Spring naar bijdragen
Wat fijn dat je Radiotrefpunt bezoekt! Dank daarvoor. Het onderhoud en beheer van de community kost geld. Help ons hiermee. Steun Radiotrepfunt en doneer. Alvast bedankt. ×

Doorzoek de gemeenschap

Toont resultaten voor tags 'weekend muziek radio'.

  • Zoeken op tags

    Voer tags gescheiden door een komma in.
  • Zoek op auteur

Soort bijdrage


Forums

  • Radio
    • Nederland
    • België
    • Verenigd Koninkrijk
    • Overige landen
    • LPAM (kleinvermogen AM)
    • Zeezenders
    • Radio Veronica
    • Radiovormgeving
    • Radiotechniek
  • Overig
    • MediaPages
    • Stamtafel
    • Help
    • Mededeling
    • Niet geregistreerde gebruikers

Blogs

  • Column
  • Nederland
  • Dossier
  • Recensie
  • België
  • Hitnoteringen
  • Testblog
  • Radio Erfgoed
  • Overige landen
  • Afspraken van Beheerders
  • Afspraken van Hitnoteringen
  • Blog van Radiotunes

Vind resultaten in...

Vind resultaten die bevatten...


Datum aangemaakt

  • Start

    Einde


Laatst bijgewerkt

  • Start

    Einde


Filter op aantal...

