Doorzoek de gemeenschap
Toont resultaten voor tags 'ster'.
5 resultaten gevonden
-
Terugblikken brengt altijd wel weer bijzondere herinneringen naar boven, al dan niet vergeten. Deze keer duik ik maar eens in het jaar 1969. Het was op 11 juni dat bekend werd dat er te zijner tijd een derde televisienet erbij zou komen in Nederland. Het werd bekend gemaakt aan de leden van de Tweede Kamer door de toenmalige minister voor Verkeer en Waterstaat, de heer Bakker. Hij kon nog geen officiële datum noemen daar de ingebruikname van Nederland 3, zoals het net door het leven diende te gaan, mede afhankelijk was van de realisering van de zogenaamde CAS, dat stond voor Centraal Antenne Systeem. En over de intrede van het systeem diende de leden van de Tweede Kamer een beslissing te nemen. Die finale beslissing bleef nog uit maar de Volksvertegenwoordigers gingen wel akkoord met het wegnemen van de juridische belemmeringen voor de aanleg van het CAS. Ondanks de tegenstemmen van de VVD, SGP en de Boerenpartij. En toch bleven de meeste partijen in de Tweede Kamer nog aarzelend staan inzake het nemen van een finale beslissing. Minister Bakker had zijn uiterste best gedaan tijdens het debat om de voordelen van het CAS boven andere systemen duidelijk over te brengen. Het door de Delftse professor Borderwijk ontworpen systeem had als doel om signalen van buitenlandse televisiestations vanaf landsgrenzen door te geven. Hij wees er onder meer op dat in het gehele land, zo was de bedoeling, dergelijke programma’s storingvrij konden worden doorgestuurd en ontvangen. Het grote voordeel was daarbij dat er uiteindelijk een oplossing kon komen om de enorme antennewouden op de Nederlandse daken te minimaliseren. Daarnaast pleitte hij voor snelle invoering daar er dan in de toekomst ook ruimte kon worden gecreëerd voor verspreiding van lokale- en regionale televisieprogramma’s. Wel stelde minister Bakker dat er voor de invoering van het CAS-Systeem in eerste instantie een bedrag van 270 tot 300 miljoen gulden op landelijke basis nodig was. Deze investering was volgens hem terug te verdienen door gezinnen, die aangesloten wensten te worden, een wekelijks bedrag van 1 tot 1,50 gulden te laten bijdragen en dat bovenop de verplichte omroepbijdragen, waardoor de grootse deel van de kosten door de consumenten kon worden betaald. Een dag eerder was er, door een wetswijziging, een einde gemaakt aan de monopolypositie van de P.T.T., tot op dat moment verantwoordelijk voor verspreiding van radio- en televisiesignalen buiten de private antennes om. Op die manier werd het mogelijk voor andere organisaties de exploitatie van kabelnetten mede te kunnen exploiteren van een deel van de CAS, ofwel CAI – zoals het systeem ook werd genoemd. In de maand juni 1969 werden er nog meer veranderingen op het gebied van communicatie bekend gemaakt. Wonende in Groningen kregen we te horen dat met ingang van 5 juli het telefoonnet van de stad voor alle inwoners van Nederland toegankelijk zou worden via een nieuw netnummer en wel 050. Deze invoering, ter vervanging van 05900, werd mogelijk door de plaatsing van de nodige apparatuur in de verschillende district centrales. Het had minder tijd gevergd dan eerder werd gesteld. Uiteraard diende het nieuwe toegangsnummer landelijk bekend te worden gemaakt en het Bureau Voorlichting van de Gemeente Groningen maakte het bekend van een kwart pagina grootte advertentie in onder meer alle landelijke dagbladen. De bestuurders van Groningen dachten aan het financiële plaatje en men besloot dat de afdeling Voorlichting een informatiefolder diende te sturen naar alle ondernemingen binnen het bedrijfsleven met het verzoek een bijdrage te leveren in de kosten van het promotieproject. Er werd verteld dat met de introductie van het verkorte netnummer dat het beeld van Groningen elders in gunstige vorm beïnvloed zou worden. Dit naar voorbeeld van soortgelijke netnummers als 020 Amsterdam en 010 in Rotterdam. Tevens werd