Spring naar bijdragen

Doorzoek de gemeenschap

Toont resultaten voor tags 'nts'.

  • Zoeken op tags

    Voer tags gescheiden door een komma in.
  • Zoek op auteur

Soort bijdrage


Forums

  • Radio
    • Nederland
    • België
    • Verenigd Koninkrijk
    • Overige landen
    • LPAM (kleinvermogen AM)
    • Zeezenders
    • Radio Veronica
    • Radiovormgeving
    • Radiotechniek
  • Overig
    • MediaPages
    • Stamtafel
    • Help
    • Mededeling
    • Niet geregistreerde gebruikers

Blogs

  • Column
  • Nederland
  • Dossier
  • Recensie
  • België
  • Hitnoteringen
  • Testblog
  • Radio Erfgoed
  • Afspraken van Beheerders
  • Afspraken van Hitnoteringen
  • Blog van Radiotunes

Vind resultaten in...

Vind resultaten die bevatten...


Datum aangemaakt

  • Start

    Einde


Laatst bijgewerkt

  • Start

    Einde


Filter op aantal...

Geregistreerd

  • Start

    Einde


Groep


Website


Facebook


Twitter


Skype


Woonplaats


Interesses

5 resultaten gevonden

  1. Als ik andermaal een column wil gaan schrijven, gaat er altijd veel onderzoek aan vooraf en wordt er nagedacht over allerlei zaken die in het betreffende jaar – in dit geval 1958 – gebeurden. Ik probeer een keuze neer te zetten aan onderwerpen, die met de toestand in de wereld hadden te maken, sport en amusement en eigen belevenissen. Deels wordt er gebruik gemaakt van het materiaal dat ligt opgeslagen in het Knot Archief. Een aantal stellingen vol met oude tijdschriften, boeken, naslagwerken en plakboeken, maar ook de persoonlijke herinneringen, die al nadenkend boven komen borrelen. En als het dan om 1958 gaat dien ik toch toe te geven dat het dit keer heel moeilijk was om direct een aantal herinneringen op te roepen uit eigen beleving. Ik was toen negen jaar jong en besef me dat rond die tijd het spectrum, waarin je dingen beleefde, wijder begon te worden. Als jongen ging je verder weg het spel beleven, je vrienden opzoeken en de ‘wereld’ ontdekken. Uiteindelijk komen dan de nodige dingen terug in de beleving. 65 jaar geleden was Afghanistan nog een koninkrijk onder leiding van koning Mohamed Sahir en had de regering ambitieuze plannen om de kolenproductie, die vooral in het noorden van het land plaats vond, drastisch op te voeren zodat meer en meer mensen er economischer erop vooruit zouden kunnen gaan. De gedolven kolen konden weer van nut zijn ten bate van de textiel en cementindustrie in en in de omgeving van de hoofdstad Kaboel. Met behulp van de Sovjet regering, die met haar troepen het land in 1979 ging bezetten, werd de afspraak gemaakt dat gezamenlijk onderzoek zou worden verricht naar de aanwezigheid van petroleum in de bodem van het land. Ook met andere Oostbloklanden werden afspraken gemaakt op het gebied van handel, zoals met Polen en het toenmalige Tsjecho Slowakije. Een bedrijf uit laatst genoemd land kreeg de opdracht een groot telefoonnet in Afghanistan aan te leggen. Vanuit de VS werd 7 miljoen dollar, een enorm bedrag voor die tijd, beschikbaar gesteld ter verbetering van wegen om het binnenlandse transport te moderniseren. En de eigen kennis in het land diende omhoog te worden gevoerd, waarvoor een verdrag met de VS werd afgesloten tot opleiding van studenten in de VS en uitwisseling van professoren. 