Doorzoek de gemeenschap
Toont resultaten voor tags 'omroepen'.
2 resultaten gevonden
-
Iedere generatie moet het kennelijk opnieuw ontdekken: of het nou de wreedheden zijn van de politionele acties in Indonesië of de collaboratie van de Hilversumse omroepen in de Tweede Wereldoorlog, om maar eens twee willekeurige historische onderwerpen te noemen. Om de zoveel tijd komen ze in het nieuws als ‘historische ontdekking’. Terwijl we het allang wisten maar collectief even zijn vergeten. De collaboratie van de Hilversumse omroepen werd onlangs onder de noemer ‘Het verraad van Hilversum’ opnieuw belicht in een mooie televisie-documentaire van Alfred Edelstein voor de Joodse omroep, die om onnavolgbare redenen nu onderdeel is van de Evangelische Omroep. De documentaire schetst de collaboratie van de Hilversumse omroepen in 1940 (de VARA wellicht uitgezonderd) met de Duitse bezetter, om hun organisaties te redden. Met in de hoofdrol AVRO-baas en omroeppionier Willem Vogt, die zijn joodse personeel (Han Hollander, Jacob Hamel etc. etc.) bij wijze van spreken al ontsloeg nog voor de Duitsers de Grebbeberg waren gepasseerd.. Nieuws? Welnee, in de jaren vijftig van de 20e eeuw was dat algemeen bekend. Journalist Dick Verkijk, die gelukkig ook uitgebreid geprezen wordt en zelf aan het woord komt in Edelsteins documentaire, had het allemaal al opgeschreven in zijn dikke studie ‘Radio Hilversum 1940-1945’ (uitgebracht in 1974, 825 pagina’s). Alleen had niemand recentelijk de moeite genomen om het ook te lezen, zeker niet de woordvoerders van de NPO. Dus reageerde de NPO zoals bange instanties dat tegenwoordig doen: “De omroepen hebben destijds de bezetter te welwillend gefaciliteerd. Dat vraagt om een diepe reflectie van de NPO als overkoepelend orgaan en van de betrokken omroepen. En dat vereist dat we niet bang zijn om naar ons eigen verleden te kijken, ook als dat met de inzichten van nu tot ongemak leidt.” Inzichten van nu? Welnee, we wisten toen dat de meeste omroepen fout waren, het werd tussendoor uitgebreid geboekstaafd, maar we zijn het nu ineens ‘vergeten’. En de NPO bestond nog niet in de oorlog en is geen rechtsopvolger van een omroep, dus de reactie is per definitie anachronistisch. Maar dit terzijde. Daarna volgt de obligate maar modieuze ‘boetedoening’: “De NPO geeft vorm aan het initiatief om een monument op te richten voor de vermoorde omroepmedewerkers in de Tweede Wereldoorlog. Daarmee willen de NPO en betrokken omroepen de getroffen medewerkers herkennen en eren. Samen met de iniatiefnemers zorgen we dat het monument er binnen afzienbare tijd komt en een mooie plek krijgt op het Mediapark, waar veel mensen het monument kunnen zien en bezoeken.” ‘Geeft vorm aan’, ‘herkennen’, ‘mooie plek’? Op het Mediapark? Welke beleidsadviseur of communicatiemedewerker is met dat krankzinnige idee en met die idiote formulering op de proppen gekomen? Het Mediapark bestond nog niet eens in de oorlog. Het heeft niets te maken met de oorlog (in tegenstelling overigens tot het omliggende Trompenberg). De tragiek van de omroep in de oorlog speelde zich niet af in de weilanden die later een Mediapark zouden worden, maar in Hilversum zelf, rond de toenmalige omroepgebouwen. Die er nog steeds allemaal staan. Dus waar hoort een monument voor gevallen omroepmedewerkers te worden opgericht? Mijn voorstel: aan de gevel van de monumentale oude AVRO-studio aan de ‘s Gravelandseweg in hartje Hilversum. We zijn er laatst ‘s avonds nog even langs gefietst. Recht tegenover de plaquette ter ere van omroeppionier Willem Vogt is genoeg plaats voor de namen van alle omgebrachte omroepmedewerkers. Recht tegenover het eerbetoon aan Vogt. Kun je gelijk het hele verhaal vertellen op één plaats en ziet Vogts plaquette als het ware de namen van onder meer de door hem ontslagen omroepmedewerkers. Hoewel… we zullen het tien jaar na de onthulling waarschijnlijk wel weer vergeten zijn. André van Os, Historicus en oud-omroepmedewerker
- 4 opmerkingen
-
- omroepen
- andré van os
-
(en 2 meer)
Getagd met:
-