bekend gemaakt dat de Commerciële Club, de gemeentelijke vereniging van Nijverheid en Handel de advertentiecampagne als gunstig had ontvangen. Wel werden stapsgewijs in de gemeente Groningen de aangesloten abonnees een nieuw telefoonnummer toegewezen en verkregen ze een zes cijferig nummer. Het was in het district Groningen allereerst de inwoners met een telefonie abonnement in de wijk Selwerd, die een extra cijfer, een 7, kregen toegevoegd aan hun telefoonnummer. Voor de overige wijken ging dit stapsgewijs. Bij de eerste volgende verschijning van de telefoongidsen in begin 1970, die als gebruikelijk deur tot deur werden verspreid, werden de bewoners met het nieuwe aansluitnummer genoemd. Het duurde vervolgens een paar jaar totdat alle aansluitingen in de gemeente Groningen met een extra cijfer waren aangepast. Maar ook het bericht over de uitbreiding van zendtijd voor televisiereclame werd in juni 1969 bekend gemaakt. Met ingang van 1 januari 1970 zou 6 minuten oer dag aan reclame uitingen via de STER erbij komen en het totaal op 27 minuten per dag brengen. Het werd als volgt op de netten verdeeld: Twee reclameblokken van gemiddeld ca. 180 seconden lengte rond het journaal van ca 19.00 uur, op zowel Nederland 1 als 2. Twee reclameblokken van gemiddeld ongeveer 225 seconden lengte rond het journaal van 20.00 uur, eveneens op beide netten. Het totaal aantal reclameblokken per dag ging derhalve 8 bedragen, te weten: 4 x 180 seconden is (12 minuten); 4 x 225 seconden is (15 minuten). De tarieven voor televisiereclamezendtijd werden met ingang van 1 januari 1970 niet gewijzigd in vergelijking met de prijzen die in 1969 werden gehanteerd. De zendtijd voor radio reclame werd met ingang van dezelfde datum voor Hilversum I en II uitgebreid met 5 minuten per radionet, te plaatsen respectievelijk na het nieuws van 7.00 uur, vóór en na het nieuws van 11.00 uur, alsmede vóór en na het nieuws van 16.00 uur. De radioreclame-zendtijd op Hilversum III werd op 1 januari 1970 niet gewijzigd. Wat een weelde vergeleken met de enorme hoeveelheid aan onderbrekingen voor het brengen van de reclameboodschappen zoals heden ten dage ons wordt voorgeschoteld. Hans Knot, 6 juli 2024
- 12 opmerkingen
-
- 3
-
- en communicatie
- telefonie
-
(en 2 meer)
Getagd met:
-
Vorige week hadden we het al over enkele resultaten van een onderzoek in de lente van 1972 uitgevoerd door Intomart, in opdracht van de NOS en de STER, naar het tijdsbestedingspatroon van de Nederlanders boven de twaalf jaar. Opvallend was dat destijds oudere mensen veel meer uitsluitend naar de radio luisterden dan jongeren. Het onderzoek wees uit dat in de leeftijdsgroep boven de 50 jaar ongeveer 15% exclusief naar de radio luisterde en dus tegelijkertijd geen andere activiteit verrichtte. Uiteraard lagen de cijfers bij de televisiekijkers in verhouding geheel anders. Het percentage van de kijkers, dat uitsluitend naar het uitzendscherm keek en niet tegelijkertijd iets anders deed, was ongeveer 80 procent. Bij 30 procent van de Nederlanders stond, ten tijde van het onderzoek, om 19.00 uur de televisie al aan op werkdagen. Op de zondagen lag dit percentage al op 44 procent. Terug naar de luisterdichtheid van de Hilversumse radionetten kan worden gesteld dat deze rond 19 uur al was teruggelopen van 19 naar 9 procent om daarna verder heel snel te dalen naar het eerder vorige week gememoreerde percentage van rond de 5 procent. Trouwens uit het onderzoek uit 1972 kan ook worden opgemaakt dat tussen acht uur en half negen in de avond het toptijd was, want er werd het meest naar de televisie gekeken. Op werk- en zaterdagen lag dit percentage op 53 procent van de bevolking terwijl dit op zondag naar 61 procent steeg. Naar het tijdstip van half negen in de avond namen deze percentages geleidelijk weer af hoewel de zaterdagen een uitzonderingen waren aangezien de daling minder snel ging. Er was ook een percentage bekend gemaakt aangaande de mensen die op de zaterdagavond