65 jaar later is het land nog armer en meer verscheurd dan destijds in 1958. Denkende aan de snelheid van de communicatie, die er plaatsvindt als er weer iets ernstigs gebeurd in het land bracht me terug naar af. Wordt anno 2023 een Nederlander getroffen in het land, dan staat het binnen luttele minuten via een berichtgeving op teletekst, internet, is de slechte tijding tevens te horen via de radio en te zien via de televisie en wordt het via de sociale media ook wijds verspreid. Dat was in 1958 heel andere koek. Vaak werden we via de NTS dagen later geïnformeerd over een gebeurtenis via een filmverslag, dat per vliegtuig uit het land van gebeuren was toegestuurd. Satellieten en andere vormen van telecommunicatie, het snelle internet en een grote hoeveelheid aan kranten was er niet. Maar toch namen we met tevredenheid de nieuwsgaring tot ons. 1958 was ook het jaar dat Fidel Castro op pad ging om zijn Cuba onder zijn heerschappij te krijgen. De in 1927 geboren Fidel Castro maakte op 17 september 1958 bekend dat zijn opstandelingen leger andermaal een opmars was begonnen om Cuba te willen bevrijden van dictator Batista. Hij had al eerdere pogingen ondernomen elders aan opstanden deel te nemen. Als zoon van een rijke suikerplanter was hij elf jaar eerder betrokken bij de mislukte opstand in de Dominicaanse Republiek. Drie jaar later, inmiddels afgestudeerd, begon hij zijn eigen advocatenpraktijk in Havana, de hoofdstad van Cuba. Hij was vooral geliefd door de armen, voor wie hij het altijd weer op nam. Enkele jaren later, in 1953, leidde hij al een opstand tegen president Batista, een strijd die werd verloren. Voor Fidel Castro betekende dit dat hij berecht werd en een gevangenisstraf van 15 jaren werd opgelegd. Maar twee jaar later werd hij al begenadigd en besloot hij Cuba te ontvluchten. De Verenigde Staten werd tijdelijk zijn nieuw thuisland, om niet veel later naar Mexico te gaan. In 1956 was het dat Fidel Castro, ondersteund door een aantal getrouwen, een invasie op Cuba uitvoerde en als guerrillastrijder de provincie Oriente onder zijn beheer opeiste. Vroeg in 1958 riep hij het hele volk van Cuba op om in opstand te komen, wat in eerste instantie mislukte. Echter eind december 1958 was het doel van zijn guerrilla, het in de handen krijgen van de macht op Cuba met als doel het communisme in te voeren, bijna bereikt. Op 1 januari 1959 vluchtte Batista en kon Castro zijn macht gaan uitoefenen en zijn volk gaan onderdrukken. Een stukje radio brengt ons terug naar de cabaretier Wim Kan die eens aan zijn toenmalige producer en vriend toevertrouwde dat hij eigenlijk wel eens op oudejaarsavond een radioprogramma wilden gaan brengen. Hierbij wilde Kan voor een klein publiek het voorafgaande jaar binnen een uur beschouwen. Die producer was Wim Ibo en hij legde het idee in 1954 voor aan de redactie van de VARA. Maar, zoals heel normaal in die tijden, wilden de omroepbazen alle uit te zenden teksten vooraf zien. Censuur van de bovenste plank dat Wim Kan op geen enkele wijze wenste toe te staan. Na lang onderhandelen ging de VARA alsnog akkoord en kon Wim Kan zijn gang gaan. Een uurtje radio, uiteraard met een enorme voorbereiding, leverde hem destijds toch even duizend harde guldens op. Pas in 1958 was Wim Kan andermaal op de radio te beluisteren met een Oudejaar Conference. Hij zou het nog tweemaal herhalen voor de publieke omroep via de radio, in 1960 en 1963. Later zouden er televisieversies komen. Een groot deel van de Nederlandse radiobezitters zat met de familie om de tafel geschaard, al dan niet met de nodige pinda’s, die gepeld dienden te worden en natuurlijk de nodige warme oliebollen, om te horen hoe Wim Kan de politiek en misschien ook het door hem geliefde rode nest lichtelijk zou bevuilen. En het gegeven dat er in 1958 in een Amsterdamse zaal slechts een klein publiek was maar Kan wel op het podium werd vergezeld van een woud aan microfoons leidde tot de volgende uitspraak tijdens de conference: ‘Maar ik ben er heus niet zenuwachtig door, hoor! Nee, ik ben echt niet zenuwachtig. Wat fout is knippen ze er straks toch lekker uit! Er kan mij niets gebeuren!’ https://youtu.be/H-2I-xgG4oI Hans Knot, 28 januari 2023
  2. hans knot