Geregistreerd

  • Start

    Einde


Groep


Website


Facebook


Twitter


Skype


Woonplaats


Interesses

2 resultaten gevonden

  1. Voorwoord Leendert Vingerling In de periode 1977-1982 heeft radio Delmare geprobeerd om vanaf diverse schepen voor de Nederlandse kust radio uitzendingen te verzorgen. Het station wilde leuke muzikale programma’s brengen. Gezellig gepresenteerd en toegankelijk voor een breed publiek. Er bestond toentertijd geen enkel ander station waar je de hele dag muziekprogramma’s kon beluisteren. Het alternatief Hilversum 3 was door de omroeporganisaties nog niet omgevormd tot een echte muziekzender. Delmare had de potentie om veel luisteraars aan zich te kunnen binden. De tijden van radio Veronica en Noordzee zouden weer kunnen herleven. Het uitrusten van een zendschip ging niet eenvoudig. Het was volgens de Nederlandse wet strafbaar om mee te werken aan het tot stand komen van illegale uitzendingen. De hele organisatie moest ondergronds opereren om te voorkomen dat de politie zou ingrijpen. Wie werd opgepakt, kon zes maanden de gevangenis in of 10.000 gulden boete krijgen. Medewerkers hadden daarom een zwijgplicht Daarnaast was het ook moeilijk om financiers of adverteerders te vinden. Het was nu eenmaal verboden. Door geldgebrek waren de middelen erg beperkt en kon Radio Delmare haar plannen niet goed verwezenlijken. Het station heeft helaas te kort uitgezonden om het radiolandschap te kunnen beïnvloeden. Delmare heeft op mij wel heel veel invloed gehad. Strijdvaardig door het onrecht wat het Nederlandse parlement de zeezenders Veronica ,Noordzee en Atlantis had aangedaan, was ik vastberaden om voor het ideaal van ‘vrije radio’ te strijden. Radio Delmare was mijn metgezel. Deze periode heeft me ontzettend mooie en spannende avonturen opgeleverd, maar helaas ook offers gebracht. Mijn spaargeld is in rook opgegaan en de platencollectie ligt op de zeebodem. Gelukkig overheerst het gevoel van een geweldige tijd, die maar weinigen hebben kunnen meemaken. Ik voel me na al die jaren bevoorrecht dat ik deel heb kunnen uitmaken van de organisatie. Om inzichtelijk te maken hoe radio Delmare heeft gefunctioneerd besloot oud-medewerker Jan Kat (alias John Anderson) in 2006 het ‘Delmare verhaal’ te gaan schrijven. Dat werd in delen op zijn weblog gepubliceerd. Ik hielp hem in al die jaren, want twee weten meer dan dan één. Jan heeft het nog net op tijd af gekregen, want hij overleed in november 2012. Na zijn overlijden is het abonnement van zijn weblog te snel opgezegd, waardoor de informatie niet meer toegankelijk was. Tot vandaag, want dankzij de inspanningen van Vincent Schriel is heel veel weer boven water gekomen en gerestaureerd. Het Delmare verhaal heeft een nieuwe opmaak gekregen en is nu blijvend beschikbaar. Veel leesplezier Leendert Vingerling, juli 2017 Voorwoord Jan J. Kat Mijn Radio Delmare verhaal is opgetekend aan de hand van ervaringen en gebeurtenissen zoals ik deze tijdens de loop van het project heb meegemaakt. Omdat het al zo'n 28 jaar geleden is wordt het lastig om de loop der zaken exact te reconstrueren. Toch is dit wel mijn streven. Ik pretendeer niet de ‘Delmare waarheid’ in pacht te hebben maar probeer deze wel zoveel mogelijk te benaderen. Daarnaast heb ik in diverse hoofdstukken de ervaringen van oud Delmare medewerkers weergegeven. Jan J. Kat (april 2005) Het begin van Radio Delmare Piratenzenders In mijn vakantie bij opa en oma luisterde ik uit nieuwsgierigheid regelmatig de middengolf af op zoek naar geheime zenders. De interesse in de zeezenders is niet opgewekt tijdens mijn escapades met Radio Delmare. Nee die liefde is al veel eerder ontstaan, begin 60 er jaren tijdens schoolvakanties wanneer ik 2 à 3 weken ging logeren bij mijn opa en oma in Leeuwarden. Naast het spelen op straat zat ik ook regelmatig met mijn vingers aan de afstemknop van die mooie Blaupunkt en Philips buizenontvangers, die in de voor- en achterkamer stonden. Al snel ontdekte ik dat naast de amateurzenders op de 180 meterband in bijna dezelfde hoek ook Radio Veronica en Radio Caroline en een groeiend aantal andere zenders te beluisteren waren. Een zender aan boord van een schip, dat was curieus, daar straalde iets geheimzinnigs vanaf. Als 12-jarige liet het me niet meer los, dat luisteren naar die piratenzenders. Vanaf die tijd ben ik ook fanatiek krantenartikelen over de piraten gaan verzamelen. Werken en de Caroline's in Amsterdam In 1972 begon ik mijn carrière als monteur bij de afdeling telecommunicatie van de Nederlandse Spoorwegen in Amsterdam. Het kantoor was gevestigd naast het Centraal Station. Vanuit de werkplaats keken we uit over het IJ. Kijkend richting de Houthaven zag je de twee hoge masten van de Radio Caroline schepen de lucht in priemen. Tijdens de schaft nam ik de meest westelijke veerpont naar Amsterdam-Noord. Deze voer niet ver langs beide schepen. Foto: de MV Mi Amigo in de Ouwe Zeehaven te Zaandam, 1972 Op een dag waren de masten verdwenen. Uit de krant vernam ik dat de MV Mi Amigo door ene Gerard van Dam was gekocht. In Zaandam werd het schip door een groep enthousiastelingen ingericht als museum. Vlak naast de spoorlijn Amsterdam via Hembrug naar Zaandam lag de MV Mi Amigo om ingericht te worden als piratenmuseum. Tijdens de veiling van de boten heeft Gerard nog flink getwijfeld op welk schip hij een bod zou doen. De aanwezigheid van de 50 kW zender op de MV Mi Amigo heeft de balans in voordeel van deze boot doen doorslaan. De MV Frederica was meer gehavend uit de tijd van de beslaglegging gekomen, maar had nog een werkende scheepsmotor. Zij heeft op eigen kracht sloper Van der Marel in Ouwekerk in Zeeland bereikt. De Old Lady kon alleen met behulp van een sleepboot worden verplaatst. Jack Duyzer en Sonovox Jingles Het is nog een hele kunst om die sonovox jingles verstaanbaar op tape te krijgen. Ik woonde nog bij mijn ouders in Utrecht toen ik in mei 1974 via de 27 mc in contact kwam met Jack Duyzer. Jack was blind, maar zijn handelen leed daar niet echt onder. Hij was een gezellige, extraverte jongen, niet vies van een pilsje en bekend bij een grote groep Utrechtse bakkies gebruikers. Na zijn opleiding op het blindeninstituut Bartelomeus in Zeist ging hij werken als laborant in het Academisch Ziekenhuis in Utrecht. Hij woonde daar intern. Na twee jaar maakte een allergie door het werken met chemische stoffen daar een einde aan. Dick van Amstel (Dick Heuff) was in het bezit van Sonovox apparatuur en leerde Jack ermee werken. Foto: Jack Duyzer Sonovox bestond uit twee telefoontjes die op de hals ter hoogte van de stembanden werden gedrukt. Uit de telefoontjes kwamen bijvoorbeeld synthesizer tonen door het bewegen van de stembanden. In samenspraak met de mond wekte men het typische sonore geluid op en een microfoon voor de mond legde dit vast. Steve England was op dat gebied een waar firtuoos te noemen. Landelijke bekendheid kreeg Jack toen zijn jingles konden worden beluisterd in verschillende programma's op Radio Noordzee, Radio Caroline en Radio Mi Amigo via Norman Barrington en Bob Noakes, in Hof van Holland van Ferry Eden en op Hilversum 3 in het programma van Ferry Maat. Weekend Muziek Radio in Utrecht Op zaterdag 22 september 1974 ging de eerste proefuitzending van Weekend Muziek Radio de ether in. Dat weekend was Jack Duyzer bij mij op bezoek. Hij had een FM-zender meegenomen en met zo'n 5 watt werd Utrecht bestreken op FM kanaal 44 (100 MHz). Onder de schuilnamen Jack Jackio en Felix the Cat werd er vanuit mijn slaapkamer/studio aan de Robijnlaan uitgezonden. Het live openingsuur werd gevolgd door een bandprogramma van Brian Anderson van Radio Caroline. Deze uitzending zal ik niet snel vergeten, naar aanleiding van dat programma ontving ik al mijn eerste fanmail in de vorm van een dreigbrief. De schrijver had de uitzending beluisterd en was zeer ontstemd geraakt. Wat hem het meest irriteerde was het vele draaien van jingles van de recent ‘vermoorde’ dierbare zeezenders Radio Veronica en Radio Noordzee. Dit had hem doen besluiten meteen de politie op de hoogte te brengen. Hij sloot zijn brief af met de raad de zender maar heel ver op te bergen. World Music Radio Origineel was het niet maar de naam WMR had ik geleend van de kortegolf-piraat World Music Radio. Deze zender zond toen uit vanuit Nederland via de 49-meterband (6.225 kHz), vooral in het weekend met Engelstalige muziekprogramma's. Van een promotie EP-tje had ik de aanwezige sonovox ‘W M R’ naar Jack gestuurd, die deze yell weer vakkundige in bestaande jingles heeft gemonteerd. Mijn WMR kon zeker niet vergeleken worden met de latere Radio Centraal in Den Haag of Radio Decibel in Amsterdam. Deze zenders waren veel professioneler, draaide met veel meer zendvermogen en waren dag en nacht in de lucht. Het format van onze zender was veel vrijblijvender. Zie ons meer als pioniers onder de FM-piraten. Bij ons werden de lopende kosten geheel uit eigen zak betaald en van iedere diskjockey/medewerker werd verwacht dat hij of zij wekelijks een bijdrage in de kleine kas deed. Ik was verantwoordelijk voor de zender, zendlocatie en zendschema's. Ook zorgde ik ervoor dat de vooraf opgenomen programmabanden op tijd aanwezig waren en op antenne gingen. Op het hele uur was de WMR-tiptopper te beluisteren, wat mij tijd gaf om de banden te wisselen. Het opstarten vrijdags was altijd spannend. voor mijn dienstplicht was ik gelegerd in Harderwijk. Om op 19:00 uur het eerste uur op tijd de lucht in te sturen moest mijn trein geen vertraging hebben. De reguliere uitzendingen waren in het weekend op vrijdag-, zaterdag-, en zondagavond. WMR-programmering in Utrecht 19:00 – 20:00 Pink Panther show - Richard de Ree (roulerend) 19:00 – 20:00 Guust Flater show - Bert vd Rijst (roulerend) 20:00 – 21:00 Jim Cooper show - P.Leeuwenstein (Gerrit Lettinck) 21:00 – 22:00 Willie Wortel show - Nico Littooy 22:00 – 23:00 Miki Dallon show / Gordon Gamel show 23:00 – 24:00 Peter Wilkens show / Nightclub - Felix the Cat 24:00 – 01:00 Nightclub - Felix the Cat (John Anderson) Conny Spies was een zeer fanatieke WMR fan. Zij richtte de WMR fanclub op, waar zij voorzitster van werd. Het hoogst aantal leden dat de fanclub heeft gehad was zo´n 300 stuks. Zaterdagavond tussen 20:00 en 21:00 uur was er de Koppige Top 30 van WMR. De luisteraars konden hun verzoekjes doorbellen naar een vast telefoonnummer. Daar zorgde Conny Spies ervoor dat ze het volgend weekend gedraaid werden. Conny was ook de grote inspirator achter de WMR-fanclub. Foto: Conny Spies Radio London Op 4 oktober 1974 startte ook Jack Duyzer zijn eigen zender. Ieder weekend verzorgde hij vanuit de ouderlijke woning aan het Hildebrandtplein in Den Haag de uitzendingen onder de naam Radio London. Enkele diskjockeys waren Paul van der Lugt, Dick van Amstel, Frans Versteeg en Robbie Progressief. Dick bezat een goed geoutilleerde studio waar de programma's werden opgenomen. Later dat jaar kwam Jack via Dick van Amstel in contact met Gerard van Dam. Boom Boom Tijdens een bezoek in 1975 aan deze studio raakte ik met Gerard van Dam aan de praat. Hij runde samen met Astrid de Jager de textielwinkel ‘Boom Boom’, gelegen aan de Vaillantlaan. Als Gerard iets opstart dan pakt hij dat groots aan. Al snel na de opening van zijn eerste zaak stampte hij een tweede en zelfs een derde confectiewinkel uit de grond. Dagelijks reed hij zijn winkels af om ze te voorzien van de laatste mode en het plegen van zijn grootste liefhebberij: het legen van de kassa's. Het consolideren van zijn kledingconcern ging hem een stuk slechter af. Astrid citerend: “Het geld vloog nog sneller de kassa uit dan het erin was gekomen. En waar het aan op is gegaan, daar ben ik nooit achter gekomen”. Uiteindelijk leidde dit, op een te grote voet leven, in april 1976 tot zijn faillissement. Maar daarover meer verderop in het verhaal. WMR in Den Haag Gerard van Dam was door de uitzendingen van Radio London zeer enthousiast geworden. Hij besloot vanuit zijn woning boven de winkel zijn eigen zender te beginnen. Ik vertelde hem over mijn zender in Utrecht en liet hem het jingle-pakket horen. Ik mocht het pakket bij hem achterlaten, WMR Den Haag was een feit. Gerard was een actief mannetje en samen met de rest van zijn Haagse club maakte hij een geheel nieuwe WMR-jinglepakket. De set waarvan ik toentertijd gebruik van maakte had zijn beste tijd wel gehad. De programma's klonken zeer professioneel en waren zondags op FM-kanaal 30 (96 MHz) in het Haagse te beluisteren. Om het