tussen elf uur en half 12 nog steeds de televisie aan had staan en wel 25 procent van de Nederlandse bevolking. Ook wist men te melden dat minimaal 14 procent van onze landgenoten toen al de ogen dicht had en dus al op bed was gegaan. Uit het onderzoek kwam ook duidelijk naar voren, dat de televisie bij een verlenging van het avondprogramma, op werk- en zondagen maar nog meer op de zaterdagen, op meer kijkers zou mogen rekenen dan bij een vroeger aanvangsuur van de televisieprogramma’s. Andermaal een leuk gegeven was dat als bij 30 procent van de bevolking op werkdagen om 19.00 uur de televisie aan ging, er nog maar 6 procent aan het eten was. Tussen half zeven en zeven uur zat een kwart van de bevolking echter aan tafel en een half uur daarvoor zelfs nog 42 procent. Op de zaterdagavond lagen om elf uur, wanneer het televisieprogramma doorgaans al was afgelopen, nog maar ongeveer een tiende van de bevolking in bed en tussen half twaalf en middernacht nog maar slechts 32 procent. Op dat moment keek echter nog tien procent naar de (buitenlandse) televisie. Een half uur na middernacht was nog 46 procent van de bevolking op en werd nog door 4 procent naar de televisie gekeken. Wie kan zich dit, bijna een halve eeuw later, nog voorstellen. Uit het onderzoek was voorts gebleken, dat door Gereformeerden aanmerkelijk minder naar de televisie werd gekeken en zelfs ook minder naar de radio geluisterd werd dan door mensen met een andere of zonder geloofsovertuiging. Mensen met hogere beroeps- en opleidingsniveaus keken ook minder dan mensen met alleen lagere school of lager gekwalificeerde beroepen. Overigens was volgens de eerder gememoreerde drs. Hendriksen, het rapport, dat niet officieel openbaar werd gemaakt, omdat de oplage te klein en de prijs te hoog (f 150) was, niet bedoeld om er pasklare conclusies uit te trekken. Hij stelde namelijk: “Het is meer een soort spoorboekje voor de programmamakers en als richtsnoer voor eventuele uitbreiding of verschuiving van zendtijd." Hans Knot, 17 april 2021
-
Minister Klompé was een van de eerste vrouwelijke ministers van Nederland en tevens een minister waar je tegenop keek. Een boegbeeld in de toenmalige regering. Ze was als Margaretha Albertina Maria Klompé in 1912 geboren en in de eind jaren vijftig en de begin jaren zestig van de vorige eeuw actief als minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Na de toen lopende regeerperiode vroeg ze om niet andermaal benoemd te worden maar wenste ze, als lid van de KVP (Katholieke Volks Partij), zitting te gaan nemen in de Tweede Kamer. Na een aantal roerige jaren binnen de Nederlandse politiek werd in 1966 het kabinet Zijlstra, na de val van het kabinet Cals, actief. Andermaal kreeg Marga Klompé een ministeriële functie en wel die voor Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk. In die functie had ze onder meer te maken met de introductie van de reclame op radio en televisie binnen de publieke omroep, via de STER, de Stichting Ether Reclame. Je kunt je niet voorstellen, in de tijd van de ruime sociale media van heden ten dage, dat in de jaren zestig het amper voor kwam dat iemand zich wenste af te zetten tegen de besluitvorming van een individuele minister. Het was de tijd dat de kabinetten vooral bestonden uit in zwart uitgedoste staatslieden, waar een ieder tegenop keek. Grappen en grollen, zoals vrijwel dagelijks in de media en sociale media over de regeringsleden worden gemaakt, kwamen bijna niet voorbij. Televisie, zoals nu wordt gebracht, is ook totaal niet te vergelijken met het gebrachte in 1966. Uitzenduren waren beperkt, er was sprake maar van twee televisienetten en reclame werd in eerste instantie op zeer beperkte wijze de huiskamer binnen gebracht. Toch was bij lange na niet iedereen tevreden en binnen de gezinnen en vriendenkring werd wel gemopperd maar toch ook begrepen dat men eigenlijk niet om die reclame heen kon. Dit mede ter verkoming dat de kijk- en luisterbijdrage, die regelmatig