    Column Hans Knot - 8 mei 2021

    Vandaag in de nostalgische column, met zowel een media gericht als andere herinnering, neem ik je mee terug naar de eerste week van januari 1965. Zoals ik mij herinner waren er destijds twee bekende scheidsrechters, die internationaal ook op de velden actief waren. Allereerst de in Groningen woonachtige Klaas Schipper, die in de Nieuwe Ebbingestraat in een prachtig oud pand een ouderwetse sigarenwinkel runde. Veel meer landelijk en internationaal bekend was Leo Horn en dit kwam mede door zijn extraverte persoonlijkheid en uitgesproken houding en hij veel meer in de publiciteit kwam door de meer belangrijke internationale wedstrijden die hij floot. De zogenaamde Fifa badge, dat recht gaf tot het fluiten van wedstrijden op internationaal niveau, werd hem in 1951 al uitgereikt. Hij kwam ook, bij herhaling, slecht in het nieuws wat begin januari 1965 leidde tot een schorsing door de hoofdbestuur van de Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond. Hem werd bekend gemaakt dat hij tot 1 mei van dat jaar geen enkele wedstrijd zou worden toegewezen om daar de leiding te geven. Reden waren de nodige problemen die hij in 1963 in de Noord Oostpolder, in de omgeving van Emmeloord, had veroorzaakt. Hij was in conflict geraakt met een werkman tijdens een jachtpartij. Hij diende in februari 1965 voor de politierechter te verschijnen wegens een enkelvoudige mishandeling van wat een plantsoenarbeider bleek te zijn. Het bestuur van de KNVB, met in gedachten slechte publiciteit, vond het beter Leo Horn tijdelijk op een zijspoor te rangeren. Na een langdurige vergadering op de eerste zaterdag van het jaar was het die avond de secretaris-penningmeester van de KNVB, Brunt, die hem de opgelegde uitsluiting telefonisch meedeelde. In de media kwamen uiteraard op de maandag de nodige berichten naar buiten. Zo was het Leo Horn zelf die zijn bevreemding uitsprak over het feit, dat hij niet gehoord was en dus zich ook niet had kunnen verdedigen. Maar volgens de eerder genoemde Brunt was er geen sprake van straf. Horn kon er wel mee omgaan en stelde rustig af te wachten wat er zou gaan gebeuren. Hij ging dus ook niet in beroep tegen de uitspraak. Volgens een van de publicaties op de maandag zou de telefoon in de Parnassialaan nummer 1 in Aerdenhout op zondag roodgloeiend hebben gestaan. Vooral bestuurders van voetbalverenigingen uit het betaalde voetbal (destijds nog semi-prof voetbal genoemd) belden Horn op om hem te ondersteunen. Eén van hen had zelfs gesteld dat een wedstrijd zonder fluitist Horn minstens duizend toeschouwers minder zou opleveren. Van zijn collega scheidsrechters had hij echter niets gehoord. Niet zo opmerkelijk want die waren op zondag aan het fluiten op de velden. Het incident had plaats gevonden met de werkman nadat Horn een kat had doodgeschoten tijdens de jacht. Volgens hem een kat die in het wild leefde en plotseling in de baan van een schot kwam. Anderen wisten wel beter, aangezien het een kat van een der omwonenden zou zijn en omdat deze in de weg liep had Horn het dier gedood. Gevolg de uitsluiting en nadien terugkeer op het veld, waarbij hij vaak als kattenmepper werd toegeroepen. Een jaar later, 1966, verliet hij de voetbalvelden voorgoed door op 50-jarige leeftijd te stoppen als scheidsrechter. In die tijd was het jarenlang vaste prik dat in de kranten van de eerste week van een nieuw jaar gewag werd gemaakt van de zogenaamde ‘Nieuwjaarsrecepties’. Ook binnen de omroepen vonden dergelijke bijeenkomsten, met heren in deftige pakken – een borrelglas in de ene hand en een bolknak ik de andere – luisterend wat er zoal te melden viel op het gebied van radio- en televisie. Het was voorzitter Schuttenhelm van de NTS, in de wandelgangen Ome Emiel genoemd, die de vele aanwezigen, waaronder ook diverse journalisten, mocht toespreken. De receptie vond destijds plaats in Studio A van de NTS (Nederlandse Televisie Stichting). Schuttenhelm meldde onder meer dat onder zijn voorzitterschap van zeven jaar het NTS-personeel in aantal was gegroeid van 350 tot 506 personen. Ook ging hij in op de loonontwikkeling, waarin een duidelijke groei zou zitten maar hij kon niet duidelijk maken in hoeverre. De aanwezigen dienden te wachten tot de invoering van een nieuwe CAO, waarvan gegevens rond 1 maart bekend zouden worden gemaakt. In 1964 was het volgens hem vooral een probleem geweest de vulling van de programmering via het tweede televisienet (meer waren er niet) rond te krijgen. Het was mede gelukt door het gegeven dat alle technici telkens drie keer per week hadden overgewerkt om het aanbod geheel technisch rond te krijgen. Ook meldde hij dat de NTS was overgegaan tot de aanschaf van een vijfde reportage trein. In die wagen zat onder meer een filmaftaster, wat geheel nieuw voor ons land was. Met het apparaat werd het mogelijk filmstroken in een gemaakte reportage in te passen. Omtrent bouwontwikkelingen vertelde de voorzitter dat op de 31ste maart 1965 de eerste uitzending vanuit de in aanbouw zijnde studio bij de Bussumer