luistergebied groter te maken besloot ik de WMR programma's in Utrecht te relayeren. Normaliter werden de programmabanden gratis per blindenpost naar Utrecht verzonden. Een keer was Gerard dat vanwege drukte niet gelukt. Hij zou ze wel even langs komen brengen. Om 01:00 uur 's nacht stond hij bij mij voor de deur. Er brandde geen licht meer, iedereen lag op bed. Wat te doen? Hij besloot de banden, die niet in de brievenbus paste, op het afdakje bij de voordeur te leggen. In de loop van die nacht ging het echter hevig regenen. Toen ik de banden de volgende ochtend van het afdakje hengelde waren de meeste kleddernat. Die zondag heb ik het programma van de week ervoor nog eens uitgezonden. Zondagprogrammering in Den Haag 11:00 – 12:00 Welkom op WMR - Jack Jackio 12:00 – 13:00 Open house - Peter Verstraeten 13:00 – 14:00 Verzoeking - Gerard van der Zee 14:00 – 15:00 Utrechts programma - Astrid de Jager 15:00 – 16:00 Flashback show - Jack Jackio 16:00 – 17:00 Verzoeking - Gerard van der Zee 17:00 – 18:00 One master show - Fred Bosman 18:00 – 19:00 Nonstop muziek - Peter Verstraeten Foto: mei 1977, WMR studio-zenderlocatie bij Gerard van Dam en Astrid de Jager boven de zaak in de woonkamer op de Vaillantlaan in Den Haag RCD voor de deur De Haagse uitzendingen hebben zo'n driekwart jaar geduurd toen op zondagmiddag 22 mei 1977 de RCD voor de deur stond. Gerard van Dam kon nog net op tijd, met de zender onder zijn arm, via dakgoot naar de buren kon vluchten. In een snel in elkaar gezette opname vertelde hij de luisteraars wat er aan de hand was en dat de uitzending moest worden gestopt. De schrik zat er goed bij hem in. Hij is er subiet mee gestopt. Het beëindigen van WMR kwam ons wel mooi uit. De zondag daarop, 29 mei 1977, tekende wij het koopcontract van de MV Aegir. Dit betekende dat wekelijks de Haagse Zeescouts naar Colijnsplaat togen om aan de verbouwing van de boot te werken. Peter van Zetten hierover: “In de zomer van 1975 ontmoette ik Jack Duyzer, Gerard van Dam en Astrid de Jager toen wij samen voor de ziekenomroep Radio Phoenix in het ziekenhuis Antoniushove te Leidschendam programma's maakten. Twee maanden nadat Gerard daar gestart was, had hij het er al voor het zeggen! In die tijd woonde hij achterin zijn winkelpand aan de Vaillantlaan. Astrid was daar verkoopster. Op de tweede etage van de bovenliggende woning kwam een woning vrij en daar zijn zij toen ingetrokken. Er werd meteen begonnen met verbouwen. In de woonkamer werd een studio gemaakt en toen deze klaar was werd er een zender aangeschaft. Weekend Muziek Radio was geboren. Tijdens de verbouwing maakten we in de nachtelijke uren regelmatig gebruik van de faciliteiten van Radio Phoenix. De portier van het ziekenhuis was op de hoogte van onze nachtelijke producties en deed niet moeilijk. Logisch, want hij was in zijn vrije tijd zelf ook medewerker.” WMR: eerste RCD-inval Op zaterdagavond 24 april 1976, na anderhalf jaar ongestoord zenden, zou het er dan toch van komen. Naast de reacties om verzoekjes kwamen er ook druppelsgewijs aanbiedingen binnen voor zendlokaties. Na een lange periode vanuit de ouderlijke woning te hebben uitgezonden stond de studioapparatuur en zender nu in Utrecht opgesteld bij de Familie Bredewoud aan de Notenbomenlaan 156. Halverwege het eerste deel van de live-uitzending van de Felix the Catshow, om omgeveer 22:30 uur, vond de eerste politie-inval plaats onder Light My Fire van Jose Feliciano. De familie die beneden zat te luisteren kon mij met een luide schreeuw nog waarschuwen dat er politie voor de deur stond. Ik kon nog net in een beweging de zender van bekabeling losrukken en naar buiten gooien. Ik maakte voor het eerst kennis met RCD-opsporingsambtenaar J.C. Roth en zijn gevolg. Voor verhoor moest ik mee naar het Hoofdbureau van Politie aan het Paardenveld. Omdat de speurtocht naar de zender, die in de tuin terechtgekomen was, niets had opgeleverd, werd in de loop van de nacht ook het ouderlijk huis doorzocht. Mijn Pa wist niet wat hem overkwam. Midden in de nacht werd hij uit bed gebelt. Er stond een koppeltje poltieagenten voor de deur met een een huiszoekingsbevel. Op mijn kamer werd een mobilofoon aangetroffen en in beslag genomen. Voor de eerste keer opgesloten in een cel. Het geheel maakte toch een behoorlijke indruk op me. Zondagochtend om 08:00 uur werd ik weer heengezonden. Dezelfde dag werd de zender door Vera Bredewoud teruggevonden in de brandgang achter het huis. Deze kon na enkele reparaties weer dienst doen. Onder het motto beter voorkomen dan genezen werden de uitzendingen het volgend weekend weer schoorvoetend hervat. De schrik zat er goed in bij mij en tijdelijk veranderde ik de stationnaam in West Side Radio, om deze na enkele weken weer te herstellen in WMR. Afscheidsfeest in Ds. Fernhoutschool Om het 2-jarig bestaan van onze zender te vieren organiseerden wij op 17 september 1976 in de ds. Fernhoutschool aan de Gansstraat een groot supportersfeest. Tegelijk kondigde ik mijn vertrek naar Hilversum aan. Dit betekende dat we afscheid van Utrecht namen. In een 12 uur durende happening namen de dj's Sidney Bright, Mick Mountain, Jim Cooper, Ferry Eden, Peter Wilkens, Peter van der Laan en ondergetekende afscheid van hun trouwe luisterschare. Alles werd op band opgenomen en de zondag daarop nog eens uitgezonden. Dagvaarding van Verdachte Eind 1976 viel de eerste dagvaarding bij mij in de brievenbus. De officier van Justitie riep mij op om maandag 31 januari 1977 om 15:30 uur op de Hamburgerstraat in Utrecht te verschijnen. De vrouwelijke politierechter kon de humor van het geheel wel inzien en strafte mij mild. Ik kreeg zelfs nog een deel van de apparatuur terug. Toen ik de rechtbank uitstapte zat de schrik er bij mij toch wel goed in. Utrecht Nieuwsblad 2 februari 1977: De veroordeling Hilversum, Weekend Muziek Radio Na afloop van mijn militairedienst verhuisde ik in november 1976 naar Hilversum. Op vrijdagavond 14 november vond de eerste WMR testuitzending plaats op kanaal 28 (95.4 MHz). Ik woonde op kamers vlak naast de Jonge Graaf van Buren. In mijn slaapkamer stond naast de studioapparatuur ook de FM-zender. Zo gauw ik de zender inschakelde kreeg ik een vreemd gevoel van binnen, iets van sensatiezucht. Zo van pakken ze me nu wel of pakken ze me niet! Deze thrill ben ik nooit echt kwijtgeraakt. De eerste programma's bestonden grotendeels uit non-stop muziek vanaf band, onderbroken door mijn oproep om te reageren. De zaak werd professioneler opgezet en al snel leerde ik Theo Groenenberg (alias Uncle Meat) kennen. Otto Weber: “Op een zaterdagavond eind 1976 stuitte ik tijdens mijn zoektocht naar goede muziek op Radio WMR. Ze brachten prettige luisterbare muziek. Deze radiopiraat gaf een telefoonnummer door en men vroeg om reacties van luisteraars. Ook verzocht men luisteraars met diskjockey ambities een bandje op te sturen. Van die oproep kreeg ik de kriebels, dat diskjockey spelen leek me eigenlijk best leuk. Ik koppelde een pick-up aan een cassettedeck, een microfoon ertussen en proberen maar. Gemakkelijk was het niet, ik had geen mengpaneel en moest verschillende keren de band stoppen en opnieuw starten. Uiteindelijk heb ik het product van mijn noeste arbeid naar het postadres van WMR aan de Leeghwaterstraat opgestuurd. De weken daarop geluisterd of het bandje zou worden uitgezonden. Dit gebeurde echter niet. Ik nam contact op met de WMR directie, Die lieten mij weten dat de kwaliteit van de opname te wensen over liet en mijn stem ook niet voor de radio geschikt was. Wat een teleurstelling. Terugkijkend had ik toen moeten stoppen met de piratengekte.” Zendlokatie WMR De WMR-zender stond een lange periode in Laanstraat 47A, Hilversum. Iedere vrijdag- en zaterdagavond waren tussen 19:00 en 01:00 uur de programma's van Gerard van der Zee, Astrid de Jager, Jack Jackio, Peter van der Laan, Ricky Klein en John Anderson op FM kanaal 28 (95.4 MHz) te beluisteren. In stereo in het Gooi en wijde omtrek. Het zendvermogen varieerde van 15 tot 25 watt. De eerste testuitzending begon om 20:00 en liep door tot 21:25 uur. Het programma bestond uit non-stop pop muziek, afgewisseld met oproepen om te reageren op het nieuwe station. Bewaking van de zender Ook in Hilversum stond de zender op mijn woonlocatie. Om een tweede ontmoeting met de RCD te vermijden werd gedurende de hele uitzending de zendlocatie aan de Laanstraat door medewerkers in de gaten gehouden. Bij naderend onheil konden zij mij waarschuwen zodat ik mij tijdig uit de voeten kon maken. Foto: WMR Studio aan de Laanstraat 47A, Hilversum Otto Weber: “Op een avond werd er aan de deur gebeld. Er stond iemand die zich voorstelde als Theo Groenenberg van WMR met de vraag of ik interesse had om medewerking te verlenen aan de radiozender. Ik vroeg wat dit inhield. Theo vroeg mij of ik in een pand tegenover de zenderbasis tijdens de uitzending op wacht wou zitten. Eventuele opsporingsacties van de RCD en Politie zouden dan bijtijds worden gesignaleerd. Per NS-portofoon kon ik degene bij de zender waarschuwen. Ik stemde in, Het was eigenlijk niet zo'n interessante baan maar ja, je moet toch ergens beginnen. De daarop volgende zaterdag was het zover. Ik kwam te zitten in een kamer tegenover het pand in de Laanstraat waar de zender stond. Er werd nog een radiootje voor me neergezet zodat ik het programma kon beluisteren. Riet Weber had een tas ingepakt met een thermosfles koffie en iets te eten. Na drie uur kou lijden werd ik door een andere vrijwilliger afgelost. Er was niets gebeurd tijdens mijn wacht, dus alles bleek zeer simpel, maar wel koud. Na de uitzending kwam een gedeelte van het radioteam met, als vaste gast John Anderson (Jan Kat) en Theo Groenenberg naar mijn huis om de goede afloop met een stevig glas te vieren. Het weekend kende zodoende zeer late avonden. Vaak begonnen de vogels al te fluiten als het gezelschap ons huis verliet. Maar ja, gezelligheid kent geen tijd was toen het motto.” Studio aan de Mauritslaan Otto en Riet Weber waren een van onze eerste luisteraanhangers. Zij stelden een kamer ter beschikking waar wij de studio in vestigden. Voor de geluidsisolatie werden er bij de plaatselijke eierman eierrekjes geregeld en op de muren geplakt. Van verschillende kanten werden taperecorders, draaitafels, microfoons, tafels en stoelen aangesleept. Na enkele dagen was er een toch wel een semiprofessionele geluidstudio gebouwd. De familie Weber hadden twee kamerbewoners in huis. Deze ‘Rens en Rens’ studenten, Arnoud Willemse en Remco, bouwden voor zo'n fl 250,00 een customized mengpaneel. Zij zorgden er ook voor dat de studioapparatuur in top conditie verkeerde. De draaitafels konden met voetschakelaars of via de faders worden bediend. Gerard van Dam presteerde het tijdens zijn programma nog wel eens naast de voetschakelaars te trappen zodat door de dreun de armnaald van de plaat schoof. Otto Weber: “Er werd regelmatig gebruik gemaakt van de studio. Ook mijn oudste dochter Wendy, toen zeven jaar, vond het uitermate interessant en werkte al mee om jingles te produceren. Ze deed dit zonder schroom of microfoonangst. Ze was een en ander wel gewend. Ze vertoefde regelmatig in de omroepstudio's om filmfragmenten of reclames in te spreken. Wij hadden Wendy op het hart gedrukt dat ze over de studio tegen vriendinnetjes moest zwijgen en dat deed ze ook, want ze vond het zelf natuurlijk ook heel spannend. Voor mij waren er nog weinig vrije avonden over want er was altijd wel iemand aan het opnemen. Ik heb in die tijd veel muziekbanden opgenomen en jingles in elkaar gezet. Als een programmaband klaar was dan werd deze per blindenpost naar Den Haag en Alkmaar verzonden. In Alkmaar hebben wij ook een half jaar uitgezonden bij mijn broer Erik Weber. Maar die vond het uiteindelijk toch te link worden omdat de Radio Controle Dienst regelmatig in die contreien rondreed”. De Technische zaken Theo Groenenberg was in dienst van de NOS. Hij werkte daar bij de afdeling die de belichting voor TV-programma's verzorgde. Hij was een van de eerste mensen die reageerde op mijn oproep. Diskjockey spelen wou Theo niet, techniek interesseerde hem veel meer. Samen met zijn vrouw Paula woonde hij aan de Leeghwaterstraat in Hilversum. Voor het contact met de luisteraars gebruikten we hun telefoonnummer en huisadres. De reacties die zij tijdens de uitzendingen ontvingen werden genoteerd en na afloop tijdens de sluitingsborrel bij Otto Weber aan de belanghebbende verstrekt. Theo was altijd zeer enthousiast om de technische kant