkels, naar zijn kooi worden gedragen, waar hij wordt uitgekleed en vervolgens in droge kleren geholpen. Aan dek heeft men zichzelf inmiddels vastgebonden om niet door de immense golven te worden mee gespoeld, die steeds op het scheepje blijven beuken. Tegen enen 's nachts ontwaart men de vuurtorens van het Engelse Harwich en Ipswich en men slaagt erin de boeg van het schip met veel te weinig bemanning in de richting van Nederland te krijgen. "Terug naar huis", denken de nog nuchtere denkers even opgelucht. De storm blijft nog in alle hevigheid door woeden en alle passagiers hebben inmiddels als "standaarduitrusting" een grote plastic vuilniszak bij zich om daar proestend en kokhalzend het braaksel in te laten stromen. Zondag 8 juii 1979: De bemanning van de Albatros die in zwaar weer stand hield. Gevaar Maar nog is het gevaar niet voorbij. Plotsklaps ziet men de boordlichten van een olietanker, die snel dichterbij komt. Klaas aarzelt geen moment en vuurt een rode vuurpijl af, die beide schepen in een verblindende gloed zet. De tanker raakt in paniek en geeft op de radio door, dat in zijn directe nabijheid een schip zinkt "Nee stommeling", bijt Klaas hem in het Engels door de marifoon toe, "we willen alleen maar laten zien dat we er ook nog zijn". Tegen vier uur in de nacht van zondag op maandag neemt de storm – "Goddank", denkt iedereen - enigszins af. Het schip begint iets minder te slingeren. Van het keurige interieur van de botter is inmiddels nog weinig meer over. Alles wat kapot kon gaan, is kapot. Er is zelfs iemand door een glas-in-lood raam van de kombuisdeur geslingerd en de andere deur in het schip is door het heen-en-weer zwaaien ook drastisch aan vernieuwing toe. Binnengekomen zeewater deint regelmatig heen-en-weer. Braaksel heeft belletjes gevormd in het water oppervlakt. Sommigen hebben uren achtereen overgegeven. Aangezien de meesten hun maaginhoud al volledig kwijt zijn, kan men alleen nog maar geelgroene gal braken, dat later – omdat ook die voorraad opraakt - veranderd in een bruine substantie. Als de dag aanbreekt heeft de botter bemanning geen flauw idee meer wat de exacte positie van het schip kan zijn. Men koerst slechts domweg oostwaarts, de boegspriet achterna. De blijdschap kan dan ook niet groter zijn als 's maandagmiddag aan de horizon plotseling vaag de Hoogovens opdoemen. "De Hoogovens! IJmuiden! We zijn nota bene vlak bij het einddoel! Beneden bij de zeezieke mede vaarders – die na bijna 20 uur storm liever dood willen zijn - kan deze mededeling zelfs een glimlach op het witte gezicht toveren. Als het schip eindelijk – binnengeloodst door de havendienst - de veilige armen van de IJmuidense pieren binnenvaart, komt de eerste moedige zeezieke zelfs een kijkje op het dek nemen. En bij de IJmuidense sluizen staat het gros alweer aan dek. We kunnen even daarna uit eigen ervaring beamen, dat zelfs de ergste zeezieke geen "centje pijn" meer heeft zodra er maar weer vaste wal onder de zeebenen opdoemt. Want op de IJmuidense kade komen – samen met de kleur op het gezicht - ook de verhalen weer boven. Men wil echter nog maar een ding: "Naar huis. Dit alles vergeten en slapen, lang slapen", zoals iemand treffend de gevoelens vertolkt. Wat cynisch stellen we een van de ergste nachtbrakers de vraag; "Je zult nu zeker wel postzegels gaan verzamelen in plaats van het vervolgen van deze piraten capriolen". "O nee hoor". is echter alweer het ietwat montere antwoord, "ik wil beslist nog eens de piraten zien". Ook de zich herstelde organisator Rob Olthof ("Ik ga weer nieuwe trips organiseren") mengt zich in het gesprek: "weet je", zegt hij triomfantelijk, "dat zeker de helft inmiddels alweer heeft geboekt voor een nieuwe trip. Ze gaan bijna allemaal weer mee". We stappen hoofdschuddend in de auto. U heeft gelijk, schipper Klaas. Een maf groepje, inderdaad! Tekst: Jelle Boonstra Foto's: Frans Schuurbiers vorige - 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - volgende
×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

Door gebruik te maken van deze website ga je akkoord met Gebruiksvoorwaarden, Privacybeleid en Richtlijnen.