Grintweg zou gaan plaats vinden en dat er in De Bilt bij het KNMI een permanente straalzender zou komen te staan. Het tot opleidingsschool voor NTS en NRU (Nederlandse Radio Unie) verbouwde hotel Santbergen te Hilversum had trouwens definitief zijn eerste verbouwingsfase achter de rug. De nieuwe cursussen voor de opleiding van omroeppersoneel waren inmiddels begonnen. Verder wist de voorzitter van de NTS te melden dat rond oktober 1966 de grote toneelzaal van gebouw Santbergen gereed zou zijn en ingezet zou worden als oefenstudio voor het nieuwe personeel. Ook zou het NTS-Journaal er een presentatiestudio krijgen. Hiervoor was al een offerte aangevraagd voor de aanschaf van een complete studio-inrichting. De bedoeling was vanaf het moment van opening dat de reeds bestudeerde mogelijkheden tot verbetering van het Journaal zouden worden toegepast. De opleiding van de NTS en de NRU was reeds door 189 cursisten gevolgd. Van hen waren er slechts 6 personen afgevallen. Ook werd bekend gemaakt dat er meer aanmeldingen voor 1965 waren binnen gekomen dan dat er opleidingsplekken waren. De potentiële cursisten werden onder meer aan een psychotechnische test onderworpen om te bezien of men geschikt was de opleiding te volgen. Hans Knot, 8 mei 2021
  3. Nostalgisch terugblikken is vaak op het gebied van radio, amusement en soms ook op het gebied van de televisie. Als we heden ten dage het grote televisiescherm aanzetten en de afstandsbediening pakken dan is er een enorm scala aan aanbod waarbij het voor velen verslavend kan zijn. In mijn geval is het tegenovergestelde het geval want verder dan eenmaal per dag het Journaal en eenmaal per week een sportprogramma, om mijn eigen favoriete voetbalploeg te kunnen zien, kom ik niet. Nee dan was het in 1959 wel heel anders. Een televisie was een klein met hout omsloten beeldscherm waarbij je het vaak rollende beeld met regelmaat met een knopje, dat zich aan de achterkant van het toestel bevond, diende bij te stellen. Het aanbod aan programma’s was gering wat ook voor het aantal uitzenduren gold. Probeer het maar eens uit te leggen aan de jeugdigen van nu. Die hebben vooral aandacht voor alles wat hun private telefoonschermpje brengt; een geval van superbe overdaad. Zin in nog meer gegevens hoe het in 1959, let wel zestig jaar geleden, in televisieland was? De NTS, Nederlandse Televisie Stichting, was eindverantwoordelijke voor wat er op de Nederlandse televisie werd gebracht en dat via slechts één televisienet. In een jaarverslag werd het wel duidelijk dat men binnen de NTS tevreden was over de snelle ontwikkeling van het medium. Het aantal televisietoestellen dat in 1959 was aangeschaft was ruim 200.000, waarmee er op dat moment in Nederland 584.760 gezinnen een toestel hadden. Er was totaal geen sprake van meer dan één toestel in een gezin. Het was een kwestie van een televisietoestel op een tafeltje of kast in de hoek van de kamer, gordijnen dicht en een klein lampje aan en kijken maar naar de zwart wit beelden die de huiskamer binnen kwamen. Waarschuwingen dat die manier van kijken slecht voor de ogen waren werden in de wind geslagen. Het verzorgen van de televisieprogramma’s, met inbegrip van personeelskosten van de NTS en de omroepen, de investeringen aan apparatuur en uitzendkosten lagen dat jaar rond de 15 miljoen gulden. Per week was het mogelijk in Nederland gemiddeld 18 uur naar de televisie te kijken, meer programma-uren waren er gewoon niet. Een rekensommetje leverde het gegeven dat een gemiddeld programma-uur rond de 16.000 gulden kostte. Uiteraard was het ene programma veel goedkoper dan de andere. In het jaar 1959 breidde het personeel van de NTS uit van 240 naar 313 personen. Van de totale zendtijd werd 42,5% door de NTS verzorgd, de omroepverenigingen brachten tezamen 55,5% en de kerkgenootschappen brachten 1,5% aan programma’s. Trouwens werd er in dat jaar ook goed gebruik gemaakt van de mogelijke Eurovisie-uitwisselingen. 22% van de NTS zendtijd behoorde tot de categorie van Eurovisie uitwisselingen. De directie van de NTS zag ook al in de toekomst want men kondigde aan er naar te streven in 1963 een aanbod van 30 programma-uren per week te kunnen brengen. Ook wilde men op korte termijn bouwplannen maken voor een modern studiocomplex in Hilversum zodat de noodvoorzieningen in Bussum konden worden verlaten. Inmiddels was al een oud fabrieksgebouw in Hilversum als eerste omroepgebouw in gebruik genomen. Speciaal voor decorbouw en rekwisietenopslag was het heringericht en stonden er onder meer 14 grote houtbewerkingsmachines. En toch stond de radio aan in vele gezinnen op Oudejaarsavond en werd de programmering van die avond via Hilversum 1 en Hilversum 2 beluisterd dat werd aangeleverd door de AVRO, KRO, NCRV en de VARA. En omdat het Oudejaarsavond was en Nieuwjaarsnacht volgde werd er zelfs tot 2 uur in de nacht uitgezonden, iets wat uniek was voor die tijd. Maar ik kan mijzelf niet herinneren of ik, tien jaar destijds, de betreffende jaarwisseling bewust heb meegemaakt. Hans Knot, 1 juni 2019
  4. hans knot