van WMR te verzorgen. Samen met Ronald Vermeer vormden hij het technisch hart van de organisatie. Ronald was de echte zenderfreak, hij soldeerde professioneel de zenders in elkaar. Het hart van zo'n ding was een BLY 99 of zoiets. Deze eindtransistor zorgde voor het eindvermogen. Theo was ook de antennebouwer en samen met Ronald zorgden zij voor de juiste zendlocatie en antennesite. De uitzendingen waren ieder vrijdag-, zaterdag- en zondagavond. De programmering 19:00 – 20:00 Jazz programma - Kees van Swaay 20:00 – 21:00 Nonstop muziek - Ricky Klein 21:00 – 22:00 Gerard van der Zee 22:00 – 23:00 Astrid de Jager 23:00 – 24:00 Peter van der Laan 24:00 – 01:00 Onkruid vergaat niet - John Anderson De presentatoren Een andere WMR-presentator van het eerste uur was Peter van der Laan. Eigenlijk was hij een NS-collega die mij de kamers in Hilversum had bezorgd. In de loop van 1977 is hij bij de KRO nachtprogramma's gaan presenteren onder zijn eigen naam Rene van der Veer. Donderdagsavond nam ik in de studio aan de Mauritslaan meestal samen met Otto Weber (alias Ricky Klein) mijn uren op. Tijdens de opname stonden er verschillende versnaperingen onder handbereik. De keel en stembanden hielden we soepel met Passport whisky. Otto was daar ook niet vies van en aan het eind van de avond was de fles leeg. Ik moest ervoor waken dat koning alcohol niet de overhand ging voeren en met het programma aan de haal ging. Otto's broer Erik woonde in Alkmaar en vond het WMR idee zo goed dat hij voorstelde een zender bij hem thuis te installeren. Zo'n zes maanden lang waren de programma's in de Huiswaard en wijde omtrek te ontvangen. Daarna verhuisde Erik en kwam er een eind aan WMR aldaar. Foto: Tijdens carnaval 1977 fungeerde de woonkamer tijdens live uitzending als publieke tribune Carnaval Op zaterdag 19 februari 1977 presenteerden we een avondvullend carnavalsprogramma. Hierbij fungeerde Otto Weber's huiskamer als publieke tribune. Met luidsprekers en een microfoon klonk de stemming beneden door als achtergrond in de programma's. Dit werd door veel luisteraars zeer gewaardeerd. We noteerden zo'n 150 reacties. De Haagse tak was ook aanwezig. Nu was Gerard van Dam niet zo'n groot innemer, maar die avond had ik zijn favoriete drankje meegenomen: It Pompeblêdsje, een sterk Fries kruidenbittertje. Hij liet zich dit goed smaken. Aan het einde van de avond was hij niet zo´n frisse Bob meer en is bij de club in Hilversum gebleven en heeft bij Otto overnacht. Otto Weber: “Ik kan me die live-uitzending van die carnavalszaterdag nog wel herinneren. Er werden een paar kabeltjes naar een vriendin van ons aan de overkant van de straat gespannen en via haar telefoon werd er verbinding gemaakt met de zender. De luisteraars konden dan via mijn telefoon verzoekjes aanvragen die dan ook direct gedraaid werden. Dit alles werkte uitstekend. In de huiskamer stonden microfoons en boxen en via de studio boven konden wij alles regelen. Het werd een waar feest. In de woonkamer zat het hele team met feestmutsen en glazen drank. En maar gezellig met de luisteraars praten, proosten en zingen. Uiteindelijk was iedereen half dronken, maar het was een geslaagde avond geweest. Bij nader inzien was dit nog de gezelligste tijd uit onze piraten-periode die we gehad hebben. Op 5 maart 1977 verwisselde we van fm-kanaal 54 naar 28 (95.4 MHz).” Eerste zeezender schreden Het klikte goed tussen de Gooise en Haagse WMR-mensen. Tijdens de bezoeken aan Hilversum werd er vaak over Gerard van Dam's zeezender escapades gesproken. Begin 1977 kwam hij met het idee een eigen zeezender te starten. Het plan werd zeer enthousiast ontvangen. We besloten dat de nieuwe zeezender WMR moest gaan heten, net als onze FM-landpiraat. Het scheelde veel productiewerk. Jingles, promo's en ander materiaal was al voorhanden en de naam lag ook goed in het gehoor. In februari van dat jaar was er in Hilversum, ten huize van Otto Weber, een eerste bespreking over de financiële kant van de zaak. Aan een ieder werd gevraagd hoeveel geld zij in de onderneming konden steken. Uiteindelijk werden door Otto Weber, Mieke van der Haak, Gerard van Dam, Astrid de Jager, Fred van Dijk en ondergetekende Jan Kat zo'n fl 23.000,00 aan toezeggingen gedaan. Gerard zou vanwege een eerder faillissement optreden als vertegenwoordiger van de kopersgroep. Na zoveel jaren is niet meer te achterhalen wie precies hoeveel heeft gegeven. Het hieronder weergegeven financieel overzicht is een schatting: fl. 1.000,00 : Gerard van Dam fl. 1.000,00 : Astrid de Jager fl. 5.000,00 : Fred van Dijk fl. 7.000,00 : Otto Weber fl. 1.000,00 : Mieke van der Haak fl. 8.000,00 : Jan Kat -------------------- fl. 23.000,00 : Totaal De nadruk bij Gerard van Dam, Astrid de Jager, Fred van Dijk en Peter van Zetten hun bijdrage lag veel meer op de fysieke inspanning aan boord, de ombouw tot zendschip. Ook dat werk vertegenwoordigde een bepaald waarde. De Hilversumse partners opereerden meer op afstand en waren verantwoordelijk voor de financiele dekking tot aanschaf van de boot. Otto Weber: “Als ik het mij goed herinner kwam de hele clan onder aanvoering van Gerard van Dam op een dag naar ons toe om het een en ander te bespreken. Gerard reed in een grote blauwe Mercedes van zijn moeder waar een paar rare ronde gaatjes in zaten. Men kwam met het idee om een schip te kopen en deze als zendschip in te richten. Of wij ook interesse hadden. Gerard had al een schip op het oog, het was te koop voor niet te veel geld. Over het juiste bedrag moest nog onderhandeld worden. Toen kwam de vraag of ik er ook een paar duizend gulden in wilde steken en of ik nog meer mensen wist die interesse hadden. Daar moest ik toch wel even over nadenken. Onze vriendin, Mieke van der Haak, werd ook gevraagd. Zij wilde wel als ik ook zou meedoen. Het was wel spannend. Wat moest je doen? Ik overzag toen niet precies wat de gevolgen zouden kunnen zijn. Evenmin kende ik de achtergronden van Gerard van Dam. Toch besloot ik erin te stappen. Zie het als een soort blindheid ten gevolge van een uit de hand gelopen hobby. Ik was zo bevangen met het hele zendgebeuren dat mijn realiteitszin mij toen in de steek liet.” Zoektocht naar een geschikte boot Gerard van Dam en ik gingen eerst op zoek naar een geschikte boot. Eerst in Dordrecht, later in Rotterdam Zuid. Niet ver van het Feyenoord stadion bevond zich een grote binnenhaven waar veel schepen lagen. Met de meeste kandidaten was iets mis. Zo bekeken we een mooie kuster die op het eerste oog zeer geschikt leek voor ons doel. Later vernamen we dat het schip een aanvaring had gehad en pas voor veel geld weer zeewaardig kon worden gemaakt. Van een andere boot was de hoofdmotor opgeblazen. In het ruim van een derde kandidaat kon Gerard net rechtop staan, deze was te laag. Zo ging dat een tijdje door. Het waren allemaal kneuzen. In de ‘Schuttevaer’, het lijfblad van de meeste schippers viel Gerard's oog op een advertentie: zeevissen met de MV Aegir in Colijnsplaat. Deze voormalige Groningse coaster uit 1929 was in gebruik als sportvisser. Eigenaar J. Henssen exploiteerde samen met zijn vrouw, een voormalige Miss Ierland (1962), de boot. De familie Henssen woonde vlak bij de haven, vanuit zijn woonkamer kon die net over de dijk de MV Aegir zien liggen. Zeeverkenners Op zondag 29 mei 1977 toog de hele club verkleed als zeescouts richting Zeeland. Otto Weber en Mieke van der Haak hadden een officiële koopakte in elkaar gezet. Otto, onberispelijk in het pak met attachékoffer, kwam in zijn luxe rode Volvo voorrijden. Hij deed zich voor als de financier van de club. Met een big smile werden we door Mike Henssen ontvangen. Van de overeengekomen koopprijs van fl 50.000 zou fl 30.000 boven en de rest onder tafel worden betaald. Het bedrag mocht in mootjes betaald worden. Als Henssen wist dat Otto langs zou komen, veranderde hij opslag van stemming, dan was er weer geld onderweg. Het was van meet af aan duidelijk dat wij niet het volle pond zouden betalen. Maar verder in tijd gekomen vonden we het bedrag wat tot dan toe aan Henssen betaald was voldoende. Nadat iedereen zijn krabbel onder het contract had gezet gingen we als eigenaren in spe onze aankoop bewonderen. Een unieke gebeurtenis 29 mei 1977, de dag van ondertekening van het koopcontract van de MV Aegir. Op de foto het schip in originele staat als sportvisser. Velen, waaronder heel veel Belgen, gingen met haar de Noordzee op om een visje te vangen. In het ruim stond over de gehele lengte van het schip een bar, vette worst met bier was de de specialiteit de la maison. Bij slecht weer of tegenvallende vangst kon je hier altijd wat achterover slaan. Foto: De MV Aegir op zee met aan boord Belgische sportvissers Colijnsplaat Colijnsplaat was niet meer de vissersplaats van weleer, dat stempel had het jaren geleden al verloren. De pleziervaart had die functie overgenomen. Veel luxe jachten en grote zeilboten lagen er zij aan zij. Wat mij nog bijstaat is dat vooral 's avonds bij een beetje wind je horendol werd van het getik van de belijning tegen de masten van die bootjes. De MV Aegir was de enige grote boot die in de haven lag afgemeerd. Van een afstandje riepen de borden met tekst ‘Aegir sportvisserij’ je al toe. De eerste keer dat we met Mike Henssen het ruime sop kozen, waren we in gezelschap van een groep Belgische sportvissers. Van dichtbij maakten we het hele circus mee. In het ruim stond, over de gehele lengte van de boot de bar. Mevrouw Henssen stond achter de kassa en hield zich bezig met de verzorging van de innerlijke mens. Zij zorgde ervoor dat de dorstige kelen tijdig werden gesmeerd. Op het menu stond als specialiteit warme vette worst. Foto: op een van mijn eerste foto's zien we Gerard van Dam, Fred van Dijk en Otto Weber. Afgewerkte olie en Henssen Toen we tijdens onze rondleiding door Mike Henssen in de machinekamer aankwamen was het schrikken. Het zag er donker, triest en smerig uit. Rondom de hoofdmotor stonden allemaal ketels en drums met daarin een onbekende zwarte substantie. Het bleek afgewerkte olie te zijn. Ook de rest van het schip bevond zich in een desolate toestand. De stuurhut had een dubbelfunctie, het was tevens ook uitgiftepunt van de hengelverhuur. Mike Henssen was naast kapitein ook nog stuurman en matroos, geheel niet gehinderd door de krukken waarop hij zich voortbewoog. Dit lichamelijk ongemak had hij jaren geleden opgelopen tijdens een auto ongeluk. Hij had zijn lichaam nooit de tijd gegund om hiervan goed te herstellen. In de weekenden gingen we de MV Aegir opknappen en leerden we ermee varen. Otto Weber: “Nou die Henssen was wel onder de indruk. We werden eerst bij hem thuis uitgenodigd voor koffie met koek en daarna gingen we op het schip om een proefvaart te maken. Destijds werd het schip gebruikt voor de sportvisserij. Er waren hengels aan boord en wij gooiden dus maar een hengeltje uit. Er werd ook nog wat gevangen geloof ik. Toen we weer aan wal waren werd er bij Henssen thuis onderhandeld over de koopprijs. We kwamen een bedrag van vijftig duizend gulden overeen waarvan er twintig duizend zwart betaald zou worden. Dat vonden wij na enige beraadslaging redelijk. Thuis werd er natuurlijk over gesproken hoe en wat te doen en hoe komen we aan het geld. Na veel overleg werd er besloten om de knoop door te hakken, het zou wel lukken. Eind mei werd een voorlopig koopcontract gemaakt, de officiële koopprijs zou dertig duizend gulden zijn. Ondertekend door de heer Henssen en andere aanwezigen. We hadden een goede deal gemaakt. Dit hadden we mede te danken aan de hebzucht en belastingontwijking van Henssen. De eerste aanbetalingen werden gedaan waardoor wij ook het recht kregen om enige dagen per week met het schip te oefenen”. WMR: tweede RCD-inval Op vrijdagavond 17 oktober 1977 kwam er in de loop van de avond dikke mist opzetten. Op een gegeven ogenblik was het zicht niet meer dan 50 meter. Er werd besloten de bewaking op te heffen. Om 00:15 uur werd er aangebeld en net toen ik aanstalte maakte om open te doen viel de politie via dak en balkon binnen. Opnieuw werd ik geconfronteerd met RCD ambtenaar J.C. Roth. Ook bij deze raid moest ik weer mee naar het politiebureau aan de Langestraat, zo'n 200 meter van de zendlocatie. We konden het lopend af. Het had ook niet veel gescheeld of de zeezender plannen waren in handen van justitie gevallen. Als penningmeester stond het ‘Aegir-dossier’ vlak naast de zender. De autoriteiten hadden er geen oog voor. De inval vond wel op een heel vervelend ogenblik