diende te worden afgedragen op het postkantoor, niet tot huizenhoge prijzen zou stijgen. En toch waren er mensen die zich openlijk gingen afzetten tegen een minister. In dit geval was het de toen 44-jarige scheeps- elektricien L. de Jager die vond dat de komst van reclametelevisie een duidelijk geval was van huisvredebreuk. Gevolg was dat De Jager een klacht indiende tegen de verantwoordelijke personen die de reclameactiviteiten toegang hadden verschaft binnen de Nederlandse huisgezinnen. Volgens De Jager was dat destijds in de eerste plaats de toenmalige minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk, mej. dr. M.A.M. Klompé. Hij was namelijk van mening dat hij als radio- en televisiebezitter vooraf gekend had moeten worden in de beslissing reclame via zijn radio en zijn beeldbuis binnen de vier muren van zijn huis te brengen. Daarbij stelde hij duidelijk binnen zijn aanklacht dat het argument van het omdraaien van de knoppen, als men iets niets wenste te horen of te zien, in deze niet opging. Want, zo stelde De Jager, betekende het in- en uitschakelen van een televisietoestel (afstandsbedieningen waren er nog lang niet) dat deze handeling de slijtage van het betreffende toestel enorm zou bevorderen. En dus kon van niemand deze bij herhaling voorkomende actie worden geëist. Wel kwam hij met de gedachte dat er wel een andere oplossing kon zijn. Hij stelde voor dat de leiding van de STER die televisiebezitters, die van de vervuilende reclame verschoond dienden te worden, financieel in staat gesteld dienden te worden een apparaatje aan te schaffen en te installeren, dat het televisieapparaat automatisch zou uitschakelen als er weer een blok aan reclamespots in aantocht was en tevens weer zou aanschakelen bij een impuls, die direct na het reclameblok zou worden uitgezonden. De heer De Jager heeft inderdaad een aanklacht destijds ingediend om gerechtelijk een uitspraak af te dwingen die hem zou erkennen als bezitter van een radio- en televisietoestel. Volgens hem gaf zijn eigendomsverklaring hem het recht mee te bepalen wat hij al dan niet voorgeschoteld kreeg. Het bleek niet de eerste instantie die hij met zijn problemen met de komst van de reclame had ingeschakeld. Het bleek dat hij al in 1963 begonnen was met het benaderen van de leden van de regering en Tweede Kamerleden. Maar ook daar heeft hij nooit succes kunnen boeken. Voornoemde poging richting minister Klompé was destijds zijn laatste poging want hij vond bijna geen medestanders die de strijd tegen de reclame met hem wensten in te zetten. Inmiddels zijn we bijna 55 jaren verder en kunnen we reclamevrij televisie kijken en onze eigen ‘radio programma’s’ samen stellen zonder te worden beheerst door niet gewenste reclame. Hans Knot, 21 maart 2020 Afbeelding: Marga Klompé (foto Collectie Spaarnestad Photo / W.P. v.d. Hoef / Wikipedia)
- 2 opmerkingen
-
- 1
-
- ster
- minister klompé
-
(en 2 meer)
Getagd met:
-
Hallo allemaal, Voor mijn eigen verzameling ben ik nog op zoek naar verscheidene jingles en tunes en ik hoop dat ik hier hetgeen vind van wat ik zoek. Waar ik nog naar op zoek ben is het volgende: - STER Radio Pingels (begin en eind van rond 1992, 2012 en nu) - Veronica naam/programma/algemene jingles uit het HitRadio pakket (Origineel pakket is van JAM Creative Productions) - Reclame Pingels van Radio Rijnmond (jaren '90) - TROS jingles van de jaren '90 Ook zijn eventuele promo's, leaders en bumpers van het NOS Journaal van de periode 1988 tot 2001 welkom, zo zoek ik bijvoorbeeld de leader/bumper van het uitgebreid weeroverzicht wat in 1993/1994 bij het programma 2Vandaag werd gebruikt. Bij voorbaat alvast hartelijk bedankt, Oever532
-
Hallo, Ik zoek nog naar de volgende reclame pingels: - Radio Rijnmond (jaren '90) - (NPO) Radio 2 (1992) - (NPO) Radio 1, 3, 4, 5 (2004) - (NPO) Radio 3 en 4 (2012) Voornamelijk wegens jeugdsentiment wil ik deze graag nog eens terugluisteren. Bij voorbaat alvast hartelijk bedankt. Oever532.