    Column Hans Knot: Juni 1966 (1)

    In deze column neem ik je mee naar de maand juni 1966, waarin op mediagebied toch behoorlijk veel te melden was. In die tijd had je twee instanties die zich bezig hielden met de organisatie van radio en televisie in Nederland. Voor de het radiogebeuren was dat de Nederlandse Radio Unie, kortweg de NRU. Voor het televisiegebeuren was dat de Nederlandse Televisie Stichting, ofwel de NTS. Begin juni 1966 werd bekend gemaakt dat de NTS-bestuur besloten had tot enkele veranderingen binnen de interne organisatie, met name ten aanzien van de ‘diensten’ die ressorteerden onder het lid van de raad van beheer verantwoordelijk voor programmazaken, de heer J.W. Rengelink. Zo werd de toen in opbouw zijnde NTS-programmastaf ondergebracht in een zelfstandige dienst (afdeling), genaamd de Dienst NTS-programmastaf. Hoofd van de dienst werd de heer C.H. Enkelaar. Daarnaast had het bestuur een tweede nieuwe dienst ingesteld en wel voor de programmacoördinatie en de internationale programma-uitwisseling. Tevens vielen binnen die afdeling andere internationale programma-aangelegenheden en programma-administratie. Hoofd van die nieuwe afdeling werd de heer H.P. Maas, die voordien de secretaris was van het bureau programmazaken. Historisch gezien is het wel goed deze destijds genomen beslissingen vast te leggen daar ze vaak alleen maar in interne documenten waren terug te vinden. Als derde nieuwe dienst, zo werd in juni 1966 bekend, was de dienst programmafaciliteiten opgericht, onder leiding van de heer A. van den Dool. Daarin waren ondergebracht de vroegere programmadienst van de NTS, de afdeling filmacquisitie en – verkoop als ook de groep verantwoordelijk voor vertaling en ondertiteling van films en documentaires. De reorganisatie had destijds onder meer tot doel een duidelijke taakverdeling tot stand te brengen tussen de service verlenende afdelingen — die gelijkelijk gingen werken voor alle zendgemachtigden — en de afdelingen die waren belast met de zorg van het NTS-programma, ondergebracht in de dienst NTS-programma. En dat was er begin juni 1966 ook nieuws rond Gabri de Wagt. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte hij bij Philips om vervolgens zijn krachten in te zetten voor Radio Herrijzend Nederland. Daarna werd de VARA zijn werkgever, alwaar hij liefst veertig jaren actief zou zijn. Begin 1966 had hij een nieuwe functie gekregen als hoofd documentaires van de VARA televisie, maar al binnen een half jaar tijd werd bekend dat hij die functie al weer had neergelegd. Het bleek niet te bieden wat hij had verwacht en het waren vooral de administratieve en organisatorische werkzaamheden die hem te veel in beslag namen. In 1964 vertrok Gabri de Wagt bij de VARA radio om binnen de televisieafdeling een rol te gaan spelen. Nadat hij zijn functie als hoofd documentaires van de VARA had neergelegd werd hij vaste medewerker voor zowel de afdeling radio als die van de televisie. Voor de laatste poot ging hij documentaires samenstellen. Tevens werd hij eindverantwoordelijke voor een nieuw veertiendaags radiomagazine. In latere jaren was hij verantwoordelijk voor de publicatie in boekvorm over zeventig jaar VARA. De Radiovereniging, programma van het Genootschap van Vrienden van het Medium Radio, gemaakt door Wim Noordhoek en voorzitter Arend Jan Heerma van Voss, bracht onder meer en interview met oud-programmamaker