plaatst, vlak voor ons 1-jarig bestaansfeest. Otto Weber: “Totdat die mistige zaterdagavond in oktober kwam. Dit was waarschijnlijk de avond waarop de heer Johnny Corry Roth van de RCD gewacht had. Wij zaten thuis gezellig te luisteren toen er opeens alleen maar geruis uit de radio kwam. Dat was voor ons het onheilsteken dat er iets fout zat. Het was al na twaalven, misschien was ome John in slaap gevallen. Nieuwsgierig als we waren reed ik met mijn broer Erik, die toevallig op visite was, naar de zendlocatie aan de Laanstraat. Terwijl ik mijn auto wegzette liep mijn broer alvast naar het huis van Jan Kat. Wat een domheid want hij liep regelrecht in de handen van de Politie. Die vroegen uiteraard wat hij kwam doen. Na een paar sterke verhalen mocht hij toch vertrekken. Dus die avond geen uitzending meer. Zender en bandrecorder weg, voor de tweede keer waren we gepakt. We moesten op zoek naar nieuwe apparatuur. Dit was echter in een paar dagen opgelost en een week later waren we weer in de lucht.” WMR-Live uitzending Op zaterdag 12 november 1977 bestonden we 1-jaar. Dit werd gevierd met een live-uitzending. Theo Groenenberg had een ingenieus plan opgezet. Vanaf de studio werd een kabel langs lantaarnpalen over de straat gehangen naar het huis van Mieke van der Haak. Via haar telefoon werd contact gelegd met de lokatie waar de zender stond. Luisteraars konden bellen naar het telefoonnummer van Otto Weber en dat prikten we live door in de uitzending. Het live-programma was een doorslaand succes, veel reacties en lofuitingen vielen ons ten deel. Om 01:30 uur werd de uitzending beëindigd. Voor de live-uitzending werd gebruik gemaakt van twee gewone PTT telefoonlijnen. Theo Groenenberg had door toepassing van enkele spoeltjes en condensatoren de kwaliteit van de telefoonverbinding zover opgewaardeerd. Dat deze voldeed aan de specificatie van een muzieklijn waar de omroepen in zo'n situatie ook meewerken. Als een telefoongesprek binnen de regio valt kostte het toen nog maar een kwartje. En als zo'n verbinding ook nog binnen een telefooncentrale tot stand kwam trad er ook weinig geluidsverlies op. Toch hadden we nog iets over het hoofd gezien, dat illustreert het volgende verhaal. Om 19:00 uur 's avonds beet Kees van Swaay met zijn Jazzprogramma de spits af, alles verliep soepel. Tot ongeveer 00.45 uur, toen viel het signaal weg. Even hoorden we bezettoon, daarna ruis. Onze eerste gedachte was dat de RCD de spullen kwam ophalen! De zendlocatie was onbemand en we besloten voorzichtig te gaan kijken. Geen politieauto's voor de deur en geen bekende RCD gezichten. Uiteindelijk dorsten we naar binnen te gaan en hebben we de verbinding hersteld en de uitzending hervat. Het voorval liet mij eigenlijk niet los en van een bevriende PTT-er vernam ik dat na zes uur de telefooncentrale een langdurig bezette telefoonlijn automatisch weer vrijmaakt door hem te deblokkeren! WMR 1 jaars, afscheidsfeest Op zondag 13 november 1977, hielden wij ons 1-jaars bestaansfeest. Het werd een daverend succes, zo'n 200 à 300 man hebben een bezoek gebracht aan ‘The Pub’ in Oud-Loosdrecht. De luisteraars maakten kennis met de gezichten achter de stemmen van hun favoriete jocks. Gerard van Dam: “Fantastisch die live-uitzending. Het directe contact met de luisteraar, dat was helemaal te gek. Je zag mensen die je de avond ervoor aan de telefoon had gehad echt lijfelijk. Dan hoorde je een erg aardige stem en dacht je god, dat is een mooi mokkel, die wil ik morgen zien. En dan kwam me de volgende dag daar een partij vlees naar binnen. Nee dat was niks en vica versa ook. Van der Zee staat bekend om z'n ‘schraapstem’ en die mensen dachten nou, ik wil dat enge kleine vieze dikke mannetje wel eens tegenkomen. Blijkt daar een hele grote vent met een donkere baard achter de microfoon te zitten. Dat was ook wel een tegenvaller wellicht.” Alle WMR-presentatoren en diskjockeys gaven acte de présence en schoven in de aanwezige discotheek een uurtje muziek zodat er stevig gedanst en gehost kon worden. Onder de bezoekers herkenden we enkele bekende gezichten van de RCD. Ze kwamen stiekem even langs om zich te overtuigen dat er geen zendapparatuur in de kroeg aanwezig zou zijn. Voor de Pub bevond zich de bushalte, ‘Van Dijk’ genaamd. Aan het einde van het feest stond alleen de paal er nog, het haltebord was verdwenen. Later, tijdens een van de bevoorradingen, ontwaarde ik het bord. Het stond parmantig voorop de MV Aegir. Otto Weber: “Er werden promo's en jingles gemaakt die iedereen op de hoogte brachten van het feest. We hadden van alles bedacht. Interviews met fans, spelletjes, een opname voor de volgende uitzending met publiek. Als klap op de vuurpijl kwam Gerard van Dam met een auto vol panty’s die hij in zijn zaak niet meer kon verkopen en hier van de hand deed. De opbrengst zou voor het goede doel zijn. Hoe verzin je het. Uiteindelijk was het een gezellige middag met heel veel fans die het allemaal toch wel leuk en spannend vonden. Aan het eind van de middag lagen er vrachten nylons her en der in The Pub verspreid.” De vlucht uit Colijnsplaat In de loop van 1977 werd het ons duidelijk dat we de MV Aegir uit handen van Henssen moesten halen. Wat wij in het weekend opknapten werd later door hem gesloopt. We moesten wat doen, een groot deel van de koopsom was betaald. Er werd besloten om tijdens het weekend van 26 en 27 november er stiekem tussen uit te knijpen. De weersverwachtingen waren goed en de hoofdmotor werkte weer soepel. Het reisdoel was de Laakhaven, een kleine binnenhaven in Den Haag. Als Haags ingezetene had Gerard van Dam een ligplaats van de gemeente toegewezen gekregen. Tijdens deze tocht werd de nog in aanbouw zijnde Oosterscheldedam gepasseerd. Gerard manoeuvreerde de boot via een nog open doorgang richting Noordzee. Hij had geen rekening gehouden met laagwater en tijdens de passage hoorden we een harde knal en meteen daarna een schok. We waren ergens overheen gevaren, de MV Aegir lag muurvast. Zoiets blijft natuurlijk niet onopgemerkt, zeker niet op die route. Een passerende politieboot kwam langszij en na een praatje met de schipper vertrok men weer. Henssen had nog geen alarm geslagen. Uiteindelijk heeft opkomend tij het schip over het obstakel heen getild en met enkele uren vertraging zetten de zeven jongens en een oude schuit hun reis voort. Het aanleggen in de Parkhaven, vlakbij de Euromast, mislukte verschillende keren vanwege haperende hoofdmotor. Gelukkig werden we door een toevallig passerende sleepboot geholpen. De later door hun gepresenteerde rekening deed Gerard stijl achterover vallen. In een brief op poten naar de eigenaar verzocht hij om enige clementie, men had te maken met arme zeepadvinders. In hun reactie liet de sleepmaatschappij weten dat de factuur verscheurd kon worden. Foto: MV Aegir in de Parkhaven te Rotterdam, met de Euromast op de achtergrond Dat het afmeren zo moeilijk ging was juist aan dezelfde sleepboot te danken. Deze lag tijdens onze pogingen om aan te leggen heel veel schroefwater te produceren. De kettingen van de stuurinrichting, die vanaf het roer via goten op het achterdek naar de stuurhut liepen, waren in de loop der jaren zover opgerekt dat er stevig aan het stuurrad moest worden gedraaid eer de boot van koers veranderde. Het varen met dit euvel op breed water was geen probleem, maar dat werd het wel bij bruggen en sluizen. De NS-brugwachter en seingever van rijkswaterstaat van De Hef in Rotterdam keken vreemd op toen zij de MV Aegir met bemanning in gele NS-overalls gestoken dwars hun brug zagen passeren. “Hé” riep de verbouwereerde brugwachter, "Waar heb je leren varen?” Op de Noordzee riepen wij terug. Gelukkig bleef de schade beperkt. Pas later, toen wij in de Laakhaven, lagen is Henssen langs geweest. Hij eiste zijn zwarte deel van de koopsom op. Gerard van Dam dreigde met een advocaat en politie. Uiteindelijk droop hij onverrichte zaken af. Otto Weber: "Ergens in november 1977 werd ik gebeld met de vraag of ik mee wilde gaan naar Colijnsplaat. De MV Aegir zou worden overgebracht naar Den Haag. Onderweg vertelde Jan Kat dat het schip eigenlijk gewoon gekaapt zou worden. Er was wit fl. 30.000,00 betaald, dus waren wij eigenaar. De heer Henssen kon fluiten naar zijn zwarte geld. Wij arriveerden 's avonds laat in Colijnsplaat, de MV Aegir lag er nog. Nu was het zaak om op het schip te komen, de motor te starten en weg te varen. Het was een zeer spannende gelegenheid, want wij waren eigenlijk gewone nette mensen op scheepsroof. Er werd een wacht uitgezet, want aan de andere kant van de dijk woonde Henssen. De wind stond aflandig zodat alle geluid richting zee woei. Er werden nog twee accu's aan boord gezet, want er was verder geen stroomvoorziening voor de verlichting. En er werd gewacht tot Colijnsplaat zich naar bed zou begeven. Tegen twaalf uur´s nachts was het zover, de motor werd gestart, wat door de zenuwen natuurlijk de eerste keer mislukte. Dit was een driecilinder motor die met behulp van wat etherdamp en startlont aan de gang gebracht moest worden. Wij noemden dat een tampon en daar waren er niet zoveel van. De tweede keer startte de motor toch na een hoop gescheld en enige ferme vloeken. De trossen werden losgemaakt waarbij een persoon (ik dacht Peter van Zetten) bijna een hand verloor doordat hij in de zenuwen bekneld raakte in de touwen. Roerganger Gerard gaf vol gas zodat het schip tamelijk ongecontroleerd de haven uitschoot, waarbij hier en daar een paar andere schepen licht geraakt werden. Daar ging Gerard dus de zee op richting Den Haag. Nadat wij nog even rondgereden hadden of de kust veilig bleef gingen Jan Kat en mijn persoon richting Hilversum. Onderweg natuurlijk druk pratend over wat er verder gedaan moest worden en of alles goed zou gaan en of we nog iets van Henssen of de politie zouden horen. Om vier uur 's nachts reden we Hilversum in en nadat ik Jan thuis had afgezet rolde ik bekaf het bed in. Enige uren later probeerde ik contact te krijgen met de MV Aegir maar dat was niet mogelijk. Uiteindelijk is de MV Aegir toch in Den Haag aangekomen. Een paar dagen later bezocht ik het schip en hoorde alle verhalen. Het kwam er op neer dat het toch wel een hachelijke onderneming was geweest.” Foto: De MV Aegir aan de Neherkade in Den Haag Peter van Zetten: “De kaping, of nog beter de diefstal van de MV Aegir uit Colijnsplaat. Op papier was de boot misschien wel van ons maar volledig betaald was die niet, buiten de aanbetalingen om. Wij verbleven ieder weekeind op de boot en volgens het contract had Henssen het vruchtgebruik om er mee te sportvissen. Van te voren hebben we nauwkeurig gekeken hoe en wanneer we het schip weg konden halen. We besloten dit 's nachts te doen. Henssen woonde aan de haven net achter de dijk en zou, als we lang de motor lieten draaien, dit zeker hebben gehoord. Zorgvuldig hebben we in kaart gebracht hoe laat hij ging slapen, we hielden rekening met het getij. Bij laag water lag de boot dieper in de haven en was daardoor niet zo luidruchtig voor zijn omgeving. Nadeel: met laagwater konden we ook weer niet overal varen dus het moest opkomend tij zijn. Er is toen gekozen voor een zondagavond. Fred van Dijk was inmiddels goed op de hoogte met de startprocedure van de hoofdmotor, dit was geen eenvoudige zaak. Eerst moest er perslucht worden gedraaid, zeker een uur lang dus veel herrie. Met een volle luchttank had je lucht voor maximaal drie startpogingen. Op de bewuste dag had de boot gevaren en zaten de luchttanks vol. We hebben de kranen van de tanks op tijd afgesloten omdat alles een beetje lekte en anders binnen een paar uur weer leeg zou zijn. Lucht draaien hoefden we dus niet meer. Henssen had niks in de gaten toen hij die zaterdagavond de boot afsloot. De machinekamer was afgesloten met een hangslot. Dat hadden we al stuk gezaagd voordat Henssen thuis was. De hele avond hebben we voorbereidingen getroffen voor ons vertrek. Henssen had in het ruim van het schip nog een soort kantine gemaakt voor de sportvissers. Een bar met een primitieve keuken en nog wat privéspullen. Ook deze kantine was goed afgesloten, maar via een opening in het dek konden we erin. Dat deden we wel vaker als de drank bij ons op was. Ook daar wisten we precies wat ons te doen stond. Veel privé van spullen zijn die nacht in stilte overgeladen op het tweede bootje van Henssen, een klipper. Volgens mij waren daarbij Gerard van Dam, Astrid de Jager, Jan Kat, Fred van Dijk, ik en ook Otto Weber, maar dat weet ik niet zeker meer. Jan