Bladerend door een aantal knipsels uit de maand juni 1971 kwam bij mij de gedachte op dat er in die tijd, een kleine halve eeuw geleden, toch wel erg vaak via commentaren en ingezonden brieven tegen de toen actieve omroepen werd aangetrapt. Doordenkend is het natuurlijk logisch gezien het toen beperkte aanbod aan televisieprogramma’s want we het dienden te doen met Nederland 1 en Nederland 2. Tel daarbij op dat er een veel beperkter aantal uitzenduren was en eigenlijk heel veel van het aanbod werd aanschouwd. Reden genoeg dus om te mopperen over programma’s, programmabladen en meer. Een bloemlezing uit de maand juni 1971 uit de toenmalige kranten en omroepbladen. Een veel voorkomende klacht destijds was de soms slaapverwekkende oproepen, in korte spotjes, waarin de omroepen hun eigen huis mochten promoten en de kijkers mochten oproepen om vooral een lidmaatschap te nemen in ruil voor prularia. Het gevecht om de kijker dus. Vooral de TROS wist aandacht te trekken door zeer passende muziekjes in te zetten en op een bepaald moment zelfs een LP op de markt te laten brengen door een bevriende platenmaatschappij, die dan weer ruimte kreeg in de TROS Kompas, het omroepblad van deze omroep. Waarschijnlijk met gesloten portemonnee. De omroepen hadden het ook bepaald niet gemakkelijk in die tijd. Dit getuige onder meer een artikeltje in de NCRV gids waarin het programmaprobleem werd aangesneden door de heer G.A. Kieft: ‘Wat moet er van de winterprogramma's terecht komen nu de herverkaveling van zendtijd voor het komende seizoen nog niet bekend is? Wij varen in de mist. En dat geldt dan vast niet alleen de NCRV. Maar de NCRV houdt het wel fijn.’ Kieft was Kamerlid voor de ARP, wethouder in Utrecht maar ook secretaris voor de N.C.R.V.. Een dubbelrol, zoals zo vaak het geval was in die tijd. Maar zijn overdenking ging verder met: ‘Wiens schuld het wel is? Nee, namen noemen we niet’. De VARA-gids vonden vele lezers kleurloos, maar men ging daar wel in op de actualiteit want voor de redactie van de publicatie was de aanslag in opdracht van een tweetal in de top van Radio Veronica op het zendschip MEBO II van concurrent Radio Noordzee een geredeaanleiding om een pleidooi te houden voor het verbieden van dit soort etherpiraten. G. P. Bakker citeerde in het blad zelfs een paar voorbeelden van kranten die zich kritisch opstelden: ‘Ja, ja. Niemand is vervelender dan hij die voortdurend zichzelf citeert, moet Bakker gedacht hebben’ was een van de reacties op zijn opmerkingen. De Mies Bouwman-programma's waren, zo legde de redactie van de VARA-gids bloot, toch te kleurloos. Zelf zei Mies Bouwman destijds: “Ik zeg elk jaar, dat ik met een programma ophoud wat willen we nou?” KRO-Studio, de omroepgids van de Katholieke Radio Omroep, had een redactioneel hoofdartikel waarin de nadruk lag op de verdwijnende mini-omroepen, die volgens het artikel overbodig waren geworden. Het ging om de NVSH, de Bond zonder Naam, De Morele Herbewapening en HIRO, miniomroepen met minimale zendtijd om hun meningen te kunnen verspreiden. ‘De NVSH had in het begin een functie gehad’, aldus het artikel in Studio, ‘maar nu de grote omroepen regelmatig onderwerpen als geboorteregeling en abortus aan de orde stellen, heeft de NVSH zich in feite overbodig gemaakt. Dat is natuurlijk wel een geheel eigen voorstelling van zaken, want het wil er alsnog niet in, dat de NVSH zoveel inspraak heeft gehad bij het maken van programma's van de grote omroepen. De Minister van CRM heeft bij de NOS gedaan gekregen, dat de op deze manier vrijgekomen zendtijd ook uitbreiding van het programma ‘Zienswijze’ oplevert. Misschien kunnen de grote omroepen ook wel wat meer zienswijze laten zien’. Dan was er het omroepblad Televizier dat de kranten haalde want er werd aandacht besteed aan het gegeven dat men een kijkje had genomen in de klerenkast van de toen populaire actrice Trudy Labij. Dit was gedaan omdat de redactie wel eens wenste te weten hoe een Nederlandse actrice er zich privé bezig zou houden met het verschijnsel mode. Het commentaar was niet mis want men vond Labij een bedroevende consument. Ze mocht dan wel gemiddeld 200 gulden per maand aan kleding uitgeven maar de gekozen kledij viel niet goed bij de keurmeester van Televizier. Tenslotte was er in Vrije Geluiden, het lijfblad van de VPRO, die week een mening te lezen van Eddy van Vollenhoven waarbij hij stelde dat de ledenraad van deze omroep een debatingclub was die zich regelmatig in details verloor: ‘Inspraak geeft daarbij toch tal van problemen maar op de lange duur moet daar onvermijdelijk een opener, beweeglijker en zakelijker structuur uit tevoorschijn komen dan dit verenigingsbanden kunnen toelaten. Als je een structuur dat alles wil meegeven, zit je eigenlijk bij voorbaat al op de lange duur.’ De vraag is of elke luisteraar of kijker, die de VPRO destijds een warm hart toedroeg, de bedoeling van deze mening begreep. Dan kwam een andere opmerking, in het programmablad Studio van de KRO denk ik beter over bij de ‘clubleden’. “Koffie, koffie, lekker bakje koffie, zult u nog vaker horen, maar leve de man die het bier uitvond niet meer”. Ik stop ermee voor deze column en ga voor een eigen gemaakte coffee de crème uit een koffiemachine die er in 1971 nog lang niet was. Hans Knot, 16 maart 2019