Gabri de Wagt, over zijn entree in 1946 voor de VARA en over de jeugdprogramma's die hij maakte, over het populaire magazine Marimba, de breuk met tekstschrijver Bob Uschi in 1960 en over zijn latere documentaires. Het werd op 12 september 1989 uitgezonden en is via de volgende link terug te luisteren. https://www.vpro.nl/speel~POMS_VPRO_626869~gabri-de-wagt-de-radiovereniging~.html In dezelfde maand juni 1966 werd een radiofonisch experiment aangekondigd, waarvan het de bedoeling was dat dit over een langere periode zou worden uitgebouwd tot een prachtige serie van programma’s op het gebied van de levende talen en dialecten in Nederland, Duitsland en Vlaanderen met name in hun onderlinge grensgebieden. Het werd een samenwerking tussen de NCRV en Radio Bremen over allerlei verwantschappen in de cultuur, met name wat de taal betreft. Het ging er niet alleen om over de geografische grenzen héén te praten, maar ook om allerlei misverstanden uit de weg te ruimen, zoals de mening die nog onder zeer veel Duitsers leefde, dat het Nederlands een Nederduits dialect zou zijn, in plaats van een uit het Nederduits ontwikkelde zelfstandige taal. Het nieuwe programma idee was het initiatief van NCRV-regisseur Ab van Eyk en de Duitser Walter A. Kreye van de afdeling Heimatfunk van Radio Bremen. Half september 1966 ging de eerste gezamenlijke uitzending de ether in en was bedoeld als een soort van trailer en kreeg de titel ‘Taal zonder grenzen’ en in het Duits ‘Sprach ohne Grenze’ mee. Wat het Nederlandse aandeel in dit programma betreft was de Groninger dichter Simon van Wattum met bepaalde sleutelwoorden uit een vers te horen en daarmee ging hij spelen in allerlei dialecten. In dezelfde geest was ook een collega dichter uit Duitsland in het programma te beluisteren. Behalve Simon van Wattum, waren ook literatoren als Wim Hazeu, Otto Dijk en Jozef Eykmans te horen. Vanuit Hilversum en Bremen werd het programma vrijwel gelijktijdig uitgezonden. Ook werkten Harm Jan Tuin en Meta Waalkens van de RONO, de Regionale Omroep Noord en Oost vanuit de studio in Groningen aan het programma mee. In latere uitzendingen werd ook de kennis van de Vlaamse collega’s ingezet. Simon van Wattum was destijds verbonden aan het Nedersaksisch Instituut van de Rijksuniversiteit te Groningen. Professor Klaas Hanzen Heeroma, destijds directeur van voornoemd instituut, gaf in het programma in de maand oktober een tweetal inleidende voordrachten, zowel in het Nederlands als het Duits, over de vraag hoe het met de taalverhoudingen in Nederland en Duitsland destijds stond. Wordt vervolgd. Hans Knot, 30 januari 2021
  5. Diegene die sinds Pasen lid zijn geworden van de SMC’s Facebook Spot hebben de introductie van de groep kunnen lezen. Namelijk dat de Stichting Media Communicatie in juli 1978 werd opgericht, mede als de doelstelling van SMC. Bij de oprichting waren onder meer Rob Olthof en ikzelf betrokken, terwijl ik nog steeds adviseur van de Stichting ben. Rob Olthof kwam op 23 september 2013, na een slopende ziekte, op 67-jarige leeftijd te overlijden. In de daaraan voorafgaande 47 jaar was ik bevriend met Rob Olthof, die veel voor de radiowereld heeft betekent als het gaat om het in de markt zetten van allerlei producten gericht op radio en muziek. Ook behoorden daarbij, naast grammofoonplaten, video’s, dvd’s en meer. In al die jaren dat Rob betrokken was bij SMC stimuleerde