heeft de auto van Gerard teruggereden naar Den Haag. Er bleef dus niets in Colijnsplaat achter. Nadat alle eigendommen van Henssen waren overgeladen op het klippertje hebben we de hoofd motor gestart. Fred van Dijk kreeg dat kolere ding in één keer aan de praat. Een beetje zenuwachtig gooiden we de trossen los waar de boot mee aan de kade lag, maar ook van het klippertje dat er naast lag. Een paar touwen van het klippertje waren eerst vastgezet aan de steiger, zodat wij zo tussenuit konden varen. Daarna zou Jan het klippertje weer naar de kant trekken en vastleggen. Zou het net lijken of er die nacht niks gebeurd was. Bij het wegvaren waren we echter een touw vergeten. Hiermee zat de klipper nog aan de MV Aegir vast. We sleepten het bootje achter ons aan, het touw kwam steeds strakker te staan en even dreigde alles mis te gaan. Na wat gegil heen en weer gaf Gerard van Dam een paar klappies achteruit zodat we de tros die we vergaten waren alsnog los konden gooien. Op dat moment waren de zenuwen en de krachten van het touw en de situatie bijna de schuld aan het verspelen van mijn vingers. Deze zaten ineens in de knel, maar omdat de boot paar meter achteruit voer werd de spanning op de touwen minder en kwam mijn hand weer vrij!!! Even zwaaien naar Jan Kat en Otto Weber en daar voeren we de nacht in met onze MV Aegir. Omdat we geen goede zeekaarten hadden, wat we hadden was van net na de oorlog, is er eerst een stukje richting België gevaren om vanuit daar verder zee te kiezen en vervolgens de bocht te maken naar Hoek van Holland. We zijn uiteindelijk via de Nieuwe Waterweg in Rotterdam gekomen en dat heeft zeker 24 uur geduurd. Daar in de Parkhaven probeerden we af te meren, maar de motor sloeg af en was niet meer aan te krijgen. Smit heeft ons een duwtje naar de kant gegeven, dat kostte een halve krat bier. De volgende dag zijn we via de Parksluizen, de Schie en de Vliet naar Den Haag gevaren om uiteindelijk aan de Neherkade vast te maken." vorige - 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - volgende
  2. De Laakhaven in Den Haag In Den Haag kwamen we te liggen aan de Neherkade tegenover de Sociale Dienst. Hier werd de verbouwing tot zendschip pas echt goed ter hand genomen. Fred van Dijk en Peter van Zetten waren doordeweeks volop in het ruim bezig terwijl Gerard van Dam en Astrid de Jager via Randstad uitzendbureau aan het werk waren. Door hun tijdelijk werk wisten zij aan het nodige huishoudgeld te komen om onder andere de hongerige magen te vullen en ook nog kleine investeringen in de boot te doen. Astrid de Jager heeft een hele lange tijd gewerkt bij H. van der Heijden Import in Den Haag. Zij was de rechterhand van directeur Schipper. Toen uur U(itvaren) daar was vond ze het ook heel vervelend om haar job op te zeggen. Maar zoals ze mij schreef: “Dat heb ik toen uit liefde voor Gerard gedaan en niet omdat ik zo graag aan het piraten was”. Dinsdags was grofvuil dag. De avond ervoor togen de nachtsterren met Hoesj-Hoesj de wijk in. Alles wat bruikbaar was werd meegenomen. Wat de mensen al niet weggooiden. Zo zijn er heel wat stoelen, fauteuils en bankstellen aan boord gehesen en zo een tweede leven begonnen. Foto: MV Aegir gelegen tegenover de ingang van de Sociale Dienst Den Haag Toen eenmaal de studio's aan boord af waren konden we beginnen met het opnemen van de programma's. Een ieder nam zijn eigen lp's en singles mee aan boord. Bij elkaar hadden we in totaal zo'n 2000 platen. Alles werd door Astrid de Jager gerubriceerd en genummerd. Leuk detail: aan de lettercombinatie voorafgaand aan het nummer wist je wie de eigenaar was geweest. De top 1000 zou de basis vormen van de eerste uitzendweek. We zouden deze uren vanaf band de ether in sturen zodat we de handen vrij hadden bij opkomend onheil of kinderziekten. Otto Weber alias Ricky Klein had in de nachturen op WMR een uurtje toebedeeld gekregen. In zijn programma draaide hij ook een deel van de top 1000. In een recent schrijven na aanleiding van dit boek verteld hij dat er al zo'n 250 uur op Shamrock band was gezet, maar dat ‘tandjes’ deze gewist heeft en zijn eigen programma er overheen heeft opgenomen. Peter van Zetten: “Ja, ik maakte ook programma's onder de naam Peter Verstraeten. Twee uur tussen de middag ‘de Peter Beterham’. Maar ik was vooral bezig met productiewerk het maken van promo's, reclames en jingles”. WMR programma-opnamen In het eerste kwartaal van 1978 waren aan boord van de MV Aegir twee studio's gerealiseerd. Om in de eerste uitzendweek de handen zoveel mogelijk vrij te hebben werd besloten alvast een week aan programma-uren op band op te nemen. Tijdens de verbouwingswerkzaamheden doken we om beurten de studio in om de WMR Top 1000 van de laatste drie jaar op te nemen. Er moest zo'n 250 uur op band gezet worden. Shamrockband per 10 tal kochten we in en van 2 stuks, ieder zo'n 450 meter (anderhalf uur), maakten we weer een uur band van. Alle diskjockeys hadden hun platenverzamelingen mee aan boord gebracht. Alle platen waren geïndexeerd door Astrid de Jager en hadden een uniek nummer, voor het nummer stonden de initialen van de eigenaar. Steph Willemsen en Fietje van Donselaar Hoe raakte Steph Willemsen en Fietje van Donselaar betrokken bij Radio Delmare? Eind 1977 vond Gerard van Dam het wel een goede gedachte om de basis van de toen nog WMR organisatie te verbreden en contact te zoeken met Steph en Fietje. Op woensdag 28 december 1977 werd er in het Kenaupark te Haarlem een bijeenkomst belegd om te kijken of beide partijen tot samenwerking konden komen. Hieronder de agenda, Een vervolg zou op 25 januari 1978 plaatsvinden. Uiteindelijke besloten beide partijen om te gaan samenwerken. Steph Willemsen bracht zijn zender in en kreeg een plaats in de organisatie. De organisatie Gerard van Dam werkte tijdens de periode dat de MV Aegir aan de Neherkade lag als uitzendkracht, onder andere bij het ministerie van OCMW. Hier kreeg hij genoeg tijd en vrijheid om een gedegen landorganisatie uit te knobbelen en op het (kringloop) papier uit te typen. In totaal heeft hij van zeven functies een taakomschrijving gemaakt. Het leven aan boord Achterin, benedendeks bij de MV Aegir, zaten origineel de vertrekken van de kapitein en stuurman met daar aangrenzend hun slaapvertrekken. Het zag er daardoor heel hokkerig en benauwd uit. Het eerste wat wij sloopten was de scheidingswand tussen beide kamers. In een klap werd alles groter en overzichtelijker. Aansluitend naast de gang creëerden we een kleine keuken zodat we niet voor elk wissewasje naar de kombuis moesten. In de gang naar de stuurhut zat het toilet met handpomp voor het spoelwater. Via de bovenlichten op het achterdek werd het meubilair naar binnen gehesen. Tegen de wand aan werd een geriefelijke bank en enkele fauteuils neergezet. Op de kop van het buffet in de keuken kwam een lange eettafel te staan. Astrid de Jager zorgde voor de aankleding van het geheel. Centraal in de woonkamer stond de TV, want na gedane arbeid is het goed rusten. Van de twee slaapkamers sliepen Gerard van Dam en Astrid de Jager in de grootste en ik in de weekends in de kleinere ernaast. Vrijdagavond zette ik voet aan boord. Meestal nam ik een tas vol met onderdelen mee. De moertjes, boutjes en spijkers kwamen uit de kijkgrijp van het magazijn van mijn werkgever. Op maandagochtend zette Gerard van Dam mij weer op de trein richting Amsterdam. Zaterdagochtend was keukenprinses Astrid de Jager al vroeg op. Dan werden we gewekt door de geur van bangers, beans en gebakken ei met spek. Dit ieder weekend terugkomend ritueel deed Gerard watertanden. Het smaakte heerlijk, je kon de bemanning buiten horen schranzen. De rest van de dag was het slopen, timmeren of schilderen en als ik het helemaal zat was dook ik de studio in en nam enkele programma's op. Na een half jaar was de verbouwing aardig opgeschoten er bevonden zich in het ruim twee studio's, drie slaapkamers, een generator hok en een zenderruimte. Al een lange tijd had Gerard van Dam regelmatig last van zijn gebit. Brak er niet iets af dan was er wel iets aan het ontsteken. Een tandarts had hij al jaren niet meer bezocht, de laatste sanering was van 10 jaar terug. Als het dan gierend van de pijn uit de hand liep bezocht hij in de weekends de dienstdoende tandarts en verdween weer. Aan boord hadden we het dan gekscherend over ‘tandjes’ Gerard. Het zijn ook die tandjes geweest die hem in de behandelstoel van tandtechnieker Bert van Wijk deed belanden. Zondagsmiddags was het een komen en gaan van cliënten van de soos die hun weekbriefjes in de brievenbus deponeerden. Op de kade stond voor de schippers een waterkraan. Iedere zaterdagochtend stond het er zwart van de auto´s, dan moesten al die huisvaders de heilige koe wassen. Mij is deze tijd bijgebleven als de leukste in mijn toen nog jonge leven. Foto: Gerard van Dam en Fred van Dijk in overalls van een grote vervoersonderneming De stroomvoorziening De stroomvoorziening aan boord werd in eerste instantie verzorgd door accu's. We konden de scheepsgenerator niet aanzetten, dat gaf te veel geluidsoverlast voor de buurt. Gerard van Dam had op een werf in Ridderkerk voor fl. 2000,00 een generator aangeschaft van het merk Ruggerini, 220 volt 2.5 kW. Met de ‘Hoesj Hoesj’ hebben we hem in onderdelen opgehaald en aan boord, in het oude bemanningsverblijf voorop het schip, weer in elkaar gezet. Nadat we ons kind op de bekabeling hadden aangesloten startten we het apparaat en kwam het moeizaam op gang. Na een een uur viel opeens de spanning weg en zaten we in het donker. Aan dat stukje Italiaans vernuft hebben we nog veel moeten sleutelen. Een voordeel gaf het wel, je bleef er lekker warm bij. Naast de MV Aegir lag een beurtscheepje dat bewoond werd door een kunstenaars stel, Erik en Gerda. Zij hadden met behulp van de toen geldende BKR (Regeling Beeldend Kunstenaar) het oude scheepje aangeschaft dat nu dienst deed als hun drijvend atelier. Gerard van Dam had middels het ‘kopje suiker lenen buurvrouw’ al snel contact gelegd en was tijdens een rondleiding over hun schip op een Demag generator gestuit. Door het lage toerental liep de motor bijna geruisloos. De aangekoppelde generator produceerde 220/380 Volt in 3 fasen met zo'n 16 kW aan elektrisch vermogen. Prima instrumentje, stond alleen op de verkeerde boot. Na wat weken inpraten verhuisde de machine naar de MV Aegir. Voorin naast de toekomstige zendkamer werd de Demag op oude autobanden geïnstalleerd. We hebben er nog veel gemak van gehad, hij heeft ons nooit in de steek gelaten. Masten op de MV Aegir Voor het aanschaffen en plaatsen van de antennemasten was ons budget ook weer beperkt. Waar kan je voor weinig toch aan goed materiaal komen? Op de Haagse gemeentewerf lagen oude afgedankte lichtmasten. Ook een stel extra lange palen, die voorheen ooit dienst hadden gedaan langs de A4. Voor fl 150,00 waren ze ons. De chauffeur die ze kwam brengen wou ze voor een fles jenever wel in de door Gerard van Dam uitgesneden gaten plaatsen. Het lichtste en jongste bemanningslid, Peter(tje), moest de mast in om onder andere het toplicht te plaatsen, de tuien te bevestigen en alvast de antennebekabeling aan te brengen. Het autopark Een hoofdstuk apart vormt het transport en de auto's die Gerard van Dam tijdens ons avontuur heeft versleten. Er werd van auto gewisseld alsof het een stel sokken betrof. Het begon met een groene Ford Taunus met imperiaal erop. Die Ford gebruikte we voor het vervoer tussen Den Haag en Colijnsplaat. We reden met houten balken naar Zeeland, de spijkers waren dwars door het dak geslagen. Hierdoor lag ie lekker vast op de weg. Op de avond dat de MV Aegir stiekem uit Colijnsplaat verdween zou ik de Taunus voor Gerard naar Den Haag rijden. Op die bewuste avond hebben we alle bezittingen van Henssen op zijn tweede bootje overgezet. Daar zat onder andere ook de drankvoorraad bij. Iedere keer als ik weer een doos met flessen had overgezet nam ik een paar slokjes, mezelf moed indrinkend. Aan het einde van de avond stond ik hierdoor niet zo stevig meer op mijn voeten. Dit merkte ik zeker toen ik achter Otto Weber aanreed richting Hilversum. De tank was ook zo goed als leeg en vindt midden in de nacht maar in Goes een benzinepomp die open is. Ik heb de auto in de buurt van het station neergezet, met de gedachte die haal ik na het weekend wel op en ben met Otto Weber naar huis gereden. Het was een koude maandagochtend toen ik in Goes weer in de Taunus stapte. Na enige mislukte pogingen het ding te starten sloeg de motor gelukkig op het laatste beetje accuspanning aan. Bij het minste geringste gas geven kwam onder de auto een onheilspellend geluid vandaan. Het bleek dat een groot deel van de uitlaat was verdwenen. Even buiten Goes, bij de afslag naar de Zeelandbrug, stond een motoragent het verkeer te observeren. Zachtjes uitrijdend op de motor, om zo weinig mogelijk de aandacht te trekken, nam ik de bocht richting brug. In eerste instantie leek mijn truc te slagen echter al snel dook de agent in mijn achterspiegeltje op. Naast mij gekomen wenkte hij dat ik aan de kant moest. Nadat hij om en onder de auto had gekeken oordeelde hij dat het beestje rijp voor de sloop was en er geen meter meer mee mocht worden gereden. Op het politiebureau kreeg ik een vrijwaringsbewijs en ben met de trein huiswaarts gekeerd. Einde Ford Taunus. Foto: veel van de bouwmaterialen voor de MV Aegir werden aangevoerd met onze Hoesj-Hoesj Daarna werd voor 200 gulden een vijfdehands Subaru aangeschaft. Die Rode Japanner reed een stuk zuiniger. Peter van Zetten noemde hem de Hoesj-Hoesj. Wat we er allemaal niet mee hebben vervoerd of ingepropt? Hout, meubilair, vloerbedekking, alles ging op het dak. Pvc-pijp, lange buizen ect. Dat werd aan de onderkant bevestigd, vastgemaakt aan de bumpers en zo richting Neherkade. Hierna hebben we een tijdje met de blauwe Mercedes 200 SEL van ma Van Dam gereden. Nadeel van die bak was dat hij veel benzine zoop. Zelf zat moeder nog weinig achter het stuur, ze liet zich graag door zoonlief rijden, maar als het moest stond zij haar mannetje. Zo ook tijdens een ruzie tussen haar en een van Gerards vriendinnen. Het bekvechten hield maar niet op. Om beide dames toch stil te krijgen gaf Gerard van Dam vol gas. Met ware doodsverachting, alle verkeerslichten negerend, ging het met een vaartje van 160 km dwars door het centrum van Den Haag. Dat hielp, het werd muisstil achterin. Opslag van de zenders Mevrouw Van Dam woonde aan de Roggekamp in de wijk Mariahoeve te Den Haag. Daar bezat ze een appartement met kelderbox. Gerard van Dam had bij Kwakkelstein in Vlaardingen twee dumpzenders gekocht (type: Collins 400 watt) en beiden exemplaren in de kelderbox neergezet. Ze waren in erbarmelijke staat en moesten worden opgeknapt. Peter van Zetten hierover: “Bob Noakes een Engelse diskjockey en zendertechnicus uit de Radio Noordzee tijd, werd naar Nederland gehaald samen met een vrachtwagen vol sloopzenders die als elektroschroot de grens over mochten. Deze techneut moest voor een schamel loontje de zenders weer van een nieuw interieur voorzien en met behulp van onderdelen uit deze lijken werden de zenders weer werkend gemaakt. Ontbrekende onderdelen waaronder de zendbuizen werden op de dump gekocht. Ma Van Dam voorzag hem dagelijks van eten en drinken. Tussen het stappen en drinken door ontfermde hij zich in zijn nuchtere perioden over de zenders. Het werd een gebed zonder eind. Uiteindelijk waren de zenders klaar en moesten getest worden.” Fred van Dijk: “Ja dat testen weet ik nog als de dag van gisteren. Volgens mij hadden we de krachtstroom van moe Van Dam naar beneden doorgetrokken. De kelder was helblauw verlicht door de buizen van de zenders. We hadden flinke lengtes installatiedraad onder de balkons over de volledige lengte van de flat gemonteerd. Tijdens het tunen van de zenders was het FEEST als we de optimale instelling hadden gevonden. Hele Flat zonder TV, TL balken gingen op de portieken spontaan branden, kortom dat was echt lachen....!” Peter van Zetten verder: “Deze test uitzendingen werden in een groot deel van Nederland ontvangen. Via onze postbus stroomden de reacties binnen. Mensen uit het hele land stuurden spullen en studio onderdelen, maar ook complete zenders kwamen onze kant op. De kelder heeft nog vaak dienst gedaan als parkeerplaats voor de zenders. Astrid de Jager en ik hebben heel wat afgevloekt als zo'n apparaat moest worden verplaatst. Het bovenste deel, de tuningset, was nog wel met enkele mensen te tillen, maar het onderste voedingsdeel woog 160 kg, dat was een gotspe. Velen jaren later stonden de sleepsporen nog gegrift in het tegelpad naar de kelder. We bezaten nog een tweede onderkomen. In Utrecht had mijn vader een garagebox. Omdat deze nogal een eind van het huis af lag stonden er alleen maar fietsen en wat lege dozen in. De autoriteiten hadden door hun eerdere besognes met Delmare een aardig inzicht gekregen hoe wij werkten. Tijdens een nieuwe poging zenders aan boord te krijgen, kwam Gerard van Dam er tijdig achter dat de RCD hem bij de grens stond op te wachten. Hij bracht mij hiervan op de hoogte en ik stelde voor de zenders in de garage onder te brengen. Via een omweg zijn ze in Utrecht terechtgekomen. Nadat de kust veilig was zijn ze later die week 's nacht opgehaald en aan boord gebracht.” Opmerking Jan Kat: Vrij recent ben ik erachter gekomen hoe het nu echt in elkaar zat. De zendertechnicus die hierboven bedoeld werd was Bob Noakes. In een oude Free Radio Magazine uit september 1985 stond een interview wat de Stichting Media Communicatie met hem had en daar werd het volgende over geschreven: Over Gerard van Dam: “In 1975 werd ik benaderd door Gerard van Dam. Hij vroeg me toen of ik een zender van hem zou kunnen repareren. Die stond bij zijn moeder in de Mariahoeve in Voorburg. Iedereen waarschuwde me meteen: pas op voor Van Dam. Ik wist echter ook dat men elkaar in deze business voor rotte vis uitmaakte. Ik sprak met Van Dam af dat hij een bepaalde som per week zou betalen. Ik moest elke dag van Amsterdam naar Den Haag reizen. Na een week pendelen was de zender klaar. Toen ben ik samen met Gerard naar Engeland gegaan en hebben daar een tweede zender gekocht. Helaas: Ik was net weg, toen de hele boel in beslag werd genomen.” Bob Noakes verder: “In 1980 zat ik in Zeeland. Ik deed een klus voor het ministerie van Defensie. Ik moest de hele installatie van de vuurtoren van Haamstede vernieuwen. Nieuwe radar, elektra, telefoon, zendinstallatie enz. In die tijd las ik het een en ander over Radio Delmare. Het schip was van zijn ankers geslagen en zijn bewegingen werden vanuit de vuurtoren, waarin ik werkte gepeild. In Stellendam is nog zo'n vuurtoren, een vrij moderne. Daar waren ze ook al aan het peilen. Ze hadden een zeekaart aan de muur gehangen en een sterretje aangegeven. Daarnaast stond geschreven ‘Delmare’. Ik had al een paar uitzendingen opgevangen en toen ik Delmare op drift zag geraken vanuit mijn vuurtoren, heb ik Jose Debels van het Free Radio Magazine gebeld en gemeld, dat het schip binnen territoriale wateren lag. Het duurde nog drie dagen eer de politie ingreep. Eigenlijk was Delmare te min voor hen en hadden ze het liefst gewild dat het schip op eigen kracht weer naar volle zee ging.” Volgens mij verwart Bob Noakes hier de Magdalena met de MV Aegir II (De Martina). Samenwerken met Steph Willemsen en Fietje van Donselaar In 1973 was Gerard van Dam nauw betrokken geweest bij het tot stand komen van Radio Atlantis. Hij was de schakel tussen Adriaan van Landschoot en Steph Willemsen. Steph was toentertijd bezig zijn eigen ‘radio domineepiraat’ Radio Condor vanaf de Zondaxonagon, voor de kust van Zandvoort, gestalte te doen geven. Maar door de knullige opzet van het geheel mislukte dit keer op keer. Na het zoveelste debacle heeft Steph de boot, via een truc, verkocht aan van Lanschoot. Om de basis van de WMR-organisatie breder en degelijker te maken had Gerard van Dam contact gezocht met Steph Willemsen en Fietje van Donselaar. Op woensdagavond 28 december 1977 was er in het Kenaupark te Haarlem een vergadering belegd tussen de Aegir clan, Steph Willemsen en Fietje van Donselaar om de mogelijkheid tot samenwerking te bespreken. Uiteindelijk werd de samenwerking beklonken met een goed glas gerstenat. Hierna kwam de taak verdeling binnen de nieuwe organisatie ter sprake. Als Randstad uitzendkracht had Gerard van Dam enige tijd gewerkt op het ministerie van OCMW. In de baas zijn tijd had hij de logistieke opbouw van de organisatie aan land maar ook aan boord, uitgetypt. Bij elkaar een behoorlijk boekwerkje dat onder andere bestond uit diverse bevoorradingslijsten met codering. Op het nu zwaar vergeelde kringloop papier waren een zevental taakomschrijvingen uitgewerkt die waren opgebouwd uit zo'n 10 punten. Hierin waren beschreven de werkzaamheden en verantwoordelijkheden voor een ieder. De organisatie Gerard van Dam werkte tijdens de periode dat de MV Aegir aan de Neherkade lag als uitzendkracht, onder andere bij het ministerie van OCMW. Hier kreeg hij genoeg tijd en vrijheid om een gedegen landorganisatie uit te knobbelen en op het kringloop papier uit te typen. In totaal heeft hij van zeven functies een taakomschrijving gemaakt. De zender van Steph Willemsen De linkerkast was de zelfbouwzender van Steph Willemsen (zie foto). We hebben er echt nooit een signaal uitgekregen. Op de grond zittend tuurt Fred Bosman (1e zendtechneut) ietwat verwonderd naar het zenderschema. Hoe moest dat ooit gaan werken was zijn eerste kreet. Iets wat we niet konden zeggen van de twee bedrijfszenders van Gerard van Dam. Dezelfde avond werden ze nog getest. Leuk detail: zie onze alternatieve veldsterktemeter de Tl-buis links op de foto. Hieronder nog enkele strofen uit het 'Handboek der Zoutwater Piraat' De M stond voor master! V voor voedsel. Dit was toebedeeld aan Otto (Weber?), onze ‘kok’. Hij was verantwoordelijk voor het voedsel, huisraad en keukenbenodigdheden. Hier enkele punten waaraan de MV zich moest houden. Tenminste een maal per maand is het de MV gehouden om al de TB formulieren aan de MO ter hand te stellen om een maandelijkse boekhoudkundige afronding te creëren. Met de MS werd Steph Willemsen bedoeld. De MS heeft zijn basis aan land (heel verstandig). De hoofdtaak van de MS is het contact onderhouden tussen wal en schip, het noteren van vragen en overlegd zaken, deze dan bij de juiste diensten doorgeven of ze zelf behandelen. Gerard van Dam beschreef zijn functie onder ML (Leider?). De ML heeft zijn taak aan boord. Alle zaken die geregeld worden aan boord vallen onder de verantwoording van de ML. Hij houdt regelmatig contact met de MS via de daarvoor gestelde kan,alen. Besteld en verzoekt zaken aan de ML of diens vervanger. Kortom, samen met de MS een algeheel organiseren de taak. Met MA werd Astrid de Jager bedoeld. De MA houdt een schaduw boekhouding alsmede een schaduw kasboek bij in samenwerking met de MO en MG. De MA verzorgt alle administratieve handelingen inzake het verkeer tussen wal en schip vanuit de richting schip. De MA verzameld alle aan haar toegezonden correspondentie, copien, memo's en spotlijsten etc etc etc... De MG Geld (mijn persoon) deed het kasbeheer. Hier schreef Gerard van Dam over: de verzorging en uitvoering van het geldbeheer, de stortingen en ontvangsten, controle op het geld en goederenverkeer aan land. Van de MR sprong punt 13 in het oog: een goede vriend houdt altijd zijn strijd makker in het oog. Nog enkele afkortingen MP = programma beheer MR = zijn de technici aan boord (Fred van Dijk en Peter van Zetten) MG = kasbeheer en controle, aanschaf en geldverkeer. COL= coördinatie in het algemeen Hieronder enkele van de 27 lijsten 1 Voedselvoorziening. 2 Huishoudelijke schoonmaakartikelen. 5 Oliën en vetten. 6 Kantoorbehoeften. 11 Alcoholische dranken. 12 Rookwaren. 13 Kleding-schoeisel. 21 Reddingsmiddelen. 