hij anderen, vooral mij, research te doen en boeken te schrijven, iets waaraan hij zelf pas zich overgaf in een van zijn laatste levensjaren. Ook stond hij decennia garant voor het mede organiseren van de RadioDays. In de 47 jaar van onze vriendschap hebben we gezamenlijk tientallen reizen ondernomen en heel veel beleefd en tijdens die reizen werd, vaak in de avonduren, teruggeblikt op ‘vroeger’. Een wijds begrip maar er was altijd een onderwerp dat telkens weer door Rob werd opgeworpen: waarom worden er op de televisie geen toneelstukken meer gebracht zoals we vroeger voorbij zagen komen. Dit in de tijd dat we slechts een televisienet hadden, waarbij de zendtijd beperkt was tot enkele uitzenduren per dag. Rob beleefde het toneelspel, zoals het ook in de schouwburg of theater werd vertoond, als zeer aantrekkelijk. Daarbij ging het niet alleen om stukken waarin de humor de boventoon voerde maar ook de meer drama achtige toneelvoorstellingen. Ze werden in de beginjaren van de televisie in zwart wit gebracht en vaak met gebruik van slechts een televisiecamera vastgelegd. Nadat Rob was heengegaan kwam het SMC documentatie- en Rob zijn persoonlijk archief in mijn bezit en bleken er tussen de vele tijdschriften, knipsels en plakboeken diverse verwijzingen te zijn naar toneelstukken die op de Nederlandse televisie waren geweest. Met een tweetal opmerkelijke documenten uit dit archief wil ik op deze 23ste september 2020 stil staan bij het zeven jaar geleden heengaan van een grote vriend. Op 16-jarige leeftijd had Rob Olthof al een brief gestuurd naar de NTS, de Nederlandse Televisie Stichting. Hierin had hij deels zijn ongeduld uitgesproken over het uitblijven van afleveringen van de Bezetting, een voor die tijd uitstekende serie over Nederland en de Tweede Wereldoorlog. Ook was hem ten gehore gekomen dat er bij de omroepen en NTS een uitbreiding in zendtijd was te verwachten, waarover hij meer informatie wenste. Een antwoord, dat bewaard is gebleven, werd op 17 mei 1962 geschreven door de adjunct Secretaris Bureau Programmazaken van de NTS, een schrijven dat begon met: ‘Je vraagt nogal wat zeg!’ Een andere brief, die ik terug vond, was gedateerd op 13 november 1962 en was ondertekend door het toenmalige hoofd van de afdeling televisie van de AVRO, S.K. (Siebe) van der Zee. Rob was ook een groot liefhebber van de rock and roll muziek in de jaren zestig en, altijd netjes in een pantalon, met een overhemd en strik, ging hij op jeugdige leeftijd naar concerten en was onder meer aanwezig bij het beruchte, zeer korte, concert van de Rolling Stones in het Kurhaus in Scheveningen. Daar liep het op 8 augustus 1964 snel geheel uit de hand en werd de zaal ontruimd. Rob kon daar lyrisch over vertellen. Johnny Hallyday was een andere, Franse, zanger die ook het nodige aan rock and roll opnam en Rob heeft in de daarop volgende decennia alles van deze zanger verzameld. Een derde rocker die Rob volgde was Vince Taylor en toen hij hoorde dat deze in Nederland ging optreden had hij de hoop dat zijn toenmalige favoriete omroep, de AVRO-bode werd in Huize Olthof gelezen, zou laten optreden in een televisieprogramma. Onder meer daarover kwam het antwoord van Siebe van der Zee. Hans Knot, 23 september 2020
×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

Door gebruik te maken van deze website ga je akkoord met Gebruiksvoorwaarden, Privacybeleid en Richtlijnen.