27 Keukenbenodigdheden. Gerard van Dam’s slotzin was als volgt: "Alle voornoemde titels worden gebruikt in de schrijf en spreektaal om identiteitsherkenning te voorkomen. Een ieder is het gehouden zich binnen die taakomschrijving te begeven om het een en ander goed te laten functioneren". Foto: 11 juni 1978, proefdraaien hoofdmotor MV Aegir, de dag voordat we naar Scheveningen varen Omvaren naar Scheveningen Op maandag 5 juni 1978 werd de MV Aegir van de Neherkade om Den Haag omgevaren naar Scheveningen. Binnendoor zou dit hemelsbreed een uurtje varen geweest zijn, maar deze mogelijkheid was al jaren geleden afgedamd. De enige vaarroute was over de Vliet richting Delft, dan naar Rotterdam en via open zee naar Scheveningen. Tijdens deze tocht waren Steph Willemsen, Fietje van Donselaar en Junior (zoon van Steph) onze gasten. Wat ik mij hiervan herinner is dat Steph mank liep, zijn rechtervoet zat in verband, en tijdens het lopen werd hij ondersteund door Fietje. Ik vernam van haar dat hij vanwege diabetische ziekte hieraan geopereerd was en dat ook zijn gezichtsvermogen was aangetast. Voor dag en dauw waren we opgestaan om bijtijds de trossen los te gooien. Alles zat strak in de verf en zag er gelikt uit. Niets zou een vlotte vaart in de weg staan, Petertje voorop de boot. Hier varen we net weg en wordt de eerste brug ‘genomen’ de brugopeningen werden medebepaald door het verkeersaanbod tussen 07:00 en 09:00 uur werd er niet gedraaid 22 bruggen en sluizen Om open zee te bereiken moesten zo'n 22 bruggen en sluizen genomen worden. Het was dezelfde route als de heenreis uit Zeeland, met dit verschil dat we na het verlaten van de Nieuwe Waterweg rechtsaf sloegen. We konden dan vanaf zee de haven van Scheveningen binnenvaren om zo de werf te bereiken. Het weer werkte aardig mee, het waaide wel maar het zonnetje verwarmde de omgeving al aardig. We waren ook zeer benieuwd hoe ons scheepje zich zou gedragen nu we de stuurkettingen hadden ingenomen en naast het rechtdoor varen ook in het bochtenwerk goed te hanteren zou zijn. Na de tweede brug moest er een scherpe bocht worden gemaakt, onze roerganger had een en ander iets te ruim ingeschat zodat we met de achtersteven, dwars door een hek, boven het midden van een achtertuin zweefden. De bewoners waren gelukkig niet thuis maar een hengelaar op de andere oever schreeuwde ons de nodige verwensingen toe. In volle kracht kwamen we weer los uit het tuintje. Onze drie pitsdiesel moest overuren draaien. Iets verder in de Vliet was een vrij smalle doorgang met op de oever de overblijfselen van wat eens een trot tuinhuisje moet zijn geweest. Op de heenweg hadden we daar ook al een stuk uitgevaren en ook nu zou het torentje aangedaan worden. Vlak voordat we het nauw passeerden sloeg de motor af en dreven we met een laag tempo richting de ruïne. De confrontatie speelde zich gelukkig uit het zicht onder water af. Foto: 7 uur 's ochtends, de MV Aegir vertrek richting Scheveningen en de eerste brug wordt genomen Ook tijdens de passage van de diverse bruggen gebeurde het wel eens dat de hoofdmotor juist dan in staking ging. Al snel werden we dan vanaf de kant door het wachtende publiek toegesnauwd. Fred van Dijk en ik spoedde ons weer naar de machinekamer en na het hanteren van de ether spuitbus was onze krachtbron weer zover gemotiveerd dat hij aansloeg en verder pruttelde. Tot aan Rotterdam ging de tocht probleemloos, maar bij het uitvaren van de Parkhaven had Gerard van Dam mogelijk een inschattingsfoutje gemaakt toen hij voor een enorme Zweedse tanker de Maas opvoer. Dit schip, met een remweg van kilometers, passeerde ons op een haar na. Je kon de Zweden horen vloeken. Gelukkig in hun eigen taal, maar de schrik zat er wel in. De aanwezigheid van ruimer vaarwater heeft ons behoed voor een vroegtijdig einde van het Delmare project. Opleggers in Scheveningen In Scheveningen kwamen we bij de werf naast enkele opleggers te liggen. Dit waren vissersschepen die door de sanering, begin zeventiger jaren, uit de vaart waren genomen en hier hun laatste dagen lagen te slijten. In Scheveningen kwamen we pal naast de Scheveningen 54 te liggen. Hoe verzin je zoiets! Na het invallen van de schemering gingen we op onderzoek uit. Tijdens deze nachtelijke struintochten bij de buren verwisselde diverse zaken van eigenaar. Zo ontdekten we dat de brandstoftanks boordevol zaten met witte gasolie. BTW-vrij, zo'n 80 ton! De bodem van onze tanks kwam al aardig in zicht dus hoe kregen we de dieselolie aan boord van de MV Aegir? Fred van Dijk monteerde een elektrisch motortje met daar aan een klokpomp op een houten plank. Daaraan weer twee forse slangen en het overhevelen kon beginnen. Iedere nacht werden de slangen uitgerold en klonk het gezoem van het elektrique tot 's ochtend vroeg. Na een week pompen lag de MV Aegir een stuk dieper en onze buren een stukje hoger. Op de werf werd er nog voor zo'n fl 2500,00 aan koperen strips aan de onderzijde van het schip aangebracht. Bij het gebruik van krachtige zenders aan boord van schepen treed er een chemische reactie op tussen het zoute zeewater en de ijzeren scheepswand. De koperen strips vertragen deze galvanische werking zoveel mogelijk en voorkomt dat de stalen scheepswand niet dunner wordt en verzwakt. Foto: 11 juni 1978, de MV Aegir vlak voor het binnenvaren van Scheveningen Steph's privé-secretaris Junior, de zoon van Steph Willemsen (zijn echte naam is me ontschoten), trad vooral op als zijn privé-secretaris. Het was een beer van een vent. Fietje van Donselaar vertelde later dat de ongebreidelde groei van Junior in zijn jonge jaren was veroorzaakt door de toediening van de verkeerde of een teveel aan groeihormonen. Om de MV Aegir te bereiken waren er twee lastige wegen. Eentje liep via de werf, via de opleggers. De tweede met een bootje vanaf de wal. Na het omvaren uit Den Haag verliep het overzetten van de meeste gasten zonder problemen tot aan Junior. Peter Verstraten stuurde behendig de rubberboot richting Dr. Lelykade. Bij het aan wal klimmen, wat nog eens door laag water werd bemoeilijkt, greep Junior paniekerig naar de ijzeren trap. Door zijn houterig optreden dreef het bootje onder hem vandaan en lazerde hij met een grote plons in het water. Hij kwam gelukkig snel weer boven water en greep zich vast aan de drijver van het bootje. Geholpen door Peter Verstraten trok hij zich omhoog en kwam hierdoor deels uit het water. Op afstand leek het net of hij in de boot zat. Steph Willemsen kon het vanwege zijn slechte ogen niet goed volgen en vroeg steeds aan Fietje van Donselaar hoe het met Junior was en of die veilig de overkant had bereikt. Wij moesten ons lachen sterk onderdrukken, deze waterpartij speelde zich direct af voor de deur van Seanews. Hier vanuit werd ook meteen eerste hulp geboden bij de pogingen hem weer op de kade te krijgen. Binnen werd hij afgedroogd en voorzien van schone kleren. Aansluitend tijdens een etentje bij de plaatselijke Chinees heeft Fietje het hele voorval aan Steph verteld. Onenigheid in de kopersgroep Begin maart 1978 ontving ik een aangetekend schrijven van Otto Weber en Mieke van der Haak, de andere Hilversumse financiers. In deze brief eisten zij van de overige kopers hun gedane investering van fl 7.000,00 terug. Ze waren van mening dat zij te weinig bij de activiteiten betrokken werden en hadden hierdoor het vertrouwen in het project verloren. Door de ontwikkelingen op 23 juni 1978 ontving ik al vlot opnieuw een schrijven waarin zij verzochten zo snel mogelijk van het mede-eigendomschap van de MV Aegir verlost te willen worden. In deze brief stelden zij ook dat er onder geen beding met het schip gevaren mocht worden, zo dat zij geen aansprakelijkheid voor de gevolgen wensten te dragen. Om tot beëindiging van de gezamenlijke overeenkomst te komen deden wij twee voorstellen. Het eerste behelsde dat ze per terugwerkende kracht vanaf 29 mei 1977 afstand deden van hun mede-eigendomsrecht zoals vermeld in de koopovereenkomst aangaande de MV Aegir. Het tweede voorstel hield in dat zij gingen meedelen in alle kosten en lasten die tot op heden door de drie overige mede-eigenaren waren gedragen. Hieronder enkele posten zoals die in de brief door ons werden opgesomd: Havengelden Neherkade - Parkhaven: Geerkade - 2e Binnenhaven....................fl. 1.160,00 Hellingkosten Scheveningen....................fl. 2.310,00 Gasolie en andere stookmiddelen ...........fl. 1.935,00 Plaatsing Masten d. kraanverhuurbedrijf..fl. 730,00 Ankerketting en toebehoren.....................fl. 1.080,00 Diverse materialen...................................fl. 14.820,00 Voeding bemanning periode 1977-78......fl. 18.200,00 Bedrijfskleding..........................................fl. 340,00 Overige ....................................................fl. ?????,00 Deel I..............................................Totaal fl. 59.835,00 Post: Nog te voldoen Demag generatorset..................................fl. 5.650,00 Complete lasset.........................................fl 780,00 Overige .....................................................fl. 6.893,00 Deel II..............................................Totaal fl. 13,323,00 Deel II moest ter vereffening nog door Weber c.s. worden betaald. Vanwege de vakantie was men verhinderd. Het laatste schrijven over deze zaak ontving ik 24 juli 1978, waarin werd geclaimd dat Gerard van Dam niet meer als vertegenwoordiger werd geaccepteerd en dat een reparatie, zoals door ons beschreven, niet nodig bleek te zijn zolang de MV Aegir in Nederlandse wateren bleef. Foto: 11 juni 1978, de tocht naar Scheveningen is volbracht Otto Weber: “Zoals ik reeds vertelde kon ik niet altijd aanwezig zijn op het schip. Dit wekte waarschijnlijk toch een soort van ongenoegen aan de kant van Gerard van Dam en medewerkers. Ik had fl.7.000,00 geïnvesteerd en deed nog regelmatig werk als producer van non-stop banden. Maar verder bemoeide ik mij niet zo zeer meer met het doen en laten van de anderen. Ik had eigenlijk ook nooit het idee gehad dat er geld te verdienen zou zijn met mijn investering. Ik had dit eigenlijk gedaan als bijdrage in een kostbare hobby die wij bedreven. Op een bepaalde dag is er toch ruzie ontstaan. De aanleiding hiervoor zou ik niet meer weten. Ik had eigenlijk geen zin meer om me met het schip en Van Dam te bemoeien. Hierdoor ontstond er ook spanning tussen Jan Kat en mij, iets wat ik eigenlijk niet wilde. Maar Jan zat toch wel vaak in Den Haag en had ook nog meer geld geïnvesteerd, dus ik kan me wel indenken dat hij toch wel in de geest van Gerard van Dam mee dacht over mijn verzuim en mindere interesse in deze. Ik besloot om het door mij geïnvesteerde geld terug te verlangen, dat was in maart 1978 en mijn mede eigenaarschap te beëindigen. Dit viel uiteraard niet in goede aarde want waar moesten ze het geld vandaan halen. Er werden aangetekende brieven heen en weer gestuurd met de meest dure zinnen alsof we advocaten waren die tegen elkaar in geweer kwamen. Gerard van Dam kwam nog met een door hem opgestelde rekening, ik citeer, waarin betalingen aan personeel gedaan stonden volgens de C.A.O. van de scheepvaart, onder andere voeding voor de bemanning. Volgens het wetboek van Koophandel art. 380 en 408 a fl. 350,00 per week over de periode van een jaar. Verder was de post Personele lasten en Verplichtingen van Kapitein en door de wet vereiste bemanningsleden volgens de Scheepvaart C.A.O. nog niet vernoemd, omdat de Burgerrechter hierover nog geen uitspraak had gedaan. Hoe kon hij zoveel onzin bij elkaar rapen. Hierna brokkelde het contact in rap tempo af. De rest van de Haagse afdeling was nog wel druk met het opbouwen van het schip maar veel meer herinner ik mij niet uit die tijd.” Afscheidsfeest in Scheveningen Op vrijdag 16 juni 1978 was er aan boord van de MV Aegir een groot afscheidsfeest georganiseerd voor familie, vrienden en kennissen. Voor deze gelegenheid mochten we van de havenmeester direct langs de Dr. Lelykade afmeren. Onder dekmantel van dit feest hebben we de zenders aan boord gebracht. Om 01:00 uur 's nachts zijn we met een gehuurde bestelbus de middengolfzenders zenders op wezen halen, één bij Steph Willemsen vandaan en twee uit de kelderbox. Het aan boord brengen van de zenders viel gelukkig niet op. Vanwege het feest liep er veel volk nabij en op het schip. Omdat iedereen een handje hielp was de zendapparatuur in vijf minuten aan boord gezet. Aan boord werden die nacht ook nog twee FM zenders overgezet. In de week daarop is Peter Verstraeten hem gedrost. Opeens waren hij en zijn spullen verdwenen. Pogingen van ons om met hem in contact te komen mislukten. Fotoshoot MV Aegir Er waren nog geen foto's van de MV Aegir op volle zee voor handen. Gerard van Dam verwachte, als we eenmaal in de lucht zouden zijn, er wel vraag naar zou komen. Onder een strakke hemel met een heerlijk zonnetje, vertrokken we voor de foto-sessie met onze schuit naar buiten. Enkele mijlen uit de kust werd het anker neergelaten, heerlijk dobberend en genietend van onze vrijheid. De fotograaf werd in een rubberbootje gehesen en aan een lijntje op de juiste afstand naast de boot gemanoeuvreerd. Dit resulteerde in de volgende (bekende) foto's. Heerlijk weer, reden voor John Anderson om voor Scheveningen foto's te maken Deze foto heeft later veel publiciteit gehad John Anderson aan een lijn met een rubberboot de Noordzee op vorige - 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - volgende
×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

Door gebruik te maken van deze website ga je akkoord met Gebruiksvoorwaarden, Privacybeleid en Richtlijnen.